Varen met virussen en kwallen

Grevelingenmeer

Er gloort weer wat lucht op de plas. De temperatuur is vandaag prettig, ik mag wel zeggen erg prettig. Niet te koud niet te warm. De inwendige kou en rillerigheid in onze lijven lijkt geleidelijk te verdwijnen. We laten een rottige periode achter ons. Tijdens onze reis richting Zeeland liepen we achtereenvolgens een griepvirus(Nienke) en later een COVID infectie (beide) op. Als zeehonden blaften we dag en nacht de buren uit hun bed. Slap als natte zwabbers sleepten we ons door de dag. Zwabbers zijn uiteraard handig in de gangboorden, maar om elkaar daarvoor te gebruiken gaat me wat te ver. De van een houten steel voorziene action kwast is een betere optie.

De archipel

Aan de mast hangt de gele quarantaine vlag. Nog twee dagen, dan mag hij eraf van het RIVM. We gebruiken ons schip als een quarantaine plek. De huisarts die na veel gedoe toch bereid was om aan boord de longen van Nienke te beluisteren, ze was al meer dan 3 weken aan het hoesten in tegenstelling tot ik zelf die dat al jaren doe, constateerde dat er van een longontsteking gelukkig geen sprake was. Hij vermelde dat COVID op dit moment bij gevaccineerden vrij mild verloopt( al heb ik me knap beroerd gevoeld en ben nog niet helemaal als voorheen) en dat hij en zijn collegae meer te stellen hebben met eveneens een heersend griepvirus dat in zijn staart veel narigheid teweegbrengt.

We liggen aan een paradijselijk eilandje in het Grevelingenmeer. Slechts een paar schepen hebben er plaats. Op het eiland vonden we een paar zeldzame planten; Orchideeën, de Moeraswespenorchis en de brede Orchis, de Kleverige Ogentroost en de Beklierde Ogentroost (rare namen die niet veel goeds beloven). De Ogentroost soorten lijken voor geen meter op elkaar, de ene een plant die lijkt op een bodembedekker met wit paarse bloemetjes met een gele vlek in het wit, de ander een 30-40 cm omhoog torende plant met gele bloemen. De kleverige Ogentroost is niet kleverig in de zin van plakkerig door lijm, maar heeft net als Kleefkruid uit de Walstro familie een soort beharing die kleverig aanvoelt bij aanraking. De Beklierde Ogentroost ( Euphrasia Officinalis of Rostkoviana, vroeger en soms nu nog gebruikt als middel bij oogproblemen maar tegenwoordig in kwader daglicht door de gemene bijwerkingen).

Moeraswespenorchis
Kleverige Ogentroost
Beklierde Ogentroost

Het water in de Grevelingen is iets zouter, maar niet echt zout. Het stikt er van de oorkwallen, die mij de lust benemen het water in te gaan, bovendien ben ik niet zo’n fanatieke zwemmer en altijd die gedachte dat iets van onder uit de diepte het op mij heeft voorzien, volstrekt irreëel, maar toch, je weet dat niet. Dus liever op het water dan in het water en zeker niet met een kwallen-soep rond mijn benen en voor mijn neus. Die aarzeling om onbekommerd het water in te duiken lijk ik niet toevallig te hebben. Volgens mijn ouders ben ik op 2-3 jarige leeftijd bijna verdronken in een vijver achter het huis en door een iets ouder buurjongetje, hij heette Kees, ternauwernood gered. Flink kereltje. Ik kan me er niets van herinneren maar blijkbaar wordt zo’n gebeurtenis wel ergens geregistreerd en ingeprent.

Neemt niet weg dat we van het Grevelingenmeer een beetje zijn gaan houden. Weinig insecten frisse zeewind, mooie natuur, rust en ruimte…..Dat het niet helemaal goed is met het Grevelingenmeer blijkt uit de kaalslag op de bodem, die meer dood dan levend is. Aanvankelijk dacht men er een zoetwater meer van te maken, dat was een klap voor het op zout water ingestelde bodemleven. Nu wordt regelmatig via de Brouwerssluis vers zeewater binnen gelaten waarbij het zoutgehalte van het meer op een vaste waarde wordt gehouden opdat er bodemherstel kan optreden. De kwallen moeten we op de koop toenemen……. En mooi om naar te kijken, dat wel……

Spakenburg en Hollandse Nieuwe

9 juni 2022

Spakenburg oude haven

Tegen de helder blauwe lucht boven me zie ik jagende witte schapenwolkjes. Wat een lust voor het oog na de gestage regen die neerdaalde uit het loodgrijze wolkendek van gisteren. Er staat een stevige wind uit het zuidwesten en het oppervlak van het Gooimeer lijkt op een knobbelig donkerblauw water-tapijt waarop enkele scheepjes zich in onduidelijke richtingen voortbewegen. De wind is koud en de zon lukt het maar matig die kou te verdrijven. Onze Yanmar gromt zacht op de achtergrond. Veel harder dan 5,5 knopen varen we niet en af en toe spat buiswater over de boeg en moeten de ruitenwissers aan. Een modern ogende zeilboot met een breed achterschip, rechte voorsteven en zwarte zeilen vaart scherp aan de wind en kruist ons pad. Één rif in het grootzeil.

Gisteren lagen we in Spakenburg. Op de mooiste plek in de oude haven. Tientallen botters, de een mooier dan de ander, lagen met hun boegen schuin naar de kant om ruimte over te laten voor langs varende schepen. Sommige botters hadden de helmstok van hun ruim bemeten roer aan bakboord vastgezet om zo nog meer ruimte te creëren. Achter in de oude haven is een werf met twee hellingen waar voor het merendeel houten botters worden opgekalefaterd en gerestaureerd. Een mooi ouderwets plaatje.

