Worstjes

In de haven van Breining liggen we mooi beschut. De bossen op de hellingen aan de zuidzijde van de Vejlefjord geven een goede bescherming tegen de wind uit zuidwestelijke en zuidelijke richting. Grootouders en ouders gebruiken het weekend om met hun kleinkinderen of kinderen deze haven te bezoeken. Er zijn speelplekken en uitgebreide mogelijkheden om op meerdere plekken vleesjes en andere roosterbare ingrediënten te bereiden. Zelden zoveel ‘grillpladsen’ gezien als in Denemarken. De Zweden en de Noren kunnen er ook wat van, maar hier is het een instituut. Liefst evenzeer in gebruik als plek om je onstuimig met bier te bezatten. Naast de grillpladsen staan lage blokhutten waar je in kunt pitten( een gordijn houdt het licht tegen) of loungen na een overvloedig overgoten worst-maaltijd. Vaders en moeders, hele families lopen met bakken vol worsten naar de openbare  grillpladsen die overigens keurig schoon gehouden worden. 

Die worsten zijn een fenomeen. Iedere supermarkt heeft ze in alle soorten en maten. Bleke dunne, dikke bruine, met of zonder kruiden, kromme of rechte, gemarineerd of gepeperd . Sommige van die worsten zien er zo onappetijtelijk uit dat ze je doen denken aan bleke lichaamsdelen die meestal hangen. Pas aan de hitte van de grill blootgesteld lijkt het weer op iets eetbaars.
Uiteraard hebben we ze ook op onze Cobb toebereid. De smaak is niet altijd een succes. Vaak doet het denken aan het eten van een plastic vinger gevuld met iets meligs dat bovendien geen smaak heeft. Nu heb ik nog nooit een vinger gegeten en het idee er een te moeten eten spreekt me niet aan. Het botje in de vinger doet me al griezelen. 
Vreemd, dat ik dit soort gedachten niet heb bij het eten van een stuk rookworst bij de boerenkool. Misschien omdat hij dikker is dan de gemiddelde Deense worst? De Denen zijn gek op de ‘Pølser’, zoals ze in goed Deens wordt genoemd. Ik vraag me af hoe die traditie is ontstaan. Zijn de Vikingen er mee begonnen? Uit een neiging om de dunne darmen van hun slachtvee nuttig te vullen met pap? Pap met een smaakje, als aanvulling op het brood dat ze van hun zelf verbouwde en geoogste granen bakten? Ik snap dat je ze dan wel eerst moet roosteren op een vuurtje, die darmen gaan anders tussen je tanden zitten en flossen met Jordan zat er in die tijd nog niet in. 
De bleke betten-worsten laten we voorlopig aan ons voorbij gaan. Ik overweeg een paar rundvlees- en lams-spiesjes, een specialiteit van mijn zoon Ewout te maken, die we gegrild met zelfgemaakte sausjes zullen verorberen. 
Denemarken is vol verrassingen. Liggen we hier in de haven een beetje in het water te staren, duikt er zomaar een zeehond voor onze ogen op. Nieuwsgierig bekijkt hij/zij ons en onze boot of er misschien een visje of iets anders eetbaars is te halen. Het lijkt me een bedel-zeehond zoals we die ook al eens in Ditzum zagen. Er als de kippen bij als een visserman met verse vis afmeerde. 
De wind is nogal vlagerig en we hebben besloten rustiger weer af te wachten. Het is hier goed toeven, een prettige plek, een mooi bos tegen een steile helling, waar Bo, als een schicht, naar boven holt, gevolgd door zijn baasjes die het wat rustiger aan doen. Het is mooi in Denemarken….

Een poeslief Kattegat.

Terwijl ik  mijn blik over het water laat glijden zie ik alleen maar water en lucht.

