Een blok(g) aan het been.

Inmiddels hebben we veel hartverwarmende reacties op de brief van Nienke en de blog gehad. De ergste schrik hebben we gehad en we zijn druk met de organisatie van alles wat moet gebeuren.
Op de heenweg hadden we hier al het ‘havenleed’ zoals vermeld in een vorige blog.
We zagen vorige week in het plaatselijk museum het drama van Ålesund, dat volledig afbrandde, maar uit de as verrees. Ook wij moeten uit ons brandputje opstaan. En dat lijkt te gaan lukken.
Hoe gaat het nu, aan boord met een gebroken pootje?
Om een idee te geven , stel je dan het volgende voor:
Men neme een 3 maten te grote laars en ga daar in staan met je linker blote voet.
Vul dan de overgebleven ruimte met wit zand en maakt het wat nat zodat het lekker warm wordt.
Bevestig die laars dan stevig aan het been vast met tape en verbiedt jezelf vanaf dat moment er nog op te staan. Ga nu al hinkelend op je andere been naar de badkamer en probeer staande op één been je tanden te poetsen , je te scheren( of voor de dames, je oogwimpers aan te plakken of wat voor cosmetisch klusje dan ook) of de voet, waar je op staat, te wassen. Stel je dan ook nog voor, dat de ondergrond soms beweegt, dan weet je hoe het is om met een gips-poot op een boot te verkeren.
Tot mijn verwondering lukt dat redelijk .
Met de fantastische hulp van Nienke gaat het me steeds beter af. En ik vraag me zelfs af of ik niet in staat ben om , als het definitieve gips erom heen zit , de tocht naar Nederland voor een deel voort te zetten. Uiteraard wel met de hulp van onze vriend Bart, die aanstaande maandag per vliegtuig naar Ålesund komt.
Al was het dat ik mee kan tot Bergen, 300 km naar het zuiden, tussen de scheren door. Veel hoge golven ,die mijn bewegingen in het schip bemoeilijken zijn er niet te verwachten. Er zijn in de boot zoveel handgrepen waar ik me aan kan vasthouden, een betere gehandicapten-aanpassing bestaat er niet.
Nee, ik ben niet high van de pijnstillers , die ik overigens wel neem, want het is nog wel erg pijnlijk. Misschien ben ik wel te optimistisch over het het beloop en de mogelijkheden.
Ik stel me voor dat als de pijn over is en ik me niet meer zo voorzichtig hoef te bewegen, uit angst mijn voet ergens tegen aan te stoten, het best zal lukken om aan boord te blijven. Op dit moment is elke te snelle beweging en elke stoot tegen het been nog een knarsetandende kwelling. De tijd zal het leren en we houden alle opties open. Vliegvelden genoeg , waar ik tussentijds een vlieg-reisje naar Nederland kan organiseren.
Ik zie op tegen de nacht, waarin de pijn meestal erger is en ik de slaap niet kan vatten.
Gelukkig bestaan er pijnstiller-kanonnen, die ik dan toch maar ga gebruiken als de pijn me te veel uitput.
Dit ego-blogje over mijn en onze situatie wilde ik even kwijt.
Zoals gezegd, Ålesund was een breekpunt, maar lijkt eveneens een opstap-punt voor een nieuwe uitdaging.
Rob

Ålesund , het 'breekpunt'.