De werf

Pas na zeven uur in de avond hield het gisteren op met regenen. Er werd op het raam getikt. De havenmeester diende zich aan om het liggeld te innen. Van hem kreeg ik te horen dat Spakenburg vooral één grote vissers familie was. Hij vertelde me dat er tegenwoordig niet veel meer wordt gevist door de Spakenburgers, maar dat er wel veel vis wordt verwerkt en verhandeld. Het gaat de mensen goed, zo te zien aan de keurig onderhouden huizen en de glimmende bolides op de opritten naast hun huizen.

Ik kom aan de praat met de havenmeester. Ik vertel hem mijn blunder, dat ik vroeg om ‘Hollandse Nieuwe’ bij een vishandel aan het eind van de oude haven. Ik zag een bord ‘Nieuwe haring’ en concludeerde dat de Hollandse Nieuwe er weer was. Dat was fout. Die is er pas volgende week. Nieuwe haring is gewoon de haring van vorig jaar, maar ‘Nieuwe’ omdat die toen hij vorig jaar werd ingevroren ‘Nieuw’ was en nu net ontdooid nog steeds ‘Nieuw’ is. ‘Oude Nieuwe haring’ dus. Omdat dat niet lekker klinkt, laten ze dat ‘Oude’ maar weg. ‘Hollandse Nieuwe’ is de haring die in afgelopen 2 maanden is gevangen en ingevroren en mag pas in de tweede helft van juni officieel verkocht worden als ‘Hollandse Nieuwe’. Die haring is meestal gevangen door Deense vissers, maar een bord met ‘Deense Nieuwe’ klinkt niet lekker op de Hollandse viskraam. Laat staan dat men begrijpt of er haring mee wordt bedoeld.

Op mijn vraag of die Hollandse Nieuwe nu echt veel lekkerder is dan Nieuwe haring, kreeg ik als reactie van de havenmeester een minzaam lachje. Ik had er niets van begrepen. De oude haring, de Nieuwe dus, was soms lekkerder dan de de Hollandse Nieuwe, omdat de Hollandse Nieuwe soms te vroeg gevangen wordt en aan de magere kant kan zijn. Alle haring die rauw geconsumeerd wordt moet eerst zijn ingevroren. Dit om de eventuele aaltjes, die er niet in horen te zitten, letterlijk koud te maken. Levende aaltjes mogen niet in de haring zitten, bevroren mag dat wel, die zijn dan dood, de aaltjes evenals de haring. De levende haring-aal of haringworm-larve leeft in de buikholte van de haring en vind het daar erg prettig. Hij eet mee van wat de haring eet en de haring heeft er zelf geen last van. Dit aaltje, de larve, komt pas echt tot ontwikkeling tot worm als de haring door een zoogdier wordt verorberd. Als rauwe zilte spijs direct uit de zee genoten door een mens of opgevreten door een dolfijn of een zeehond wordt de larve een dikkere worm die je ziek kan maken en zelfs een darmperforatie kan veroorzaken. Dat laatste kan niet meer sinds het verplicht is de haring voor consumptie in te vriezen. Dus pak hem gerust bij de staart, zou ik zeggen.

Met deze wetenschap, ga ik volgende week als de Hollandse Nieuwe er is een vergelijkend en kritisch onderzoek doen. Een Nieuwe haring en een Hollandse Nieuwe gebroederlijk naast elkaar op het bord, de ene met een vlaggetje de ander zonder. De uitjes laat ik even staan…..te zijner tijd laat ik de lezer mijn genoten conclusie weten……

Botters

Van Groningen naar Assen en bizar toeval

Schiermonnikoog, wat was het mooi , ook bij nacht

Het onstandvastige weer heeft ons doen besluiten om het plan richting het Duitse wad te varen maar even los te laten. Vanaf Groningen over de binnenwateren naar het zuiden varen is nieuw voor ons. Een ontdekkingstocht over het water naar steden die we vanaf het water nooit eerder bezochten.

Paterswoldse meer

Op deze broeierige maandag kwam pas laat op de dag de verkoeling. Eerst wat spetters op het einde van de middag en pas tegen de schemering de voorspelde waterval met onweer. Best lekker. We liggen met ons schip in Assen, midden ik het centrum. Aan de overkant van de vaart hoor ik de auto’s het klets-natte wegdek luidruchtig platwalsen.

Het tochtje vanaf Groningen naar Assen planden we, naar het bleek, een dag te vroeg. Op zondag draaien de bruggen in de stad gewoon, maar niet in de provincie Drenthe. De brêgewippers wippen niet, dan hebben ze gewoon vrij. Pas vanaf 1 juni wordt de zondagsrust voor de zomer opgeschort. Dus veel verder dan tot de eerste brug in Drenthe kwamen we niet. Het bleek niet erg. Op de wandeling vanaf het kanaal naar het westelijk gelegen Paterswoldse Meer was kwamen we bij een stuk water waar we ooit als studentjes met een gehuurde Vaurien de plas verkenden.