Heel in de verte achter ons is er nog wat van de kust te zien. Het spannendste stuk door een smalle doorgang van een rif dat ver in zee steekt hebben we zonder problemen achter ons gelaten. De zee is plat als een vloerkleed, een vloerkleed met een ribbeltjes-patroon dat voortdurend in beweging is. Ver boven het land zien we een donkere wolk waar regen uit valt. Er is nauwelijks wind. Ons geuzenvlaggetje wappert recht naar achteren door de snelheid van ons schip. Beter hadden we het met dit stille weer niet kunnen treffen. 
Af en toe worden we zachtjes schommelend heen en weer geslingerd door de opgeworpen golven van een ver verwijderd groot schip. De lucht bevat alle kleuren van licht- naar donkerblauw-grijs,terwijl de zee een palet toont dat meer naar het paars neigt. Het water is glashelder en oogt heel schoon. In ons kielzog is nauwelijks schuim te zien. Het Kattegat is een immens groot stuk water waar we in het zuidelijke deel meerdere malen vergezeld worden door bruinvissen. Mooie gladde bruin-zwarte lijven die elegant door het wateroppervlak dansen. Vaak in groepjes van 2 of als eenling. In de verte zien we langzaam het eiland Samsø opdoemen dat we deze keer niet zullen aandoen. 
Varen op zee is anders. Het vergt meer vooruit denken en het weer is van doorslaggevend belang  om de beslissing te nemen de haven te verlaten voor een grotere oversteek. Daarmee rekening houdend is het een fantastische ervaring. Hoppend van eiland naar eiland van kust naar kust. Het wijdse, de geuren van de zee, de steeds wisselende kleuren en de bewegingen van het schip op de deining en de golven. Dat alles met een gevoel van spanning en ontzag voor het onvoorspelbare van het grote water. 
Achterop komend worden we ingehaald door snelle veerboten die ons met 39 knopen voorbij stuiven. Op afstand lijken ze grote bekken te hebben door de weerspiegeling van hun donkere boeg in het water. 
Als ex-zeilers zien we met een heel klein beetje leedvermaak dat de zeilboten nu even niets aan hun zeil hebben. Zoals wij vroeger dachten dat we onder zeil lekker zuinig voeren ten opzichte van al die motorboten die ons in Noorwegen voorbij stoven. 
In verband met de te verwachten overwegende westenwinden varen we naar de hoge wal van Jutland. Op onze reis langs de de kust van Sjælland hadden we  de wind  met name uit het oost- noordoosten of zuidoosten . 
In ruim 7 uren varen we van Odden op Sjælland naar ‘Hou’ op Jutland. Hou is een voormalig vissersplaatsje waar we aan de kade een plek vinden voor onze 12 meter lange schepen. De breedte van de boxen in de haven zijn vaak te gering, al krijg ik de indruk dat er wel steeds meer havens zijn waar ze een aantal boxen breder maken. 
Vanuit Hou varen we in zuidelijke richting naar de Vejlefjord. We zijn duidelijk in meer beschut water terechtgekomen. Vis-vlaggen die in één lijn liggen en de netten op grotere diepte markeren kruisen we omzichtig. Af en toe steken we een stukje af, door over ondieptes te varen die volgens de kaart nog altijd 2 meter zouden moeten bedragen. Markeringen van grote stenen, cobles, vermijden we. 
Het Vejlefjord zou een van de mooiste fjorden van Denemarken zijn. 
De noord oever begint al heel fraai met een steile kust deels bebost en met talloze strandjes. De zuid kust kunnen we niet goed zien omdat de ingang van het fjord meerdere zeemijlen breed is. We varen een grote trechter in, het noordoosten-windje op de kont. Voorlopig reisdoel is Brejning, een vrij nieuwe haven halverwege het fjord aan de zuidoever. 

Om de noord van Sjælland

                                
                             

Helsingør kasteel

Met een lekker windje op de kont stuiven we langs de noordkust van Sjaelland richting Hundested. 

Helsingør met zijn fraaie kasteel laten we achter ons.
Helsingør, een plek om nog eens  naar terug te keren. Een schitterend maritiem museum door een Deen ontworpen die er de Mies van der Rohe prijs  in 2015 voor ontving. 
Varen door het Kattegat is voor motorbootvaarders spannend. We hebben dan ook de weerberichten gespeld en de gribfiles over een aantal dagen aan een minutieus onderzoek bloot gesteld. De kust laat zien dat de noordwestelijke winden er stevig kunnen huishouden. Overal afgekalfde stukken kust, ditmaal geen kalk maar zandgrond. Wat als voordeel heeft dat er talloze mooie zandstranden zijn. Op de plekken waar huizen staan, heeft men kunstmatig de waterlijn met grote stenen opgehoogd om verder afkalven te voorkomen. Je wilt niet dat je kostbare huis boven op de klif eerdaags onder op het strand ligt. Kun je wel ’s morgens direct vanuit je bed in de zee pootjebaden, maar alleen als je bed en de rest van het huis de val van de klif heeft overleeft, wat me zeer onwaarschijnlijk lijkt.
Om twee dagen slecht weer af te wachten duiken we het Roskilde fjord in. Het zou een mooi fjord zijn al ligt het bezaaid met grotere en zeer grote stenen net onder de water-oppervlakte. 
Vanochtend hoorde ik dat een zeilschip een paar meter buiten de betonning was vastgelopen. De havenmeester vertelde dat er al een reddingboot onderweg was. 
Roskilde was vroeger, en dan heb ik het over het tijdperk tussen 850 tot 1150 na Chr., een gebied waar zich veel Vikingen hebben gevestigd. Anders dan men zou denken was het merendeel van de Vikingen een vreedzaam volk dat voornamelijk uit boeren en vissers bestond. Slechts een klein percentage van dit volk was berucht om hun rooftochten waarbij ze zelfs tot in Constantinopel en Noord Amerika kwamen. In Nederland kwamen de Vikingen of de “Noormannen” zoals ze ook wel genoemd werden tot in Culemborg,waar ze volgens de geschiedschrijvers nogal huishielden op een niet al te prettige manier. Huis en haard, vrouwen en kinderen, man en paard werden niet gespaard. 
Vanuit Frederikswærf, het prettige kleine haventje waar we nu liggen vanwege de stevige wind, ging ik vandaag per openbaar vervoer naar Roskilde. Het was een lange zit per trein en per bus. Heen en terug was het met elkaar bijna 5 uur reizen. Met ons schip zouden we 8 uur kwijt geweest
zijn. 
Het openbaar is goed geregeld, de treinen en bussen ogen nieuw en goed onderhouden. Mooier is dat ze ook precies op tijd rijden. Altijd weer leuk om de mensen te bekijken en proberen in te schatten wat ze in het dagelijks leven doen. Het knulletje en het meisje met lang haar van denk ik, niet ouder dan 12-13 jaar, beide met een rugzak stappen in de bus. Ze hebben het hoogste woord en lijken elkaars woorden op te zuigen als was het Italiaans ijsje. De schooldag zit erop en nu gaan ze naar huis. Zo jong en al zo zelfstandig, op weg naar een onzekere toekomst. 
Bij de bushalte zit een ouder echtpaar. Ze houden elkaars hand vast en spreken met elkaar in het Frans, een pubermeisje staat er naast en babbelt vrolijk mee. Ze waren ook naar het Viking-museum geweest en gingen nu terug naar hun hotel. Haar zwartgeverfde haar en ringen door neus en oren, contrasteerde nogal met de gedateerde gewone kleding van,naar ik vermoed, haar grootouders. De opa, zijn witte haardos uitwaaierend onder een witte pet moest een en ander duidelijk maken en onderstreepte dat heftig gebarend met zijn vrije hand. Oma glimlachte en was helemaal verrukt toen hij even later zachtjes voor haar begon te zingen. De kleindochter draaide zich demonstratief om als vond ze het gênant. Gelukkig bij oma geen spoor van gêne. 
Roskilde was aardig, maar qua stad vond ik het minder aansprekend dan Helsingør. De kerk, de kathedraal, is een pompeus groot geval van grote bakstenen met een toren waarbij je nekspieren verkrampen als je hem helemaal tot aan de spits wilt bekijken. 60 kronen betalen om de kerk van binnen te bekijken had ik er niet voor over. Ik dacht dat godshuizen meestal gratis zijn. Misschien is het pragmatisme de religieuze functie de baas geworden. Onderhoud van zo’n tempel kost veel geld en de aantallen gelovigen die het behoud ervan willen of kunnen ondersteunen worden steeds geringer. 
We wachten op rustig weer, 
Ons scheepje ligt ongeduldig te schommelen, evenals zijn opvarenden die weer varen willen. 