Op de heenweg hadden we er veel regen, hier in Ålesund.
Nu is het prachtig weer.
Gisteren besloten we niet met Nika het Hjørund-fjord in te gaan , maar ons te verwennen met een ‘Majestic Tour’ per snelboot en bus door dit prachtige gebied.
De bergen zijn hier rond het Geiranger-fjord nog grilliger en mooier dan de bergen op de Lofoten.
Nienke zag tijdens de busreis 2 grote rendieren langs de weg.
Ik lag op de achterbank van de bus, maar dat verhaal komt zo.
De boot bracht ons naar Øje, waar een hotel staat uit vervlogen tijden, hotel Union. Volledig van hout , versierd met houtsnijwerk, geschilderd in wit en donkerrode tinten.
Je waant je in het begin van de vorige eeuw.
Het hotel is door verschillende beroemdheden en hoogheden bezocht.
Op de deuren van de slaapkamers vinden we de namen van Wilhelmina, koningin van Nederland, Karen Blixen,de schrijfster van ‘Out of Africa’, koning Haakon II, de Duitse Kaizer Wilhelm( die de wederopbouw van Ålesund na de brand in 1904 voor een groot deel bekostigde. Misschien dacht Hitler daarom wel , daar kan ik wel weer wat van terug nemen, toen hij Noorwegen bezette), Roald Amundsen, de poolreiziger, sir Conan Doyle, de schrijver van de Sherlock-Holms boeken en nog vele anderen.
Op de piano in de lounge vonden we foto’s van koningin Wilhelmina met keeshond en nog jonge Juliana. We zien foto’s van mannen met grote snorren die gewichtig met hun houten ski’s voor de camera poseren.
Overal hangen schilderijen van landschappen, fraai gekleden dames in lange gewaden en portretten van allang gestorven koningen en koninginnen.
We waren onder de indruk van de sfeer in het hotel, waar het bedienend personeel in lange witte schorten en bijpassende kleding rondliep, uiterst vriendelijk en behulpzaam.
Een opgezette eland-kop hangt boven het trapgat en kijkt je melancholiek aan, met een blik van ‘hier hang ik en dat moet dan maar’.
Dit is een plek waar, op een mooie rustige herfstdag de thee met cake wordt geserveerd in de door lindebomen beschaduwde tuin.
Rieten stoelen, een prieeltje geschilderd in dezelfde kleuren als het hotel, completeren de romantische sfeer.
Ook wij kregen (hoorde bij de tour) appelcake met ijs en vanillesaus bij de thee en de koffie.
Na dit verrukkelijk oponthoud, ging het verder, de fjord in, over een smal weggetje, tussen steil op-rijzende bergen.
We passeerden een ‘verdronken dorp’, de resten waren nog te zien in het ondiepe meertje dat na een puinlawine verderop was ontstaan.
Even later stopte de bus opnieuw, en wij tweeën en de gids ( wij waren de enige passagiers van de tour, het seizoen is bijna afgelopen), stapten uit om foto’s te maken van een aantal melkhuisjes, piepkleine huisjes, die bewoond werden door de melkmeisjes in de zomer.
Daar brak ik mijn enkel, toen ik me na het maken van de foto’s omdraaide om weer naar de bus te lopen. Uitgegleden op een glad stuk weide.
Ik voelde twee krakken.
Eerst dacht ik dat het alleen een verstuiking was, maar liggend op de achterbank van de bus, rees het vermoeden dat het toch wel wat erger was. De bus reed ons in 2 1/2 uur naar het ziekenhuis in Ålesund. Geweldig , zoals we geholpen werden.
De Røntgen-foto liet zien dat de enkel aan de buitenkant gebroken was.
In verband met de zwelling, kreeg ik een voorlopig gips dat er een week omheen blijft. Daarna krijg ik een definitief gips, dat 6 weken moet blijven zitten.
Ik vind dit niet leuk en het doet pijn. Waar ik het meeste de pest over in heb, is dat ik met Nienke onze mooie tocht niet kan afmaken. Ik mag de enkel niet belasten en varen is er voorlopig niet meer bij.
Volgende week ga ik met het vliegtuig naar Nederland.
We hopen dat Nienke met twee vrienden, ervaren zeilers, de terugtocht kan maken.
Alle hulptroepen zijn ingeschakeld en ik heb er vertrouwen in dat mijn pootje wel weer zal genezen.
Ik ben erg blij met de reacties van de mensen die we om hulp hebben gevraagd.
In principe ga ik door met het blog, vooral omdat ik het leuk vind.
Blijkbaar zit een ongeluk niet alleen in een klein hoekje maar ook wel eens op een glad weitje.
Letterlijk een breekpunt in de reis.
Tot zover.

Bij de foto’s
het Hjørundfjord,”de appelcake” bij Hotel Union in Øye, het Hotel, “het gladde weitje” .