Het Noord Willems-kanaal dat we de volgende dag richting Assen bevoeren liet een afwisselend landschap zien, fris in het groen. Op het kanaal zelf zien we een komen en gaan van skiffs, tweetjes, viertjes (met of zonder stuurman/stuurvrouw) en een paar woest zwoegende achten van zowel vrouwen- als mannenploegen van roeivereniging Gyas. Nienke en ik hebben elkaar voor het eerst bij een Gyas-maaltijd ontmoet. Gyas lag destijds op een andere locatie in de buurt van het Eemskanaal. Een landelijke plek, waar een koe het presteerde het zadeldekje van één van onze fietsen, culinair te testen. Tegenwoordig ligt het clubhuis aan het Noord-Willemskanaal, een mooi breed, recht en vooral ook rustig kanaal, ideaal voor de roeisport. Langs het rechte stuk van het Noord Willemskanaal loopt een fietspad. Vanaf dat pad fietsen de coaches met de roeiers mee terwijl ze door een toeter opdrachten en commentaar schreeuwen. Een stuurvrouw in een viertje gaf op een merkwaardige manier het tempo aan; ‘Tweede klas, tweede klas, tweede klas’, in plaats van bv ‘In en uit, in en uit, in en uit’. Geen idee wat daarvan de diepere betekenis is, maar de roeiers voelden zich wel aangesproken om er nog harder aan de riemen te trekken. Zou het kunnen zijn dat ‘tweede klas’ slaat op de rangorde of de divisie die de ploeg in het wedstrijd circuit heeft ingenomen? Of bekt het gewoon lekker? Vanaf het fietspad klonk nog meer wonderlijks. Misschien heb ik het verkeerd verstaan: ‘niet snoeken, verdomme niet snoeken”. Commentaar dat meer lijkt te passen in de visvereniging, waar het ter plekke verboden is op snoek te vissen. Ik meen me vanuit mijn kortstondige roeicarière vaag te herinneren dat de term snoeken bij het roeien iets betekent als dat de roeispaan te diep in het water duikt waardoor er onbalans in het schip ontstaat. Bij skiffen leidt dat niet alleen tot onbalans maar ook nogal makkelijk tot onfortuinlijk omslaan, met gegarandeerd een nat pak. Vandaar mijn voorkeur voor de wat bredere bootjes die we tot op heden bevaren.

Een achtje met dames

Tot onze verrassing werden we in de drie sluizen tot in Assen telkens ruim 6-7 meter omhoog geschut. Meer dan 20 meter water boven het peil in Groningen. Ik begrijp nu waarom riviertjes stromen zelfs in ons plat lijkend land aan zee. De Drentsche Aa is zo’n riviertje, bekend onder wandelaars vanwege de schitterende ongerepte natuur.

Assen heeft een aardig oud centrum en een prachtig museum dat aan een lommerrijk plein ligt met statige oude bomen. Tot eind oktober is er een fraaie tentoonstelling te zien; ‘In de ban van de Ararat’, schatten uit het oude Armenië. Een verzameling archeologische vondsten van de prehistorie tot aan de vroege middeleeuwen, fraai opgesteld in het ondergrondse deel van het Drents Museum. Terwijl Nederland nog leefde in de klokbekercultuur, fabriceerden de inwoners van het huidige Armenië kunstig bewerkte artefacten van goud, brons, koper en zilver.

Heel oud zilver

Een bizar toeval, vandaag….. Al enige tijd was ik op zoek naar een beter horloge.Tijdens een wandeling door Assen, kwamen we langs een juwelier waar horloges in de etalage stonden. Het ideale horloge bleek hij te hebben, niet op een batterij maar voorzien van een zonnepaneel, lichtgewicht titanium en met grotere wijzers die flink oplichten in het donker. Met het oude horloge nog in de hand en het nieuwe rond mijn pols, zag ik dat er een verschil was in de tijdsaanduiding op beide horloges. Mijn oude horloge stond op 13.20 uur en het nieuwe horloge op 14.11 uur. Mijn oude horloge leek achter te lopen, dacht ik, maar in de avond bleek mijn oude horloge nog steeds op 13.20 uur te staan…… Een half uur voordat we de winkel vonden, er binnen liepen en het nieuwe horloge kochten had mijn oude horloge er al de brui aan gegeven. Alsof mijn oude horloge ruim voordat ik geïnteresseerd voor een etalage met horloges bleef staan, wist dat ik hem vandaag zou afdanken….. of wist ik onbewust dat mijn horloge er vandaag mee zou ophouden?

Assen

Waarom eigenlijk varen? Schiermonnikoog

De haven van Schiermonnikoog

Waarom zou je varen?

Wat is dat varen nou eigenlijk en waarom is dat zo anders als met je auto naar een hotelletje in de Ardennen rijden?

In het contact met één van onze vrienden, Aad Trompert van de Tiberius (https://tiberius.blog) verwoordde hij dat heel mooi: “Reizen over het water brengt een extra dimensie. Water geeft je een enorme vrijheid. Met een boot ben je afhankelijk van het water en het weer. Ook wel de elementen genoemd. En die zijn niet voor de poes. Als je daar niet goed mee omgaat kan dat grote gevolgen hebben. Maar als je er wel goed mee omgaat, en je past je aan, dan is de beloning groot. Je ziel stijgt op tot het bovenmenselijke”.

Nu wij eindelijk weer eens in staat zijn om het grote water op te gaan, merken we die toestand van ‘zijn’ als heel dichtbij. In de haven van Lauwersoog, aan de zeekant, klinken de schrille kreten van de meeuwen als welkoms-kreten. De zilte geur van het wad doet ons denken aan vroegere wadtochten. Er komt een gevoel van herkenning en verbondenheid die we anders ervaren dan op het binnenwater. Het vispotje aan boord bereid, smaakt hemelser dan ooit. We merken dat de wind afneemt en daar worden motorboot-vaarders als wij blij van…

Net door de Robbengat-sluis heen zagen we dat het laagwater was. De slikplaten langs de havenhoofden in de haven lagen bloot. In de buitenhaven gaan we de nacht door brengen om morgen in de loop van de ochtend rond 10 uur naar Schiermonnikoog te varen.

De havenmeester van Schier adviseert rond 1 uur voor hoogwater uit Lauwersoog te vertrekken om dan ongeveer rond hoogwater bij Schier aan te komen. Het laatste opkomende water van de vloed is op de Zoutkamperlaag nog een beetje tegen, maar dat is goed te doen. Er zijn twee vaar-opties: met onze diepgang van 1.10 meter is er een mogelijkheid om over de geul van Brakzand richting de jachthaven te varen. De groene tonnen worden aan de oostzijde gepasseerd ( dit staan niet erg duidelijk op de kaart). De tweede optie is over de Glinder, een afslag verder die de veerboot ook neemt.