Nyord en een hobbelige oversteek naar Dragør

Nyord

Het dorpje Nyord ligt op een piepklein eilandje noordwestelijk van Møn. Onze springplank naar Kopenhagen. Met de stevige oostenwind liggen we hier een paar dagen verwaaid. De zee van de Faksebugt is een onaangenaam stuk water, dat aan lagerwal de golven hoog opzweept bij oostenwind. Omdat wij een flink stuk naar het noorden moeten varen, is een koers met hoge zijdelings inkomende golven zeer onaangenaam voor bemanning en motorboot.
Er zitten twee oudere heren op het bankje, een tafel voor zich, een spaniël er bovenop. 
De oude man van de spaniël begint in het Deens te vertellen. Deens klinkt in mijn oren alsof je  een ernstige ziekte in je strottenhoofd hebt, laat staan dat ik er iets van begrijp. Gelukkig vertaalt de andere man, die eruit ziet als Picasso, alles in het Engels.
Terwijl de hond me nieuwsgierig besnuffelt, hij ruikt waarschijnlijk onze Bo, vertelt de eilander dat hij vroeger machinist op olietankers was en de wateren rond het eiland goed kent. Van oudsher woonden hier veel loodsen. Op de helling achter het dorp staat een loodshuisje ter nagedachtenis aan het beroep van loods dat hier al in de 16 e eeuw werd uitgeoefend. Destijds een particulier beroep.Toen de heren loodsen steeds meer en teveel geld vroegen voor hun diensten, heeft de Deense koning er een staatsdienst van gemaakt en betaalden de schepen voortaan een vast bedrag. 
In één adem door vertelt hij dat hij een vakantiehuisje te huur heeft en of ik dat wil bekijken. Ik mompel wat, van mijn stuk gebracht, omdat ik de context even mis. Misschien zit ik nog wel vast aan een bezichtiging van een huisje waar ik geen belangstelling voor heb. 
 Nyord is een schilderachtig dorp waar met name oudere mensen wonen. De huizen zijn bedekt met rieten daken en stro op de nok dat bijeengehouden wordt door houten kruislings geplaatste latten. De tuinen staan vol met bloemen en planten. Klaprozen etaleren hun felrode tere bloembladen in het heldere licht van de zon. Het eiland is eigenlijk niet meer dan een bult met daaraan vast een uitgestrekt kweldergebied. Een vogelparadijs voor trekvogels en blijvertjes.
 