Over zeilen en zeiltjes

Het waait stevig uit het noordoosten en we willen naar het zuidwesten.
De Trondheimleia, die we nu halverwege bevaren hebben, wacht met schuimende kopjes op ons.
We willen naar Kristiansund, de plaats die evenals Kristiansand in het zuiden genoemd is naar de Deense koning Christian VI in de 18e eeuw.
Het is dé klipfiskstad van Noorwegen. Klipfisk is een variant op de stokvis, gedroogde kabeljauw.
De klipvis wordt ook wel in kleine stukjes als snack gegeten, een soort kauwgom met een vissmaakje.
Als we Hamnvik uitvaren, de zeilen nog niet opgehesen, worden we toch enigszins overvallen door de toch behoorlijk hoge golven. Snel draaien we om en zoeken de beschutting van de baai weer op.
Daar zetten we het grootzeil, 2 reven, en varen daarmee naar buiten. Eenmaal buiten trekken we de kluiver er bij maar niet helemaal uitgerold. Het wordt een wiebelig, waggelend koersje. Een dronken eend, voorzover ik me dat voorstel, zou het op het golvend wateroppervlak, niet anders doen. Nika slingert behoorlijk op deze voordewindse koers en echt lekker is dat niet.
We experimenteren met de zeilen, de kluiver bak( aan de andere kant) resulteert in veel klappen in het zeil. Dan weer pakt het zeil, dan weer valt het zeil dicht, doordat de wind niet constant uit één richting komt. De kluiver kleiner maken door hem wat in te rollen lijkt wat beter te gaan.
Een optie zou zijn om de boom er in te zetten, waardoor de kluiver niet meer kan dichtklappen, maar dat wordt een hele heisa, op het slingerend schip en de hoge golven van achteren. Het waait ook nog steeds met een windkracht 5-6.
Uiteindelijk halen we de kluiver maar weg en varen alleen op het grootzeil, met de bulletalie erin .
Op een klapgijp met deze wind zitten we niet te wachten.
De Trondheimleia is breed en we hebben gelukkig alle ruimte.
De Tuimelaar was zo handig om direct de zeilen al te hijsen vlak buiten de haven, en snellen voor ons uit. Ook zij hebben last van de voordewindse koers en ik zie hun voorzeil ook van de ene naar de andere kant klappen.
Na een half uur met deze ongemakken geworsteld te hebben merken we dat de wind iets oostelijker wordt, en de kluiver er weer bij kan.
Het loopt dan toch nog niet lekker. De wind is wat afgenomen maar langzamerhand wordt de tegenstroom gelukkig ook wat minder. De tegenstroom was ook deels verantwoordelijk voor de hoge golven. We gaan hard door het water maar de effectieve snelheid over de grond is laag.
We halen het tweede rif eruit en de kluiver rollen we helemaal uit.
Nika gaat wel harder , maar is erg onrustig op haar roer, we moeten er stevig aan draaien om haar op koers te houden. De krachten op de kluiver en het grootzeil liggen te ver uit elkaar en trekken het schip beurtelings naar links en naar rechts. ‘De dronken eend is nu volledig bezopen’.
De oplossing bleek: de fok erbij en de kluiver weer wat ingedraaid.
Direct was merkbaar dat Nika lekkerder op het roer lag en de snelheid nam toe.
We lopen in op de Tuimelaar maar halen haar net niet in voordat we afbuigen tussen de scheren door naar Kristiansund.
Al doende leren we en het is leuk en spannend om tijdens het varen uit te zoeken wat het beste werkt.
Nienke is wat voortvarende dan ik , als het gaat om de aanpassingen van de zeilvoering. Ik heb de neiging om eerst even te kijken hoe het gaat met de bestaande zeilvoering, terwijl Nienke het al weer wil vergroten , of een extra zeil erbij wil zetten. Soms blijkt laten staan het beste en soms hadden we veel eerder het rif eruit moeten halen.
De wind speelt het spel op haar manier.
Wij kunnen alleen maar volgen.
Het was een prachtige zeildag.
Na Kristiansund passeerden we Hustadvika op de motor, weinig wind , en dat was prima in dit gevaarlijke stuk.
Door de ondieptes staan hier bij licht weer al brekers.
De route binnendoor wordt dan een risicovol tochtje, en daar houden we niet van.
Bij het filmpje : Nienke aan het roer op de Trondheimleia, windkracht 5 , alles onder controle.

Over wind en weersomslag


Hij werkt bij Statoil, de Noorse Shell.
En hij zeilt, in de periodes dat hij vrij is .
Op de boor-eilanden hebben ze lange diensten maar ook lange vrij-affen.
Ideaal om lekker lang op stap te gaan.
Als marinier was hij vaak in Nederland , ‘een biertje op de Dam en aanleggen in Vlissingen, Rotterdam’.
We raken aan de praat over het weer. “De wind hier in Noorwegen is een probleem”, zegt hij, “Je weet nooit uit welke hoek hij komt”.
Zoals vandaag; voorspeld was wind uit het zuidwesten, maar de wind kwam uit het noordoosten.
Volgens het weerbericht konden we tegen de avond, harde wind, regen en onweer verwachten. Dat laatste klopte, ver weg in het noorden was een enkele klap te horen. De harde wind en de regen moeten zeker nog komen.
Wanneer we goed naar de lucht kijken valt er van te voren best wel wat van te zeggen hoe het weer zich zal ontwikkelen, hebben we gemerkt. De dunne streperige windveren die we vandaag zagen , hoog in de lucht, blijken toch meestal een aankondiging van meer wind. ’t Zonnetje stond er prettig warm bij en de vage, hoge bewolking met windveren, die als geknikte pluimen tegen de blauwe hemel aanhangen, werden steeds duidelijker zichtbaar. Toen de achtergrond wat egaler wit werd en van één kant op kwam zetten was de conclusie: er komt verandering van weer .
Het heeft iets met warmte- en koude-fronten en over elkaar heen schuivende luchtlagen te maken.
Meteorologen kunnen dat beter uitleggen.
De oude schippers die geen radiootje konden aanzetten en geen marifoon hadden, wisten die wolken heel goed te interpreteren. Ze moesten wel, uit lijfsbehoud.
Onderweg zagen we verschillende malen hoe het plotseling begon te waaien. Rimpelingen op het water, het wateroppervlak wordt dof , het lijkt haast gekarteld. Even later voel je ook de wind.
Vandaag, varend op de Trondheimleia, was er weinig wind, een paar keer konden we even zeilen met een achterlijke wind. Het grootzeil helemaal dwars, de bulletalie erin en de kluiver uitgeboomd naar de andere kant, plat voor de lap, zoals dat heet. De lucht was vochtig, en rook naar ozon, in de verte zagen we een aaneengesloten wolkendek, waar regen uit viel. Daar voeren we recht op af. Achter ons bouwden zich torenhoge cumulus-wolken op die in korte tijd gigantische afmetingen kregen. De onderkant was donker gekleurd en we zagen hoe een wolk zich even later ontlaadde in een forse regenbui. Zo op het water konden we het hele proces mooi volgen. Een indrukwekkend schouwspel en het houdt ons scherp. Een dag als vandaag wordt zo, ondanks het bezadigde zeilen, toch een levendig gebeuren. In direct contact met weer en wind, de elementen.
Het is 10 uur ’s avonds en we liggen veilig in de haven van Hamnavika, aan alle kanten goed vast met extra lijnen. De vallen langs de mast moet ik nog vastzetten, anders houden die ons, door hun geklapper uit de slaap.
Nu pas hoor ik hoe de wind door het want begint de suizen. Het begint ook te druppelen, de luiken gaan dicht.
Eerst de regen dan de wind?
Zou de voorspelling dan toch kloppen?