In de Reegeul zelf, het laatste stuk naar de haven, is het verstandig om bij het begin van de geul dicht langs de groene tonnen te varen. Verderop moet men richting de haven de rode tonnen aan bakboord laten liggen, evenals de open prikken. De geul is smal waarbij het belangrijk is goed op te letten en vooral dicht langs de rode tonnen te varen.

De getij-gegevens haal ik van QuickTide, een handige app die precies aangeeft wanneer de ondiepte in de Reegeul bij Schiermonnikoog het beste kan worden gepasseerd.

De oostenwind zorgde vandaag voor een extra verlaging ook volgens QuickTide. De route over het Brakzand leek voor ons minder wenselijk en we kozen ervoor de route van de veerboot te nemen.

Inmiddels liggen we na een mooie tocht op Schier. Onderweg zijn we toch nog even vast gelopen in het begin van de Reegeul. Het was een kwartier voor hoogwater en we voeren niet dicht genoeg langs de groene tonnen. Door achteruit te slaan kwam de Nine Marit langzaam weer los. In de vooruit volgas doordrammen is niet een goede optie. Dat werd ons nog eens door de havenmeester later fijntjes ingepeperd. Regelmatig moet hij met zijn “powerboot” in actie komen om een schip dat buiten de geul is vast gelopen weer los te trekken. Doordat bij hoogwater schepen aankomen maar ook uit de haven vertrekken, is het elkaar passeren in de smalle geul soms lastig.

Het tij is gekenterd, het water zakt. De strandlopers op de havendam zijn druk aan het foerageren. Tijd voor een dutje……

Schiermonnikoog

De paden op en af…

Inmiddels, na meerdere stevige wandeltochten in de bergen, zijn we van oude berggeiten gepromoveerd tot vieve steenbokken, die met ware doodsverachting langs diepe afgronden en over steile rotspartijen huppelen. Met wat training en opgelegd doorzetten, bezigheden waar ik normaal gesproken geen al te grote vriend van ben, merk ik dat mijn conditie in deze wandelvakantie in Altea aardig is verbeterd gedurende de laatste zes weken. Een wandeling van 2-3 uur doen we fluitend en de spierpijn de dag er na nemen we grootmoedig voor lief.

De Jalon-valei, iets ten Noorden van Altea hebben we ontdekt als een waar wandelparadijs. Wandelingen van licht tot matig en zwaar zijn er in overvloed. Nog steeds heb ik af en toe het gevoel bij een lastige passage naar beneden in een bodemloos gat te stappen, maar zoals gezegd een uitgestrekte hand van mijn lief verzacht die handeling.

Amandel bloesem

Bij één van de Chinese ‘van-alles-wat-winkels’ (ze zijn er hier in overvloed) vonden we uitschuifbare aluminium Nordic-Walking stokken voor het idioot lage bedrag van 6 € per stuk, in de kleurtjes diep-karmijnrood en helder-hemelsblauw, met daarop een waarschuwing ze niet verder uit te schuiven dan tot het streepje met de tekst ’stop’. Het dikste deel van de stok met het handvat blijkt ook nog eens over een inwendige schokdemper te beschikken, in te schakelen door dit deel van de stok ten opzichte van de onderste delen te draaien tot een hoorbare klik. Telkens als je de punt van de stok op de rotsachtige bodem neerzet wordt de dreun gedempt tot een aangename trilling in de onderarm die zich voortzet in je lijf als een verheffende Chinese massage. De stokken die we kochten zijn uitgerust met een wegneembaar rubber dopje over de stalen punt om de demping op vlakke harde grond te versterken en de tik minder hoorbaar te maken. Dat dopje ben ik bij de eerste tocht onderweg kwijt geraakt, het zat te los en is waarschijnlijk ergens tussen twee rotsen tijdens de klim blijven hangen. Navraag bij de Chinese ‘van-alles -wat-winkel’ of ze misschien ook een nieuw los dopje hadden liep op een teleurstelling uit. Dat heeft ze niet! Zonder zo’n mooi dopje voelt de stok niet compleet, dus was de conclusie van de Chinese dame; ‘koop maar een nieuwe stok’. Nu heb ik een nieuw dopje voor €6 gekocht met daarbij gratis een zilverkleurige stok. De dopjes hebben we tot nu toe niet gebruikt. Op de rotsachtige bodem doen de stokken het beter zonder dopje. De 4 dopjes liggen naast de ijskrabber in het bakje achter in de auto.

Ik heb bewondering voor de techniek van deze stokken. Ze zijn simpel en handig in- en uit elkaar te schuiven, zeker nadat je uiteindelijk ontdekt hebt in welke richting je de drie delen moet draaien en de volgorde waarin je dat moet doen. Daar was ik een kwartiertje mee zoet. De Chinese makers hebben het goed bedacht of het ontwerp goed gejat. Zelfs Nienke was, na haar in eerste instantie afwijzende houding, blij verrast over de eigenschappen van dit stijg- en afdaal hulpje.