De wind doet het schuim tegen het havenhoofd en de dam aan de oostkant opwaaien waardoor het lijkt alsof het sneeuwt bij onze achterburen.
Toen we in 2005 met de Friendship in Denemarken waren kregen we de indruk dat de Denen nogal bot waren en niet erg vriendelijk naar buitenlanders. Daar is nu geen sprake van, we worden allervriendelijkst bejegend, en men is zeer behulpzaam bij het vinden van een plekje in de haven voor ons, in hun ogen, groot schip. We krijgen veel complimenten over onze Pollard, al denkt men vaak dat het een boot voor hoge snelheden is met een motor van misschien wel 300 Pk. 
‘Picasso’ blijft met zijn zeilschip voorlopig in de haven liggen. Het waait hem te hard om in zijn eentje verder te zeilen. De beide mannen hebben inmiddels vriendschap gesloten en zitten regelmatig op het bankje met uitzicht over de zee en de haven. Het leven wordt al pratend ontleed.
Op deze plek merk ik wederom dat de aanvankelijke onrust om verder te willen, varen plaats maakt voor een meer beschouwende houding. Het eiland en het trage bestaan van zijn bewoners nodigen uit tot beter kijken en berusten in het onvermijdelijke. De weersomstandigheden laten ons pas op de plaats maken. Wachten tot de golven hun schuimkoppen erbij neerleggen.
Ik zeg het nogmaals, ‘ een geduldig schipper heeft altijd mooi weer’.
3 dagen en nachten op Nyord, het was mooi, de ongerepte kwelders, de verhogingen in het landschap, de vogels en de turkooise ondiepe zee, de geuren en de bloemen, het was een groot feest. Op onze fietsjes reden we in een dik uur naar Stege om een paar boodschappen te doen. Onderweg kregen we spontaan geschiedenisles van een automobilist die ons op een grindpad achterop kwam rijden. Daar waar we de heuvel waren op gefietst, was vroeger een stenen-fabriek.
Tot de jaren 50 van de vorige eeuw nog in gebruik. Men had een dam in de ondiepe zee aangelegd om de schepen met de stenen te kunnen bevrachten. Op de heuvel staan rond de voormalige fabriek arbeidershuisjes die nu dienst als vakantiewoning. 
Het uitzicht over de baai is grandioos. Op de terugtocht over de weg aan de oostkant van Møn naar Nyord wanen we ons aan de Middellandse zee. Helder blauw water en pijnbomen in groepjes. Het eiland Møn staat bekend om zijn kalkrotsen aan de oostkant. Komend van het Oosten zijn ze al van verre te zien. Een paar jaar geleden is een groot stuk van de rotswand afgekalfd waardoor er weer veel interessante fossielen worden gevonden. 
Met enige moeite namen we afscheid van Nyord,maar waren ook wat gespannen voor de oversteek naar Kopenhagen, een tocht van bijna 9 uur over open zee door de Faxebucht. 
De wind kwam steeds uit het oosten en op de dag van vertrek zou hij een dag naar het westen en noordwesten draaien. Leek ons een prima idee om die weersverwachting te gebruiken voor de oversteek. Het werd een hobbelig tochtje  met meer wind dan was voorspeld. We probeerden de tocht te veraangenamen met muziek en een zigzagkoers om de golven zo gunstig mogelijk te berijden. 
De nacht ervoor niet goed geslapen en toch wel behoorlijk geschud tijdens de oversteek kozen we na wat twijfel over welke haven we zouden aanlopen,voor Dragør, een haven een paar kilometer ten zuiden van Kopenhagen.
Laat dat nou een plek zijn waar zich in de 18 e eeuw Nederlandse boeren hebben gevestigd. Okergele huisjes met rieten daken domineren het authentieke dorpje. Ik dacht, ik begin gewoon in het Nederlands bij de slager, maar dat lukte niet. In het Engels lukte het direct.  Net als in Noorwegen en in Zweden spreekt iedereen wel Engels, waarbij de jongeren dat het beste doen. 
De wind zit in het noorden en zou morgen weer naar het oosten draaien, een rustig windje volgens de gribfiles. Inmiddels leer ik die gribbels te wantrouwen, in werkelijkheid is de wind vaak een graadje winderiger. 
Eerst nu maar weer lekker, dus zonder vooruit-denksels, het bed koesteren.
Welterusten…..

Eilandje hoppen in de zon

Fjellebroen, Omø en Femø.

Ons scheepje doet het prima. Zacht snorrend nemen we de golven die schuin van voren op ons af komen. Een windje Bf 4- 5 en golven van 1/2 tot 1 meter neemt ze als was ze een volleerd cross- country paard. Opvallend is dat je in de buurt van de salondeuren naar de kuip het beste zit. Daar zit je precies in het draaipunt van het schip over haar lengteas. Ook merken we dat het stoten op de golven achter prettiger aanvoelt als vóór  in het schip. 
De golven in de Deense wateren zijn korter dan op de Noordzee, en wat langer dan op het IJsselmeer. De diepte varieert nogal en valt meestal tussen 20 meter en 5 meter. Precies navigeren steekt op sommige plekken erg nauw. De kaarten van NV Verlag zijn heel duidelijk, zeker als je ze combineert met de digitale kaarten op je plotter of boordcomputer. Bij het navigeren hebben we altijd een plan B en soms ook een plan C. Als blijkt dat de gekozen koers niet prettig is kunnen we terugvallen op een plan B koers. Grappig om te merken dat we nu vaak kiezen voor een koers met de wind op de kop of van achteren, terwijl we met ons zeilschip hem het liefste van opzij of schuin van achteren hadden. We komen zo op plekken die met een zeilschip veel lastiger te bereiken zijn. 
Een ander aspect wat we ons nooit hadden gerealiseerd is dat we veel meer zien en veel meer op de omgeving letten. Tijdens het zeilen ben je vooral bezig met de stand van de zeilen, de wind en de navigatie. Alleen op de lange stukken konden we tijdens het zeilen de aandacht wat  spreiden. We hebben de afspraak om op de lange afstanden afwisselend een uur te sturen en een uur vrij te zijn, een tip van de bemanning van de Onbekommerd, een tweetal dat al jaren de Oostzee bevaart met hun Valkvlet.
We waren in 2005 met de Friendship in Denemarken. Door tijdsgebrek, zijn we niet verder gekomen dan Arø in de kleine Belt. Op de terugweg naar Nederland moesten we de boot in Rendsburg laten liggen vanwege het slechte weer in de Duitse bocht. Een paar jaar later bezochten we Kopenhagen en het oostelijk deel van de Oostzee met de Hutting. Een groot deel van Denemarken is ons nog onbekend. En wat we nu meemaken smaakt naar meer. 
Het weer zit mee en we genieten van de schitterende eilanden waar we tussendoor varen. 
In Fjellebroen is niet veel te beleven, maar het haventje ligt prachtig beschut tegen de oostenwind. 
Op Omö worden we vergast op een toneelstukje paniek. Een oude wit geverfde houten kotter zonder mast komt de haven in geschoven en meert gehaast af op de vissers kade. De schipper springt van boord en koppelt de stroomkabel aan het stopcontact aan de wal. 
Voor stroom moet er eerst een een speciale kaart bij het havenkantoor gekocht worden. 
Nadat de schippersvrouw  meerdere malen haar creditcard in de stroompaal had gestoken en er niets gebeurde wist een lokale visser haar duidelijk te maken wat ze moest doen. Pas later hoorden we dat het motorruim vol met water stond en dat de generator, die de pomp van stroom moest voorzien, kapot was. Na het aansluiten van de walstroom spoot er een later een dikke straal water opzij het schip uit. De motor van de kotter was van een verdrinkingsdood gered. 
Het witte vloerkleed-hondje aan boord kwispelde vrolijk, zich niet bewust van de afgelopen reddingsoperatie. De schipper met witte strohoed en tatoeages op zijn schouders en zijn Katja Schuurmans lookalike vriendin zien we later genieten van een biertje op het terras. 
Eind goed, al goed.
Zo hoppen we van eiland naar eiland. Als ik dit schrijf liggen we op Femø. Het zou een van de mooiste eilanden in het Smålandsvarwasser zijn.
We hoorden dat het noodweer is geweest in Nederland. Ook Frankrijk en Duitsland kregen hun portie. 
Wíj lijken wel in de Middellandse zee te varen. Een zonovergoten zee met weinig tot geen wind. 
We houden er rekening mee dat het weer kan omslaan, zodat we tussen de eiland kunnen schuilen.Voorlopig lijkt het goed.