Bij de foto’s: een mistbank ligt voor ons en daar moeten we wel langs,
een mishandelde zeilboot van nog geen 6 meter met mast en gebroken zaling en een 70 PK(!) motor.
Twee foto’s van een mooie lucht met een cumuluswolk.

Vlaggenliefde.


We hebben een vlag, een ruim bemeten vlag. Op oude schilderijen zijn de kleuren anders dan de vlaggen van nu. Het blauw is donkerder en het rood is dieper. Zo zijn de kleuren van onze vlag ook, mooier dan de moderne Nederlandse vlag.
De vlag zien we nu nauwelijks, want er is mist, dikke mist.
De hele dag was er mist langs de kust en moeizaam ploegden we door de grijze soep, hyper-alert op tegen-liggers en achterop-komers. Eén op de uitkijk en de ander met de neus op de plotter.
De vlag hing er zielig bij. Niet een zuchtje wind die haar enige beweging gaf.
Onze vlag heeft iets vreemds, ze ( we denken dat ze vrouwelijk is) is verliefd, met name op de buitenboord-motor , waarmee ze zich inmiddels al bevlekt heeft. Een zeer innige omhelzing resulteerde in een zwarte smeerolie-vlek , nota bene op het wit. Als of ze ook nog een beetje te koop wil lopen met haar amoureuze uitspatting.
Ze ‘heeft het ‘ook wel met de zwemtrap, maar dat is wat platonischer, slechts met het blauw raakt ze de eerste sport aan, met name bij westenwind ( we varen van Noord naar Zuid).
Tot onze verbazing heeft de dame het nu ook nog aangelegd met de GPS antenne, die ze tijden heeft genegeerd, ook al staat die vlak naast haar.
Vrouwen, je krijgt er geen hoogte van, zeker als het om vlaggen gaat, die met alle winden meewaaien.
We zijn het zat, dat geflikflooi op het achterschip. We overwegen om haar nu op normale tijden , dus volgens de klok van Nederland, binnen te halen, dus om 7 uur en niet om 12 uur als hier de zon zo’n beetje ondergaat. Het is haar in de vlag gewapperd, dat ze zo vrij met alles om haar heen staat te flirten.
Misschien is stijfsel nog een optie. Een wasje met stijfsel zal in ieder geval haar beweeglijkheid doen afnemen. Maar als ze dan steeds naar beneden hangt , krijgen we weer dat we voor Fransen worden aangezien, en dat vinden wij weer niet leuk. Die verwarring met Fransen komt sowieso vaak voor. De vlaggen van ons beider landen lijken te veel op elkaar.
Soms zijn we best tevreden met haar, dan wappert ze zo mooi dwars op het schip. Prettig voor ons want dat betekent ook een mooi zeilwindje.
Tijdens ons reisje naar de Lofoten ontmoetten we Manfred met zijn Orca, een Dehler van eerbiedige leeftijd, maar liefdevol onderhouden.
Zijn vlag , de Duitse vlag, was van afstand niet meer als zodanig te herkennen. Zelfs met de verrekijker, was er grote twijfel of we hier te maken hadden met een dronken Pool of of een Griekse reder.
Op een afstand van 1 ½ meter zagen we dat het de Duitse vlag moest zijn, economisch goed gebruikt, degelijk van kwaliteit, en vrijwel nog zonder rafels , door zijn wat ‘stijve wapper’.
De kleuren waren het probleem, het zwart was grijs, het geel een soort vuil crème en het rood mocht ook de naam niet hebben.
Díe vlag hebben wij nu in bezit. Met gulle hand door Manfred ter beschikking gesteld na een lollige avond ,om in ons want te hangen als gasten-vlag wanneer we de Duitse territoriale wateren bevaren.
Ik had misschien beter mijn commentaar voor me moeten houden, dat die vlag echt aan vernieuwing toe was.
Gek, ik heb nu de neiging om er een hij van te maken , die versleten oude, stijve Duitse vlag.
Goed we laten het voor wat het is en hij ligt nu naast de andere gasten-vlaggen in de la.
Dank je Manfred!
De Noren hebben allemaal nieuwe vlaggen, zelden een oude Noorse vlag gezien. Ze zijn meestal wel klein. misschien een ego kwestie?
Maar ze hebben er wel wat mee , met die vlaggen. Bij ieder huis staat er op een paal een te wapperen, of als vlag of als wimpel.
Op de nationale feestdag (17 mei) , die we in Skudenes mochten meemaken, zagen we zoveel vlaggen dat de mensen die ze droegen nauwelijks zichtbaar waren. Eén groot vlaggenfeest, rode vlagen met daarin een blauw kruis omzoomd door een witte rand.
Ik ben blij dat er vlaggen bestaan.
Toch leuk als je ver in den vreemde een Nederlandse vlag achter op een schip ziet staan.
Dan is er even een gevoel van verbondenheid.
Rob