Na enige oefening lukt het steeds beter om de stok ritmisch te laten meelopen met iedere schrede van het tegenovergestelde been naar voren. Een variant op vlakke weg is het ritme van één stok-tik op twee maal het tegenovergestelde been naar voren. Kost enige moeite, vooral bij het tegelijkertijd spotten van voorbijvliegende uiterst rappe kleine vogeltjes, die we overigens geen van beide nog hebben kunnen determineren. De vuurproef om met twee stokken te lopen, was niet zo’n succes. Het idee op vlakke weg met stokken de indruk te wekken gymnastisch goed bezig te zijn zien we niet als een meerwaarde. De idiote aanblik alleen al van zwoegende mensen die met twee stokken het asfalt van een vlakke weg betokkelen is voor mij genoeg om het bij één stok te houden. Dat we één stok kunnen gebruiken als extra steuntje om de balans te behouden op een smal met rotsen bezaaid pad is nuttig, waarbij ik tevens heb bemerkt dat het belangrijk is dat de neuzen van de schoenen tijdens de klim en meer nog bij de afdaling, liefst enigszins naar buiten moeten wijzen om te voorkomen dat je zijdelings over je schoenen naar beneden dondert. Tot nu heeft dit bewustzijn goed geholpen……

P.S.

Te koop: een uitschuifbare, zilverkleurige Nordic Walking stok zonder dopje aan de punt. Slechts éénmaal uitgeschoven. Prijs in overleg…..

Afdalen met stok

Spanje, Altea-Calpe

Montgó

Parc Natural del Montgó

Als twee oude berggeiten worstelen we ons over het met grote stenen bezaaide pad naar boven. Misschien niet zo behendig als echte berggeiten maar wel zo veilig mogelijk. Vooral niet te snel en elke stap bedachtzaam gezet. Om je heen kijken is alleen mogelijk door even stil te staan. Het pad dwingt je tot uiterste concentratie, een misstap is zomaar gemaakt. Rechts van het pad is een misselijkmakende peilloze diepe afgrond waar slechts hier en daar een struik zich met kronkelende wortels aan de steile bergwand vastklampt. Een ideale plek om na een te hoge dosis LSD je vermeende vliegkunsten te testen, een zachte landing is uitgesloten. Ik kan niet zeggen dat ik me op dit pad volledig zeker voel en grijp vaak de hand van Nienke die ze me aanbiedt bij een lastige passage. Zij beweegt zich veel soepeler dan ik en lijkt minder moeite te hebben met dit steile, smalle pad.

Op het hoogste punt kijken we uit richting de zee en Denia en Moraira, twee kustplaatsen ten Noorden van Calpe. In de haven zien we 3 veerboten liggen die de verbinding met Ibiza verzorgen. De rustpauze doet ons goed, en mijn trillende benen beginnen weer wat vertrouwder en stabieler aan te voelen. Tijdens de klim vroegen we ons beide af waar we in Gods naam mee bezig waren, maar de uitdaging niet aangaan en terugkeren op onze schreden was een te grote aanval op ons eergevoel. Op het pad naar beneden, weg van de kloof ging het allemaal steeds gemakkelijker, al waren de te nemen stappen qua diepte, soms wat lastig in te schatten waardoor ik af en toe dacht in een gat te stappen waarvan de bodem ontbrak.

Vlak onder deze bergwand liepen het geitenpad.

De beschrijvingen van de trails in Wikiloc, de app die we voor onze tochten gebruiken, kloppen niet altijd. De in eerdere tijden aangemaakte routes zijn blijkbaar vastgelegd met een niet altijd even nauwkeurige gps, zodat wij volgens de app. regelmatig naast het pad liepen. Tochten- beschrijvingen zijn er in overvloed en lijken min of meer op elkaar. Een garantie dat je zomaar en zorgeloos een gekozen route kunt volgen is een illusie. Regelmatig raakten we de weg kwijt en hebben we geleerd dat het echt handiger is om het vertrekpunt van de trail in Google Maps vast te leggen, om na alle fout gelopen dwaal-paden de auto weer terug te vinden. Navigeren op zee is gemakkelijker!

Hier in de omgeving van Altea en Calpe waar we nu al een maand in een appartement bij zee verblijven is de temperatuur een aangename bijkomstigheid. Gemiddeld schommelt de temperatuur tussen de 14 en de 17 graden overdag. Vandaag was het zelfs 23 graden. Morgen duikelt de temperatuur naar 12-13 graden. Het leven gaat hier rustig zijn gang, zonder een lockdown. De mensen dragen meestal ( verplicht) ook buiten een mondkapje en houden in het algemeen goed afstand. In het restaurant wordt op Corona gecheckt, maar verder zijn er geen beperkingen.

Stiekem denken we af en toe aan de Nine Marit. Hoe ligt ze erbij? Laten de meerkoeten haar met rust en kakken ze nu de scheepjes elders onder of hebben ze net als wij warmere oorden opgezocht? Dit nieuwe jaar wordt spannend. Zullen we na twee jaar gedwongen retraite weer een langere vaartocht kunnen maken? Of blijft het doormodderen en moeten we varen met de hete adem van weer een andere variant van het virus in de nek. We zullen het zien. Ik hoop dat onze nieuwe minister een betere lange termijn visie presenteert waarmee we een min of meer normale zomer in gaan. Wij verheugen ons erop om in het voorjaar ons schip uit haar winterslaap te halen. Ook zonder booster zal ze met veel plezier haar motor weer laten pruttelen, ze is er klaar voor….

Najaar 2021

De straatstenen glimmen van de gestaag voortdurende regen. Het donkere water van de Kolk bij de Waterpoort kleurt dof door uit elkaar spattende regendruppels. De voorbij-varende rondvaartboot laat zijn hoorn klinken voor een brugopening bij de Waterpoort. Een zondag om binnen te zitten. De herfst is begonnen.

Een mooie dag
Herfst

Erg veel hebben we deze zomer niet gevaren met de Nine Marit. Het voelt haast als een soort verraad aan ons mooie schip. Gebeurtenissen als de alsmaar doordreinende pandemie en persoonlijke medische ongemakken deden ons vaker thuis zitten dan ons lief was. Omdat het schip ook nog aan een onderhoudsbeurt toe was en daarvoor naar haar geboorteplek in Steenwijk moest, hebben we vaker dan anders de dagen gevuld met wat gepensioneerde landrotten zoal in hun vrije tijd doen, musea bezoeken, fietsen en wandelen in het bos of door het open veld. Ook leuk, maar niet wat we ons, als varensgezellen van de zomer hadden voorgesteld. Een tocht naar de Oostzee, zat er dit jaar, net als vorig jaar, niet in.