Naast de boerderij een privé vliegtuig 
 

Een sprookje op Lyø.

Heel lang geleden was er eens een eilandje in de Kleine Belt. Het ligt er nu nog steeds. 

De koning van Denemarken vond het leuk om er op hazen en herten te jagen. Dat vonden de hazen en de herten niet leuk en riepen daarom de lokale heks te hulp. Ane heette ze en ze had twee zonen. Omdat de heks goed haass en herts sprak, begreep ze direct dat ze hier wat aan moest doen. 
De mensen op het eiland, dat tegenwoordig Lyø heet, vonden dat maar niets, omdat ze het een grote eer vonden dat de koning hun eiland uitzocht om er te jagen. Bovendien waren het de hazen en de herten die steeds hun moestuintjes kaal vraten. 
De heks was een grote dierenvriendin en had lak aan de koning die met zijn gevolg een puinhoop  van de jacht maakte. Met hun bogen schoten ze vaak net niet raak en dat doet pijn, zeiden de dieren. De heks was dan ook een meester in het verwijderen van pijlen uit oren en poten.
Haar twee zonen, Båne en Būne, bemanden de dieren- ambulance die ze zelf hadden gemaakt van 2 stokken en een wiel. Stiekem volgden ze de koning en zijn onderdanen en pakten vliegensvlug de gewonde dieren op om ze daarna snel naar hun moeder te brengen. Met een grote schort voor haar buik stond ze klaar om de dieren zo goed mogelijk te repareren of als dat niet meer kon pijnloos uit hun lijden te verlossen. Daar was ze heel goed in evenals het toebereiden van hertenbiefstuk en hazenpeper. 
Omdat de eiland bewoners vooral vegetariërs waren, vonden ze dat wat de heks en haar twee zonen deden niet bepaald leuk. 
De dominee van het dorp, Søffren Jensen, bedacht een plan om de heks en haar zonen onschadelijk te maken. Het was geen aardig plan. Neen, het was een heel naar plan. De heks zouden ze in zee gooien en als ze bleef drijven (niemand kon in die tijd zwemmen, er werd nog geen zwemles gegeven),was bewezen dat ze een echte heks was en zou ze terecht gesteld worden. Mocht ze zinken, jammer dan, ook niets aan te doen. 
Echter, er waren mensen op het eiland die het er niet mee eens waren. De zogenaamde heks deed ook goede dingen. Ze genas een peuter van 4 van zijn hersenschudding door hem 3 dagen te wiegen in een hangmat. En de koe van boer Jurre had een opgeblazen buik die ze met een trechter in de anus wist te ontluchten. Het hele dorp dacht dat er op de misthoorn werd geblazen. 
Vreemd want het was een zonnige dag.
De dominee was een nogal heet gebakerd mens en niet vies van een tikje hier en daar als het met woorden niet lukte. Omdat hij een vrouw die hem weerwoord gaf zo mishandelde dat ze er in bleef, kwam er een probleem voor het eiland bij. 
Maar zoals dat gaat, een dominee  kun je niet laten vallen. Dus hielden ze het drama stil.
De locale schout bij nacht, die toch al nooit wat te doen had, kreeg een zelf gebakken walnoten-brood en een fles vlierbessen-schnaps, om er geen werk van te maken. 
Ik heb begrepen, dat de dominee,schuldbewust, na zijn dood nog steeds onrustig rondspookt in het dorp en menig mens op een nevelige avond een doodschrik bezorgt. 
Maar laat ik niet afdwalen.
Hoe ging het verder met de heks en haar zonen? Zodra ze in de gaten kreeg wat er onder de eilandbewoners leefde en dat zij en haar zonen gevaar liepen, hing ze een groot bord op bij de kerk waarop stond dat ze, wat de mensen haar ook probeerden aan te doen, het eiland nooit zou verlaten. 
Haar beide zonen waren het daarmee eens. Trouwens de bakker ook, maar die speelde geen rol in het verhaal. 
Je snapt wel toen de heks onder de bezielende leiding van de dominee in zee werd gegooid zonk ze direct en verdronk. Haar twee zonen brulden van verdriet en sprongen hun moeder na. Ook dood, allebei. 
Het lijk van de heks werd in een doodskist verpakt en opnieuw in zee gegooid. De zonen zag niemand meer, bleken misschien toch te kunnen zwemmen. 
Het verhaal is daarmee niet ten einde. Die doodskist zocht niet het zeegat maar bleef hangen op een landtong van het eiland. De heks, al was ze eigenlijk dood, had de kist in steen veranderd. De stenen doodskist kist, bleef op het eiland en is nog steeds te zien op de punt van het eiland. 
20 jaar geleden was er een storm die de landtong waar de kist lag, wegsloeg en verslond in de golven. Nog geen week later lag de kist er weer. De heks heeft haar woord gehouden. Het eiland heeft ze nooit meer verlaten……
Vrij geïnterpreteerd naar twee legendes van het eiland Lyø.
Lyø is een prachtig romantisch eiland met mooie oude vakwerkhuizen.
We liggen hier mooi in de haven.