Over beter-weten en bespiegelingen op zee.


Gutvik 27-07-2008
Mensen die een hekel hebben aan onzeker-heden en liever niet over gevoelens willen nadenken moeten dit stukje maar overslaan.

Al die jaren hebben Nienke en ik mensen bijgestaan, geholpen en dachten vaak wel te weten hoe iemand zijn problemen kon of zou moeten oplossen.
Tijdens de opleiding tot huisarts kreeg ik (jaren 70) te horen dat ‘raad geven’ niet werkt. Uiteindelijk veranderen mensen alleen wat in hun leven als ze dat van binnen uit willen. Meestal naar aanleiding van een opgedane ervaring of gebeurtenis die hen emotioneel heeft geraakt.
Hoe vaak hebben wij in het werk tegen deze wijsheid gezondigd. Hoe makkelijk is het klaar te staan met een pasklare oplossing. Ja, soms werkte het, raad-geven of een oplossing aanbieden, maar vaak ook niet.
Op onze zeil-reis in Noorwegen, merken we hoe lastig het is om tijdens de vaak nieuwe en wisselende omstandigheden op zee, de eigen gevoelens en bezorgd-heden een gezonde draai te geven.
Wat laten we ons nog steeds gemakkelijk uit balans brengen en hoe lastig is het om vertrouwen te blijven houden in dat wat we ondernemen. Geconfronteerd worden met wat ik verwacht dat zál gebeuren en met wat er nu net niét gebeurt. Ontspannen de dingen op me af laten komen en ernaar handelen lukt me dan een tijdje niet.
Bijvoorbeeld:de wind trekt aan en we liggen aan lager wal. Hoe kom ik morgen weg van deze rottige steiger zonder schade aan de boot te krijgen?
Inslapen gaat moeilijk en de gedachten malen door mijn kop. Iemand zou misschien zeggen: ‘maar beste kerel, dat is toch helemaal niet nodig, wie weet hoe het morgen is ?’ ‘En trouwens je kunt toch ook wachten tot het minder hard gaat waaien.’ diegene heeft helemaal gelijk, maar het helpt me niet. De ratio laat zich slecht leiden door het gevoel. De therapeut die dit soort uitspraken naar zijn cliënt doet is geen goede therapeut, dat weet ik wel, maar als je zelf gevangen bent in zo’n bezorgde gedachten-cirkel en het laat je niet los, hoe pak je dat dan zelf aan?
Los van het feit dat we zelf allebei nogal gevoelige typetjes zijn, nuttig voor je werk maar lastig voor je zelf, moeten we er toch wel eens even aan trekken om dit soort gedachten-spinsels in het gareel te houden. De sombere voorgevoelens kunnen dan de overhand krijgen en de stemming drukken. Eenmaal in zo’n toestand werkt dat bij mij dan als volgt: “Ze moeten me niet storen met adviezen”, maar een goed inhoudelijk gesprek over wat er nou eigenlijk met me gebeurt helpt wel. Het onlust-gevoel, de zorg heb ik te accepteren, toe te laten, te erkennen. Met andere woorden het gevoel niet negeren of wegduwen maar er naartoe gaan. Ik zeg dan tegen Nienke “laat me maar even, ik ben er mee bezig “, me ervan bewust dat ik vandaag een rot-dag heb.
Het zeilen helpt me (en ik denk ook Nienke) om dit proces steeds beter aan te gaan en te evalueren.
De gevoeligheid raak ik niet meer kwijt, maar ik kan wel leren er stabieler mee om te gaan, zodat de rotdag , misschien maar een halve rotdag wordt.
Ik besef dat je daar niet voor hoeft te gaan zeilen. Het kan vast ook met borduren, bergwandelen , motorrijden of gebak bij de bakker halen . Echter voor mij maakt zeilen het leven intens. Weglopen voor de daarbij horende onzekerheden en angsten helpt me niet. Trouwens tijdens het varen kun je niet even van de boot afstappen ( kan wel , maar het is niet verstandig en het zeewater hier is tamelijk koud ).
Zeilen en alles wat er mee te maken heeft is overleven , meestal op een aangename manier , maar soms ook met stress.
Je zou kunnen zeggen, autorijden is ook overleven. Maar doe er dan eens een schepje boven op, en rij auto met de gedachte : hier kan de motor uitvallen en als ik straks links af sla weet ik dan of ik wel rechtdoor kan, omdat er een auto vanachter die garage plotseling op me af kan komen. Oei, straks steekt die hond over en wat als ik hier een lekke band lek krijg. Meestal rij je zo geen auto al ben je als geroutineerde bestuurder wel alert op wat er kan gebeuren.
Een geroutineerde zeiler zal ook niet zo gauw van slag raken als het iets harder gaat waaien of als de navigatie niet klopt met de kaart.
Voor mijn gevoel zijn we nog steeds leerlingen en de zee dwingt ons tot extra oplettendheid die althans bij mij nog niet altijd de ontspanning geeft die ik me wel zou wensen.
Het varen en zeilen heeft aan de andere kant zoveel prettigs dat ik vind dat de spanningen niet de overhand hebben op de leuke kanten. Als ik denk aan de geweldige vrijheid , de vergezichten , de vogels, de bergen, en het gevoel van de bewegingen van het schip , voortbewogen door de wind, dan zijn de bedenkingen, de twijfels en de zorgen over wat er mis kan gaan een kleine verstoring in het grotere geheel.
Wat is eigen is aan het leven? Er is niets zeker en alles verandert.
Gisteren had ik even zo’n rotdag,vervuld van te veel onzekere gevoelens en onrust.
Vandaag was het een heerlijke dag.
Zonnig , mooi gezeild, grootzeil vast aan de bulletalie , de boom in de kluiver , plat voor de wind.
We zeilden op met de Tuimelaar, bevaren door Jane en Wim. Zij zijn ook op de terugweg naar Nederland.
We liggen aan een vissermansteiger, en het is windstil. Het wateroppervlak weerspiegelt de boot en mijzelf.
Het lijkt een rustige nacht te worden (maar dat weet je nooit zeker ).
Een vlieg plaagt me met zijn gezoem.
Ik ben bang dat hij het hierbinnen niet overleeft.
Het is weer tijd voor een slaapje.
Rob