We realiseren ons dat we het open water verkiezen boven de drukte op de soms nauwe vaarwegen van midden Nederland. Heel aardig om een tijd in een stad als Alkmaar, Haarlem of Gouda aan te leggen en rond te dwalen in oude straatjes, geveltjes te bekijken of de lokale museale locaties te bezoeken. Varen door te drukke grachten en smalle wateren en voortdurend op je hoede moeten zijn voor onbenullen in te snel varenden sloepjes of motorboten vinden we nu niet direct aangenaam. Als import-Friezen houden we van de open ruimte en de vriendschappelijk sfeer waarmee de mede-watergebruikers hier in het noorden elkaar bejegenen. Waarbij ik wel moet opmerken dat door de grote aantrekkelijkheid van het Friesche vaargebied er gedurende de zomermaanden wel wat de klad in komt. Huurschepen bemand door onervaren schippers ( het mag in Nederland nog steeds zonder vaarbewijs) organiseren dikke hekgolven, zonder een blik achterom. Een gezinnetje in een sloepje van 5 meter wordt achteloos het riet in gewalst, terwijl op het voorbij stuivende huurschip een dreunende beat klinkt en de bemanning nog een biertje inschenkt. Nu hou ik in mijn verhaaltjes wel van wat overdrijven, maar zie toch vaak bijna ongelukjes door onverantwoord vaargedrag, waarbij ik denk dat het tijd wordt dat we hier in Nederland toch eens kritisch moeten nadenken over het invoeren van een verplicht vaarbewijs, net zoals dat is in de ons omringende landen. Het verkeer op het water neemt toe, en door de Corona pandemie is varen in Nederland aantrekkelijker dan ooit geworden.

Hindeloopen

Een goede vriend van me meende dat ik me bij tijd en wijle voordoe als een ’sombermans’ en dat klopt wel enigszins. Er zijn van die dagen, ik denk dat iedereen ze wel kent, die je het liefst zou overslaan…. Het weer, de ellende in de krant, de vooruitzichten en de twijfel of het eten dat al enige tijd in de koelkast ligt nog wel te eten is.

Ons scheepje doet het goed, alles werkt, de motor start zonder mankeren en loopt als een snorrende bromvlieg. Zelfs het metertje van de poeptank doet het weer. Tijdens ons laatste tochtje, varend over het Heegermeer, ploepte het wijzertje zomaar van de nulstand naar bijna halfvol. Geen idee hoe dat nu weer kon. Was het die scheut schoonmaakazijn of misschien toch de verwerking en overblijfselen van die rijkelijke maaltijd met vooraf dat lekkere hapje met tonijn in olijfolie? Soms denk ik wel eens, dat schip van ons heeft een eigen willetje, onvoorspelbaar en altijd bereid ons te confronteren met een verrassinkje. Zoals die keer dat ze ergens onderweg op een Duits kanaal in de buurt van Lauenburg de melding gaf dat ze te weinig stroom kreeg voor een kopje koffie uit de Nespresso. Niet haar schuld, immers, ze heeft de accu’s in haar motorruim niet opzettelijk misbruikt en kapot gemaakt. Ondanks voldoende voeding aan de accu’s vanuit haar motor-aangedreven dynamo’s, werd die handeling ondermijnd door een lekstroom vanuit een kapotte geheugenaccu voor de radio en een onjuiste afstelling van de omvormer/lader. En daar houden accu’s niet van. De platen in de accu slippen dicht met sulfaat en de accu houdt het voor gezien. Voorzien van nieuwe accu’s hoop ik dat we voorlopig verlost zijn accu-perikelen. In de winter koppelen we ze los en één keer in de 6-8 weken laden we ze een dag lang bij. Ten minste dat is het advies van installateur Mark Bijstra. Binnenkort krijgt ze haar winterbeurt, nieuwe impellor, verse olie, nieuwe filters en een leeg geblazen watersysteem, voor als het gaat vriezen.

Hoe het deze winter zal gaan met de meerkoeten weet ik niet, mijn mooie zelfbedachte afschrikwekkende knipperlicht zal niet werken omdat de verzekering niet wil dat gedurende de avond en nacht de stroom aan blijft in de loods.

Avondlicht in de Wellesloot bij Woudsend

Ik wens de lezer mede namens Nienke een mooie winter toe…….Rob

Te veel water

Oudewater

Dachten we een vaartocht door Zuid Nederland te maken en waren we inmiddels al een aardig eind in die richting, wordt dat ons door de gebeurtenissen in Limburg ernstig afgeraden, nee, nu uitdrukkelijk verboden. Terecht! Het is een vreselijke ramp die zich daar langs de Maas en de Rijn voltrekt. Vandaag hadden we gedacht naar de Lek te varen, maar dat wordt nu ook afgeraden. Hoe ver het water zal stijgen is nog niet bekend, maar als het stijgt lig je in de jachthaven voordat je het weet met je schip op de steiger in plaats van aan de steiger. Een telefoontje naar de havenmeester van Culemborg was genoeg om dit plan te laten varen. Hier achter de sluis in Nieuwegein zijn we denk ik veilig. Steeds meer besef ik dat vanzelfsprekendheid en maakbaarheid, begrippen zijn die door de realiteit ingehaald worden. Is het niet een virus, dat de maatschappij overhoop gooit, is het wel een weersgesteldheid die ironisch gezien pas in de jaren 50 van deze eeuw verwacht werd en die nu tot een watersnood leidt.

