Uit het water

Gisteren kwam ze uit het water, Nine Marit. Haar onderkant werd schoongespoten. Ze mag opdrogen in de loods voordat ze een nieuwe laag antifouling krijgt. Ons schip heeft onderhoud en extra zorg nodig en dat moet professioneel gebeuren. In vertrouwde handen bij de Pollardboys. Altijd leuk als je erbij bent wanneer het schip uit het water wordt gehesen.

Nadat we haar voor de kraan hadden gelegd presteerde ik het om in het gangboord over de mat te te struikelen, waarbij ik mijn bril, geen touwtje eraan, verkreukelde en hem bijna het ruime sop liet kiezen. Hij bleef op de rand van de beschoeiing liggen, waar ik hem net nog kon pakken. Hoe ironisch, ik had hem net die ochtend bij de brillenman laten afstellen omdat hij me wat los op de kop zat. Een gelukje bij een ongelukje; een wenkbrauw dik, een schaafwond en een kromme bril, nog slechts geschikt om met één oog de wereld scherp te krijgen.

Jan manoeuvreerde de kraan handig in positie, de singles klaar om het schip in haar armen te nemen. Als een baby werd Nine Marit voorzichtig opgepakt en op haar kribbe neer gevleid. Heel precies bepaalde Jan waar de spanten van het schip liggen opdat ze goed ondersteund op de bok kwam te liggen. Mooi om te zien hoeveel vakmanschap er bij de Pollardboys aanwezig is om een schip veilig op de kant te zetten. Herman spoot ons schip schoon en al snel bleek dat ze toe is aan een nieuwe laag antifouling. De anodes zijn bedekt met schelpen, een erfenis van varen op het wad en op zee.

We bleken een visser beroofd te hebben van zijn vistuig. Er zit een vislijn om de aandrijf-as gewikkeld en er is een beschadiging aan het roer en de hak te zien waar het loodje van de vislijn zich rond-zwiepend heeft uitgeleefd op het metaal. Goed dat Nine Marit. Op de wal is gezet en dat we nu zien wat we eerder niet zagen. Onderweg naar huis belde Jan dat we ook een deukje in de kiel hadden opgelopen. Geen ernstig probleem, maar wel een teken dat we ergens onderweg iets hebben geraakt, een steen, een drempel in een sluis of een rotsachtige bodem.

We beseffen weer eens goed dat een boot een gebruiksvoorwerp is en dat ze na een aantal jaren varen behoefte heeft aan onderhoud en extra zorg. In mijn werkzame leven als arts heb ik me meermalen verbaasd over hoe sommige mensen hun lichaam misbruiken en verwaarlozen. Is het met de zorg voor materiële zaken niet net zo? Waren we vroeger ook niet zorgzamer ? Zouden wij een schip, ingenieus ontworpen en gebouwd door mensenhanden, eigenlijk niet een beetje moeten beschouwen als een levend wezen met een eigen karakter? Een wezen met aardige kanten, maar ook behept met nukken als ze niet goed behandeld wordt. We praten met ons schip, geven haar een klopje op de zeereling als ze ons weer veilig in een haven heeft gebracht. De motor die ik iedere dag inspecteer voordat we gaan varen, spreek ik vriendelijk toe ons te brengen waar we naar toe willen. Ik snap dat ik er de nodige energie in stop, maar vanzelfsprekend accepteren dat ze het goed doet, doe ik nooit. Het is de zorg om jezelf of je partner, als je afhankelijk bent van een ding dat je onderweg niet in de steek mag laten.

We vinden het normaal dat er leven is, een boom, een bloem, een dier, een mens. Een levend wezen dat zich opricht en zich ontwikkelt tegen de zwaartekracht in en ingaat tegen de wet van entropie, het altijd aanwezige proces van verval van alles tot enkelvoudige elementen.

Zou het kunnen zijn dat een mechanisch ding als een schip met al zijn ingewikkelde onderdelen als het eenmaal vaart eveneens onderhevig is aan een levend principe? Ik denk van niet, maar het is wel grappig dat er zowel voor ons zelf als voor de dingen om ons heen zoiets bestaat als de wet van Murphy, die zegt ‘dat als er iets mis gaat, gaat er meer mis’, een ervaring die ons mensen maar al te bekend voor komt. In hoeverre is onze visie op de zogenaamde levenloze materie correct?

We zijn blij met ons schip, ze draagt ons naar verre oorden, over het water, als een huis met uitkijk over een altijd wisselend landschap. Als de weersomstandigheden ons plagen, zitten we droog in ons varend huis. Nattigheid van boven, is even nat als het water van onder. Het deert ons niet ( behalve dan als we in de sluis tijdens een plensbui de lijntjes moeten vasthouden).

Ze ligt nu in de hal, achtergelaten in de handen van de mannen van de werf. Deze week nog op het droge, een week in de remise……

Augustus 218, Over het Duitse wad

Onbekend's avatar

Auteur: Rob en Nienke Peters

Gepensioneerd echtpaar dat met respectievelijk hun zeilschip en hun motorboot voer naar bij voorkeur Noordelijke bestemmingen, Oostzee en de binnenlandse wateren van Europa. Sinds de verkoop van de motorboot, eind 2023, maken ze per Camper reizen door Europa.

Eén gedachte over “Uit het water”

Plaats een reactie