bij de foto’s:
Torghatten, het gat in de berg, waar we na een steile klim doorheen keken.
Nika onder zeil met uitgeboomde kluiver.
Weerspiegeling op het water bij opkomende mist.
Een bloemetje onderweg op de rotsen in een vochtig dalletje. ( weet iemand de naam? Graag per email een reactie; rob.g.peters@gmail.com)

Vogels, ankerrecept en Noorse wijnperikelen.



Het is stil, de boot draait zachtjes van links naar rechts, stevig aan het anker.
De baai waar we liggen is niet groot. Op de achtergrond zien we de 7 Gezusters. Rondom lage rotsen waar alleen wat gras en laag struikgewas groeit. Met behulp van de plotter zijn we tussen de ondieptes door, rechts bij de ingang een rots vermijdend, naar binnen gevaren.
We hebben gezelschap van meerdere sterntjes die met hun dansende vlucht , af en toe biddend boven het water, visjes proberen te vangen.
Het is afgezien van de vogelgeluiden stil , heel stil.
Hjartøy is een eilandje iets ten westen van gebergte van de 7 Gezusters. Vroeger zouden hier mensen gewoond hebben en er zouden een paar vikinggraven zijn, maar die hebben we niet gezien.
We merken steeds meer dat ankeren een fantastische belevenis is .
Zo alleen en zo een met de natuur. De boot draait zich naar de wind en geeft achter de sprayhood een zeer prettige beschutting.
Met het eten worden we steeds creatiever.
Vandaag hadden we bij gebrek aan beter het volgende recept:
gebakken aardappelen met zeespek, ei en groenten .
men neme:
een stuk gerookt spek, minstens een maand opgehangen in de boot , die regelmatig van links naar rechts slingert en daardoor de karakteristieke smaak van zeespek krijgt.
Men snijde de zeespek in dunne reepjes en gooit dat in een wijde koekenpan.
Daarbij voegt met 2 á 3 in dunne reepjes gesneden rauwe aardappels.
Laten bakken op een zacht vuurtje.
Men neme een halve, enkele dagen oude, courgette en een wat rimpelig geworden paprika en snijde die eveneens in smalle reepjes. Met wat olijfolie bakken in eveneens een wijde koekenpan.
Kruiden naar smaak.
Als de aardappels en het spek bijna klaar zijn ( na ± 10-15 min) een ei per persoon toevoegen, in de zelfde pan na het zooitje wat opzij geschoven te hebben.
Naar smaak tabasco en kruidenzout over de groenten.
Eet smakelijk.
Een glas wijn uit een plastic zak van de Vinmonopol maakt het geheel tot een feestelijke maaltijd.
De Vinmonopol is de staatswinkel waar wijn en sterke drank verkocht wordt in Noorwegen. Zelden zo’n grote hoeveelheid verschillende soorten wijn en sterke drank gezien.
Maar wel 3 keer de prijs van wat het in Nederland kost. Een eenvoudige landwijn kost hier €10, een beetje aardige wijn al gauw € 15-20.
Niet vreemd dat hier wijn ook in plastic zakken verkocht wordt, ze lijken aardig door de kartonnen verpakking, maar het is toch echt een plastic zak waar je de wijn uit drinkt.
Deze 2 en 3 liter verpakkingen zijn iets voordeliger en omdat je niet kunt zien hoeveel er nog in zit drink je meer dan wanneer het uit een fles komt. Voor de Noren zijn de pakken niet aan te slepen.
De mevrouw in de winkel zei troostend je moet niet naar de prijs kijken.
Zelf had ze de duurdere wijn uit een doos in de keuken staan . Ben benieuwd wat ze in de kamer heeft staan.
Het laatste glas Argentijnse bocht staat voor mijn neus. Ik neem de laatste slok. De plastic zak , die meer lijkt op een halflege infuuszak zonder slangetje is vrijwel leeg.
Hij is klaar voor de afval.
Morgen varen we naar Brønnøysund, een klein stadje , waar we weer boodschappen kunnen doen en de Vinmonopol gaan bezoeken.
Nog maar weer eens een andere soort plastic wijn uitzoeken, de laatste was te zoet.