De Hollandse IJssel die we eergisteren van Gouda naar IJsselstein hebben bevaren, is een aparte belevenis. Op sommige plekken heel smal, maar vooral erg afwisselend qua landschap. Erg in trek bij charterboten, die zwaar bepantserd met zwarte ballen en stootlijsten, je zwabberend de kant in drukken,’ botsbootje varen’, de verzekering betaalt. Bovendien varen die gastschippers categorisch te hard. In Oudewater maakten we een stop van 2 uur. Een bezoek van het fraaie stadje is de moeite waard. De vele oude gevels ademen een Zuidelijke Nederlanden sfeer uit. Hoge ramen zoals je die ook ziet in de oude panden van Antwerpen en Brugge. De grote trekpleister is de Heksenwaag, waar we niet in konden omdat het vol was, maar waar ik ook geen zin in had, vanwege het ‘toeristisch moeten gezien hebben’. Te licht bevonden en dan als heks verbrand worden? Wie weegt er, en hoe weet je of iemand een normaal gewicht heeft? Volgens mij waren die rechters geen rechters, maar valse sujetten die heulden met het volk dat een zondebok zocht voor de hun overkomen rampspoed.

Montfoort is een geliefde aanlegplek voor motorboten, want gratis. Dus het ligt er vol. De ligplaatsen worden er met ‘hand en hengel’ verdedigd. En niet alleen de ligplaatsen maar ook de overgebleven open plekken tussen de schepen. Immers je moet je hengel toch kunnen uitzwaaien. Een vriendelijke vraag om een stukje op te schorten, zodat we er met ons schip tussen konden werd afgeblaft met de de woorden ‘ ik ga niet verhalen’, ‘ik lig hier en ik lig hier goed’. Nederlandse hoffelijkheid op z’n smalst. 2 meter opschuiven en plaatsmaken voor een tweede mogelijke aanleg-plek werd ons op dezelfde botte wijze geweigerd. Geïrriteerd door zoveel onwil, zijn we maar doorgevaren naar IJsselstein waar we midden in het stadje aan een kale kade tussen hoge appartementsgebouwen konden afmeren en overnachten.

We liggen nu in Nieuwegein, op een prachtplek, een plek die volgens onze vrienden anders nooit vrij is, want gratis. IJscoboer op de hoek en een soort van niet zo prettige ruikende Arabische pizzeria voor de deur( van de boot). Dus hebben we zelf maar wat gemaakt, een heerlijke salade met een heerlijk glas wijn. De ijscoboer was dicht, vanwege de weersomstandigheden…

Vandaag is de zon gaan schijnen. In Limburg wordt er geëvacueerd, de overvolle Maas, nog meer gezwollen door het water van de Roer bereikt zijn hoogste waterstand in Roermond en Venlo . Gelukkig is de regen voorbij…..

Pandje in Gouda

Over koeien, een zielige stier en ’suppen’

Was mijn nek maar wat langer

Aan het landje van de Zwanburgerpolder bij Warmond op de Kager plassen worden we verblijd met een paar nieuwsgierige jonge koeien die vlak naast onze schip met hun tongen een paar wilgen proberen te ontbladeren.

Intussen komt de havenmeester langs; ‘Innen en pinnen’. €12, voor het gebruik van de aanleg-plek en de vuilnisbak.

De hond van onze vrienden blijkt een zeer interessant object, voor de kóeien. Minutenlang staren ze naar dit wonderlijke schepsel dat hen eveneens timide aanstaart van achter de zeereling. Een lege plastic zak die merkwaardigerwijs aan het bord’ Welkom in Warmond’ op de wal hangt krijgt koe voor koe onverdeelde aandacht. Op enige afstand staat een zielige stier, aan een touw, mogelijk vanwege de opspelende hormonen, al zijn de jonge koeien zelf nog nauwelijks in hem geïnteresseerd. Één koe loopt naar de aangelijnde stier die haar liefdevol begint te likken op haar kop, maar daar blijft het bij….

Minutenlange aandacht voor een hondje

De Kager plassen doen me denken aan de Loosdrechtse plassen waar zowat ieder stukje potentiële aanlegplaats privé is. Pas na lang zoeken vonden we op de zuidkant van de Zwanburgerpolder een vrije plek. Ik krijg steeds meer bewondering voor de Friese Marrekrite, de stichting die zorgt voor de talrijke vrije ligplaatsen bij de meren en de waterwegen.

Haarlem is een aardige stad. Struinend door de smalle straatjes, langs de vele oude gebouwen en kerken, zien we fraaie gevels, vaak voorzien van een mooie gevelsteen met boodschap. Haarlem is dooraderd met grachten, een uitnodiging om met kleine bootjes de stad te verkennen. Ook leuk om dat te doen per ‘sup’, de grote rage om je zo ineffectief mogelijk over het water voort te bewegen. Ik verbaas me telkens weer wat iemand beweegt op zo’n wiebelplank te stappen met een verlengde soeplepel als aandrijfmiddel. Dat het lastig is blijkt wel uit beginners, die wijselijk de staande positie hebben ingewisseld voor een knielende houding en als dat ook al niet lukt voor de ultieme stabiele ligging op de buik kiezen. Die laatste methode maakt het dan weer lastiger om met die lange soeplepel een rechte koers te houden. De knielende houding lijkt misschien wel de meest stabiele houding bij het suppen, al zag ik ervaren suppers ,staande, best vlot over het water scheren. Eigenlijk is het meer zoiets als ‘steppen met je armen’. Wel zo prettig dat je schoenen er niet van slijten. Uiteraard is de balans ver te zoeken als een idioot met een snelle motorboot voorbij raast, de plons is niet te vermijden. Vandaar dat kronkellijntje van de enkel naar de plank als jij onverhoeds in het water ligt en de plank er zonder jou vandoor gaat.