De Oostzee op, Kappeln,bierbuiken en naar Denemarken

De sluis in Holtenau, de poort naar de Oostzee, was een makkie. Heel veel ruimte in de grote zuidsluis, de kleinere noordersluis is buiten gebruik. Met minder dan 10 scheepjes worden we zonder te betalen naar buiten gesluist. Het schijnt te gevaarlijk te zijn om tegen de sluiswand naar boven te klauteren. Daarom behoef je voorlopig geen sluisgeld te betalen. Scheelt weer. 
Met de oostelijke wind was het aanvankelijk wel even wennen.  De koers naar het noorden en dwars inkomende golven is voor een waterverplaatser als ons schip niet aangenaam. 
Regelmatig zien we de horizon even verdwijnen als we uit de zijramen kijken, terwijl de borden in de kast tegen de binnenkant van de deurtjes klappen. Een antislip-matje en een kussen lossen dat probleem grotendeels op. Zelf vinden we de cakewalk niet zo erg en een paar graden de koers bijstellen naar de golven toe, maakt het waggelen direct veel beter te verteren.
Het is mooi op het wijdse water, en het korte tochtje over de Schlei naar Kappeln is door de glooiende hellingen met bloeiend koolzaad als van een stil makende schoonheid. 
We hebben een beetje stroom tegen. De betonning is goed aangegeven. Langs de kant zien we prachtig onderhouden witte huizen in oude stijl met rieten daken. 
Kappeln is verrassend authentiek. Leuke straatjes en een levendige boulevard met allerlei restaurantjes. In het visserijhaven langs de kade, zie ik gammele oude vissersbootjes waarvan de netten over de kade liggen uitgespreid. Lekker rommelig. De geuren van belegen vis verdringen  de geuren van de pizzeria verderop. 
Ronde welgedane dames en heren doen zich te goed aan ‘Mai-Scholle mit Bratkartoffeln’, terwijl er een goed glas weisser Burgunder bij gedronken wordt. 
Ik kijk even naar mijn eigen buikje dat ook niet bepaald meer een wasbord is. Ik stel vast dat het nog een beetje meevalt als ik het vergelijk met de gigantische buiken van de heren die op het laatst van hun zwangerschap lijken te lopen. Zou dat nou van het bier komen? En hoe houd je dat zaakje in balans? Je eigen knieën kun je niet zien, laat staan dat het een verdieping hoger lukt, als  je een plasje moet doen. Ik had vroeger een periscoop gefabriceerd van een kartonnen koker met twee spiegeltjes. Dat lijkt met nu ideaal als bezitter van een heuvelrug ter hoogte van je navel. Kun je ook controleren of je de rits wel hebt dicht gedaan, voordat je het restaurant weer inloopt. 
Het schijnt dat de hop in het bier een hormoon bevat dat lijkt op het vrouwelijk hormoon oestrogeen. Dat mannen behalve een bolwerk voor de deur ook borsten krijgen zou daar een verklaring voor kunnen zijn. Een plasje doen is dan niet alleen over de heuvel kijken maar ook nog focussen op het dal ervoor. 
Nu moet ik bekennen dat ik ook best wel een biertje lust, vooral de Belgische biertjes, maar ik compenseer dat met het regelmatig drinken van wijn. Je moet niet te eenzijdig innemen.
Na het dagje Kappeln voeren we over een rustig zeetje naar Denemarken, dat we van verre konden zien liggen. Høruphav is een ruime jachthaven op het eiland Als. In het weekend, ligt het er stikvol met Duitse zeilboten en een enkele motorboot( die van ons en onze vrienden). We waren gelukkig vroeg in de haven, zodat we een mooie plek konden claimen.
De oostenwind die overmorgen zou aantrekken tot een windkracht Bf 6 kunnen we in de beschutte baai van Dyvig een paar mijl verderop aan de Sønderborg-fjord over ons heen laten komen.
Nu genieten we voor het eerst van het haast mediterrane weer…..

Otterndorf,over de Elbe naar Brunsbüttel,Rendsburg en een spookschip

                       

Alsof je door Drenthe vaart.