Inmiddels hebben we weer een aantal zeearenden gezien, alleen of als paar.
Mooi om te zien hoe twee zeearenden hoog in de lucht hun baantjes trekken, af en toe heel dicht naar elkaar toe en dan weer van elkaar af zwenkend.
Het is koud en we trekken ons terug in ons warme bootje.
Het lijkt erop dat het mooier weer gaat worden .
We zien wel, ik groet U, mede namens mijn echtgenote Nienke,
Rob
bij de foto’s:
aan de steiger bij de Swartisengletsjer, weerspiegeling in het water in Bodø en Parnassia.

Zwart ijs, mosselen en Nika heeft een baard.


21 07 2008
Op de heenweg hebben we hem over-geslagen, te gretig om de Lofoten te bereiken.
De Swartisen (zwart-ijs) gletsjer is de tweede grote gletsjer van Noorwegen.
Hij dankt zijn naam aan de zwarte weerspiegeling in de ochtend als de zon vanuit het oosten er over heen strijkt.
Gisteravond zijn we om 10 uur ’s avonds omhoog geklommen naar het ijs, we konden het net niet bereiken, de rotsen waren te steil en te glad voor de schoenen.
Maar we zagen wel het uiterste puntje, het tipje van de ijs-tong die als een geweldig brede lap over de berg naar beneden hangt. Vlak onder de punt stort zich een brede beek naar beneden met een donderend geraas, smeltwater van de gletsjer, dat zich samen met het water van de andere watervalletjes uit de buurt in een vrij groot meer verzamelt.
Van dichtbij is het ijs doorschijnend blauw-wit, en lijkt op ingeklonken sneeuw met grote smelt-gaten.
De rotsen, waar we zo slecht tegenop konden, hadden de meest fantastische kleuren, haast gepolijst marmer, eeuwen lang bewerkt door het langs-schurend ijs.
We lazen op een bordje dat de Swartisengletsjer niet behoort bij al die andere gletsjers die zich alleen maar terugtrekken. Hij is in de loop van de laatste honderd jaar korter en dan weer langer geworden. Nu schijnt hij weer wat te groeien.
De Lofoten en Bodø liggen achter ons, en we zijn nu echt op onze terugreis.
In Bodø ontmoetten we Sture en Enid Ellingsen, die een Koopmans ( deels door Hutting afgebouwd) hebben . Ze vonden het fantastisch dat een Nederlandse Hutting naar het hoge noorden was gekomen. Ze namen ons mee naar Indyrr en het fjord daarachter, een ongelofelijk idyllische plek tussen een aantal berg-pieken die zich qua schoonheid kunnen meten met die op de Lofoten.
Het hele gebied vinden we puurder en minder overlopen door toeristen.
Sture en Enid organiseren in de periode februari-april zeil-( ja zeil) en ski-toeren. Met de zeilboot naar de sneeuw en dan op de ski’s met geitenvellen eronder de berg op(anders glij je achteruit de helling weer af, niet een prettige manier van afdalen).
Eenmaal boven een ‘topslok’ , de geitenvellen van de ski’s af, muts over de oren, en dan naar beneden skiën, voor zover dat lukt, want daar is wel een speciale techniek voor nodig.
’s Avonds slapen in een comfortabele hut en daarvoor in de sauna en lekker eten.
Lijkt me wel weer eens wat anders als piste-skiën .
Sture en Enid hebben, met hun duikerpakken aan, de baard zeegras die Nika op de waterlijn en de schroef heeft laten groeien, met borstel en spons verwijderd.
Fantastisch , dat scheelt een halve knoop in snelheid.
Een wens om in de winter uit te kijken naar een duikerpak, lijkt me handig als we dit klusje zelf willen doen. Het water is hier echt te koud , om dat in je blote bast te doen.
Met hun maakten we een ruige berg-wandeling door hoog gras en struikgewas, waar we een slaap-plek van een eland met jong vonden. Overal groeien orchideeën, die we al bijna ‘gewoon’ beginnen te vinden. Een steile afdaling langs een beek was wel het mooiste deel van de wandeling; bosbessen snoepen, het geluid van het vallende water en de geur van de bergen.
Daarna de zelf-gezochte ( door Sture en Enid) mosselen gegeten met spaghetti en een glas wijn.