Een jonge aspirant suppende dame in een streep-jurk tot op haar kuiten, probeerde rechtop-staand, hevig wiebelend op haar plank de gracht met een snelheid van 0,1 knoop over te steken, best lastig als je ook nog rechtsaf onder een laag tunneltje over de gracht door moet. Uit die gracht kwamen zo nu en dan, onvoorspelbaar, sloepjes en rondvaartboten. Hoe dit met haar afliep heb ik helaas niet kunnen observeren. Ons vertrek noopte ons om snel achter een paar andere schepen door de geopende brug te varen. Ik vrees dat de jurk nat is geworden…

Geen commentaar

Het wordt donker. De koeien zijn er weer, ik ben benieuwd wanneer ze aan de fenders gaan knagen. Een verse vlaai voor ons schip naast de steiger beschouwen we maar als een bedankje voor de geboden afleiding…..

Noord Holland, nieuw en oud land

De oude lekkende sluis bij den Oever, 5 meter zakken.

Vanuit ons varend buitenhuis, kijken we naar het zuiden uit op drie draaiende molens van de Zaanse Schans. Het mini-steigertje biedt net plaats aan de twee gebroederlijk naast elkaar gelegen schepen van ons en onze vrienden. NoordHolland is voor ons grotendeels een onbekend vaargebied. Na een rustige oversteek over het IJsselmeer lieten we ons bij Den Oever in de binnen-sluis 5 meter naar beneden zakken. Vervolgens voeren we een slinger koers langs ondieptes gemarkeerd door slecht zichtbare stokken. Het Robbenoord-bos bezorgde ons een wat spookachtig gevoel, alsof er enge dingen te vrezen waren. We waren blij verderop weer in het open veld te varen met uitzicht over de weidse landerijen. Dit noordelijk stukje Noord-Holland laat een enigszins verwaarloosde indruk achter door de vele plekken met achterstallig onderhoud. Tijdens de korte maar heftige storm die we op het Amstelmeer mochten meemaken, lagen we aan hogerwal met dubbele lijnen aan een steiger in het zuid-westen van het meer bij de Ulkesluis. In de rondlopende steiger bleken de bolders ‘bevestigd’ op vrijwel losliggende planken, in eerdere tijden los gerukt van de betonnen palen en verbindingsbalken. Voor onze gemoedsrust hebben we de landvasten tussen de planken door maar om de verbindingsbalken gebonden.

Op weg naar het zuiden, meerden we een dag later even af in Kolhorn, een fraai oud zuiderzeedorp, dat vroeger bekend stond om de visserij op ansjovis. De man van de watersportwinkel op de dijk beklaagde zich over de gemeente die geen goede zorg bood. Het authentieke West-Friese dorp en de omgeving zou met wat meer zorg en aandacht aantrekkelijker te maken zijn en meer toeristen kunnen trekken. Over het Noord-Hollands kanaal voeren we na een overnachting in Schoorldam naar Alkmaar. Geleidelijk kwamen we in een landschappelijk aardiger gebied. Aan stuurboord de duinen, aan bakboord het lager gelegen land, de geestgronden. Via de waterkaarten.app kregen we bij naderen van een brug telkens een melding dat als we akkoord gingen de brug voor ons geopend zou worden. Blijkbaar worden we via de app gevolgd om vlotte doorstroom te creëren. Ik vermoed dat die functie vooral handig is voor de beroepsvaart. Overigens, erg druk was het niet op het kanaal, deze belangrijke verbinding tussen Den Helder en het Noordzee-kanaal.

Alkmaar is leuk, een mooie stad met veel water, grachten, steegjes, winkeltjes, ophaalbruggen, en een schitterende Waag. De kaasmarkt is beroemd en wordt dankzij Corona voorlopig niet overspoeld met buitenlanders. De kazen lagen zeker nog in het pakhuis, want die zagen we ook niet. Het havenkantoor is een juweeltje, we mochten daar vlakbij aan de Bierkade de nacht doorbrengen, met als extra cadeautje het geraas van langs scheurend verkeer. Het café op de hoek serveert cappuccino. Een plek om flink bier in te nemen heb ik niet gezien.

In de grachten waren alternatieve ligplaatsen, maar daar was een aparte opening van een brug voor nodig en draaien in een smalle gracht met een 12 meter schip is lastig. Ondanks het lawaai waren we redelijk uitgeslapen en vertrokken we de volgende dag uit deze mooie stad richting het zuiden. Het Alkmaardermeer doorkruisend kwamen we geleidelijk op breder vaarwater waar langs de wallenkanten steeds duidelijker werd dat we de Zaanstreek binnen voeren. De huizen hebben de voor deze streek zo typerend groen geschilderde houten gevels met wit geschilderde sierlijk uitgezaagde daklijsten en rode dakpannen.

Ons plekje aan de Zaanse Schans geeft ons een uniek uitzicht op de molens. Het is nu windstil. De molenaar van een van de molens heeft, optimist als hij is, de zeilen alvast maar uitgerold. Ooit stonden er in deze streek 1100 molens, waarvan 600 werkend. Behalve graanmolens, waren er houtzaagmolens, oliemolens, snuiftabak-molens en onder andere papiermolens.

Het is stil. Een sleepboot trekt een aantal platte laad-bakken met containers vol cacaobonen richting een chocolade-fabriek. Waarschijnlijk overgeladen van een vrachtschip in de Amsterdamse haven. Er hangt een zoete chocoladegeur, een geur die me doet denken aan de zelfgemaakte warme chocolademelk die mijn moeder vroeger maakte. Het is nog te vroeg voor toeristen. Uitkijkend over de brede Zaan, verwonder ik me over deze oude plek van nijverheid, waar nu nog slechts enkele van de vele monumenten staan te stralen….

De Zaanse Schans

P.S. Het molenmuseum is de moeite waard!