                       Tot aan de sluis in Otterndorf regent het. Het is meer een miezer die af en toe overgaat in een plensbui. De beroemde of beter gezegd beruchte lage Eisenbahnbrücke blijkt ineens bijna 3 meter hoog te zijn in plaats van  2.70 m. Er wordt bij laag water op de Elbe gespuid en dat scheelt gauw 20-25 cm. Ik vond het al vreemd dat we zo hard gingen toen we sluis naderden. 

De regen houdt het voor gezien, het is droog. De zon blijft verscholen achter een grijs wolkendek.
De sluismeester, een vriendelijke man, is gras aan het maaien. Hij verteld ons dat hij ons pas sluist als het water niet meer naar buiten stroomt. Een grote schuif die omhoog gaat geeft ons na een uurtje toegang tot de sluiskom. De sluismeester zegt waar we moeten gaan liggen. Het spannendste is het naar buiten varen. Een tunnel door de dijk met een gewelfd dak waar we net onderdoor passen geeft toegang tot de geul naar de Elbe. Heel langzaam,voorzichtig manoeuvrerend, weten we zonder de kanten van de tunnel te raken naar buiten te varen. Een uur na laagwater op de Elbe staat er nog niet veel water in de geul die deels is droog gevallen. Nauwkeurig langs de prikken aan bakboord sturend bereiken we het open water van de Elbe. 
Wind en stroom hebben we mee, maar ondanks dat staat er een dikke swell. Wel even wennen na al dat gladde binnenwater. Nine Marit doet het goed en surfend vanaf de achterop komende golven  stuiven we naar Brunsbüttel. Een half uurtje hobbelen op de wachtplaats voor ‘sportboten’.
Samen met een  vrachtschip worden we geschut in de kleine sluis aan de oostkant. 
Naast ons worden in de grote sluis gigantische vrachtschepen geschut. Oppassen dus bij het verlaten van de sluis. Vlak buiten de sluis verrast ons de veerpont die vlak voor ons oversteekt. 
Bakboord uit varen we naar de jachthaven van Brunsbüttel. 
Na een boerennacht in de haven, we hoorden weinig van de grote schepen die ’s nachts de sluis in voeren, vertrekken we over het Noord-Oostzee kanaal naar Rendsburg. 66 km in 6 uur. Het is rustig op het kanaal, de stuurautomaat helpt ons op de rechte stukken. 
Er is een schip op de AIS te zien dat we inhalen. Een schip dat er in werkelijkheid niet is. We kijken nog eens goed, maar echt er is geen schip te zien, een spookschip dus. Toch zien we duidelijk een schip met de naam J R Tolkien op het scherm. Nog gekker is dat de Tolkien volgens de AIS-gegevens harder vaart dan wij, 7.7 knopen, terwijl wij haar met 6.2 knopen voorbij varen.  Even voor Rensburg zien we haar weer op de AIS, 7.7 knopen varend, terwijl ze stil ligt. 
Laat dat schip nu ook nog eens het schip zijn dat onze zoon Jeroen over een dikke maand van Kiel naar Delfzijl moet varen. 
Wat is de betekenis van dit wonder? Moet ik hier een boodschap in zien? 
Of heeft iemand met een AIS transponder in zijn fiets een grap met ons uit gehaald?  We speuren de wegen naast het kanaal af, maar nergens een fiets te bekennen. Die visser op de kant kan het niet zijn, hij is te veel verdiept in zijn dobber. Of is de duif die daar vliegt eigenlijk een drone met AIS, bestuurd door een fervente Tolkienlezer in het bos?
We komen er niet uit. We opperen nog dat het misschien een onderzeeër is, al denk ik, dat die niet onder water mogen varen in dit kanaal. 
We hebben de plotter maar even uitgezet en weer aangezet, onder het motto; ‘doet ie het niet, doe het opnieuw’. Het wonder was weg, opgelost, geen J R Tolkien meer te zien. 
Dankbaar maar nog steeds in verwarring varen we door en meren af in Rendsburg in een box die net past. 
Het is vrijwel windstil en zo is het morgen waarschijnlijk ook. Ideaal motorboot-weer. 

De sluis bij Otterndorf , door de dijk naar buiten.

Van Bremerhaven naar Otterndorf

Alsof er bakken grind op ons dak worden uitgestort klettert de regen in felle buien op ons neer. 

Een koude front heeft de warmte verjaagd. Het is 11 uur als we in de sluis van Bremerhaven liggen.
Wij, een driemanschap van motorboten hebben hetzelfde doel ; Over de Geeste  en het Hadelner Kanal van Bremerhaven naar  Otterndorf . 
De Geeste is tot aan de eerste sluis een getijdenrivier net als de Hunte. Links en rechts schuin oplopende slib met oude houten paalresten. Op strategische punten staan prikken die aangeven waar je het beste kunt varen. Het is opkomend water. Meanderend door de buitenwijken van Bremerhaven komen we na ongeveer drie kwartier bij de sluis. We kunnen er niet met drie schepen tegelijk in, zodat wij als derde schip moeten wachten op de volgende schutting. De sluis is slechts 5 meter breed. Met de fenders aan beide boorden houden we weinig ruimte over. Het gaat gelukkig langzaam en we komen onbeschadigd de sluis uit. 
Het armzalige landschap van oude flatgebouwen verandert plotseling in een lieftallig landschap. Glooiende weiden en bossages afgewisseld met moerassen waar kleine vennetjes verscholen liggen in de lagere delen. Huizen of boerderijen zijn er nauwelijks. De weinige tekenen van menselijke arbeid bestaan uit afwateringsslootjes met kleine betonnen afsluitbare duikers en langs de waterlijn zien we resten van een wal-beschoeing die zijn beste tijd heeft gehad. Het Hadelner Kanal, zoals het verderop heet, wordt niet meer intensief onderhouden omdat er door beroepsvaart  geen gebruik van wordt gemaakt. 
Onderweg wordt de beloofde diepte van 1.50 meter op meerdere plaatsen niet gehaald. We meten soms helemaal geen diepte met onze diepgang van 1.10 meter en raakten met de schroef een tak of een stuk hout.
Het landschap maakt veel goed en ondanks de buien genieten we van deze tocht. 
Het plaatsje Bederkesa, ik kan de naam maar niet in mijn kop krijgen, is een kuuroord voor de meer vermogende Duitser. Om het haastige leven een paar dagen te ontvluchten en je hier te laten verwennen lijkt het me een aangename plek. 
We liggen aan een nieuwe steiger met een haag van rododendrons. De meeste zijn in bloei, een deel nog in knop. Grote oude bomen verhullen het parkachtige kuuroord, waar ik echtparen of iets dergelijks, zachtjes met elkaar keuvelend of in stilte, zie rond wandelen. 
Aan de andere kant kijken we uit over een groot meer dat helaas alleen toegankelijk is voor  roeibootjes en zeilbootjes. 
Het is stil op het water, we liggen met 4 boten aan de steiger. Het lijkt wel of de natuur door de regen is verstild. Alleen de vogels laten van zich horen. Het is opgehouden te regenen . Er is nauwelijks wind. Het meer is verlaten. Een fietser beklimt met moeite de ronde loopbrug over het kanaal, zijn hond volgt hem gedwee…

De Hunte, de Weser en een Kogge replica

Varen met 6 knopen is een prima snelheid. Als het dan ineens ruim 9 knopen worden is het alsof we laagvliegen. Op de Eems was dat ook al, en nu kregen we het met de Nine Marit nog eens rauw geserveerd. Terwijl de wallenkanten van de Hunte en de Weser steeds droger werden, en het zilte water door pas gevormde minigeultjes in het slib, zijn weg zocht naar het midden van de stroom, hield ons schip af en toe niet goed zijn spoor door al de stroom-wervelingen. Pas later, toen de Weser breder werd lukte dat beter. De stuurautomaat doet zijn werk geweldig. Af en toe  moeten we een paar graden bijstellen naar bakboord of stuurboord, om een snel naderende rode ton te ontwijken. Kijkend naar de wal leken we helemaal niet zo hard te gaan. Toch gaf het klokje wel degelijk aan dat we ruim 18 km per uur voeren. 

Vreemd, zo gewoon als het is om op binnenwater in km per uur te rekenen, zo gewoon verandert dat op zeewater in rekenen in knopen. In ruim 4 uur voeren we van Oldenburg naar Bremerhaven.
 
Voor de sluis van de Neuhaven moesten we wachten. Eerst kwam de Mercedes, een Nederlandse brik(tweemaster met ra-zeilen), nog naar buiten door de sluis. ‘Een rondje met gasten’, zoals we hoorden over de marifoon.
De ebstroom liep nog door zodat we zachtjes met de motor in de vooruit pas op de plaats maakten. 
Een replica van een Kogge zou ons voorgaan in de sluis. Het schip lijkt wel een uit de krachten gegroeide asymmetrische houten slakom zoals die populair waren in de jaren zeventig. Er mee zeilen deden ze niet. Uitgerust met een dikke motor en rijkelijk omhangen met plastic ballen is het wel een anachronisme. Op afstand leek het wel aardig. Van dichtbij zag ik dat de houten romp  van onderen tot vlak boven de waterlijn ineens van metaal bleek te zijn. Op het moment dat we de sluis invoeren hadden onze vrienden met hun schip de grootste moeite om af te meren doordat de Kogge zijn schroef liet draaien. Over de reling hingen zomers uitgedoste luid zingende vakantiegangers met een camera op hun gewelfde buiken. Wij parkeerden ons schip naast de Kogge.
Nadat de sluis was volgelopen, zei de schipper vanaf het hoge achterdek dat wij er als eerste uit mochten achter een zeilbootje dat voor ons lag. Terwijl hij het zei en wij losmaakten, deed hij  doodleuk het zelfde. Wegdrijvend naar het midden van de sluis werden we bij het wegvaren bijna geplet tussen Kogge en drijfsteiger.
Sluizen, het blijven spannende momenten. 
De Neuhaven is een ruime en moderne haven met grote vingersteigers waar het goed aanleggen is. 15 euro voor een nacht vinden we bepaald niet duur. En via een stempelkaart krijg je bij langer liggen na 6 nachten een nacht gratis. 
De dijk langs de Weser ligt vlakbij en Bo kwispelt over het gras als was hij bezig de vloer te zwabberen. Met een 12 maanden oude teckel op de boot naast ons heeft hij inmiddels vriendschap gesloten. Leuk om te zien hoe hij als een wijze opa zo rustig met het enthousiaste gedol van een pup omgaat. 
Tip: het Scheepvaartmuseum in Bremerhaven is de moeite waard. 
De stad zijn we op deze zondag niet in gelopen, volgens onze vrienden was er niets te beleven. We zijn blij in deze fraaie haven.
Morgen de Geeste op naar Otterndorf. 
Het regent en de temperatuur is ruim 10 graden gekelderd.