Onze schepen waren tijdens de wandeling vanuit de hoogte goed te zien, terwijl ze voor anker liggen, precies op de rand van de ondiepte. Precies op de rand was dan ook het probleem, want de volgende ochtend zat ons roer vast en dreigden we een beetje droog te vallen. De wind was gedraaid en het was eb aan het worden. Het inhalen en daarmee verkorten van de ankerketting gaf slechts tijdelijk soelaas, zodat we toch maar zijn vertrokken.
De Lille Polaris van Sture en Enid, had hetzelfde probleem.
In Indyrr hebben we afscheid van Sture en Enid genomen en zijn door gevaren naar de gletsjer.
Het is frusterend om in de fjorden steeds de wind tegen te hebben, opkruisen is niet een echte optie, vanwege de breedte van de fjorden en de stroom die vaak eerder tegen dan mee is.
In de pilots staat dat zeilen in de fjorden maar zelden een plezier is. Ik snap goed dat de Noren hier zo gek op motorboten zijn. Het is gewoonweg effectiever en sneller.
Het motortje zoemt op de achtergrond en we zijn onderweg naar Rodøy , misschien nog wat verder.
We zien wel , misschien kunnen we , als we de fjord uit zijn nog even zeilen.
Straks passeren we de zeven gezusters, waar ik in een eerdere blog over schreef.
Nu krijg ik een kopje koffie voor m’n neus gezet, tijd om te stoppen met schrijven.
Rob

bij de foto’s:
voor anker, de baard bewerken en de gletsjer

Een 'gevaarlijk' concert, middernachtzon en enge vissekoppen.


14 07 2008
Op de Lofoten is het mooi, heel mooi. Onze foto-toestellen maken overuren. Al bij nadering van Reine op Moskene-søy, ons reisdoel, zien we de grillige bergkammen omhuld met wolken als witbonte sjaals. De Mosk-straumen, de Maelstroom, een van oudsher tot de verbeelding sprekend wild stuk zee tussen de eilanden, hebben we, door er ruim omheen te varen, zonder veel problemen kunnen omzeilen. Door een combinatie van wind en een sterke stroom kunnen er draaikolken en steile golven ontstaan, waar volgens de oude verhalen hele schepen in konden verdwijnen. Edgar Allen Poe schreef er een eng verhaal over.
De bergkammen zijn steil en rijzen rechtstreeks uit het water op. De bewoonbare kustgedeelten zijn niet breed en de huizen staan deels op palen. Veel bergen zijn omringd door zee en staan min of meer los van elkaar.
’s Nachts worden de bergkammen gedeeltelijk verlicht door de laagstaande middernachtzon.
Ons tijdsbesef is behoorlijk in de war. In Nederland beginnen we meestal rond 11 uur ’s avonds te gapen, hier zijn we om 1 uur ’s nachts nog klaarwakker.
Tegen middernacht zijn we met het gehuurde autootje naar de bergen aan de noordzijde gereden om de zon te bekijken . Het was koud en de zon leek niet anders onder te gaan als op de Waddenzee, alleen dat ze niet onderging maar na een kusje op de horizon, er maar direct een zonsopgang van maakte.
Die avond was er een concert in het kerkje van Moskenes.
Het bleek een ‘gevaarlijk concert’.
We probeerden een plaatsje vooraan in de kerk te bemachtigen en dat lukte.
De kerk had een grondplan dat leek op een kruis, zoals in vele kerkjes die we hier zagen.
De muzikanten , drie violisten, twee hoornblazers en een bas met strijkstok, kwamen al spelend uit de vier hoeken naar het midden van de kerk waar ze zich opstelden voor het concert.
Een vrolijk stuk van Mozart, bedoeld voor feestelijke gelegenheden.
Nienke en ik zaten vlak bij het snijpunt van het kruis in het midden van de kerk.
Nu wilde het gebeuren dat de bassist ( die met zijn bas de rol van een veredelde Hoempapa speelde ) vlak voor me plaats nam. Zijn strijkstok die hij met zwier bediende, was gericht op mijn borstkas.
Nu worden muzikanten meestal niet erg goed betaald en als er iets extra’s aan de strijkstok kan blijven hangen is dat mooi meegenomen. Echter ik wilde niet dat extra’s zijn.
Tijdens het muziekstuk schoof de man met zijn strijkinstrument onder af toe vette knipogen naar het publiek en naar mij, steeds meer naar het midden van het pad. Hij was duidelijk de lolbroek van het ensemble, dat zich behoorlijk moest inspannen met de bepaald niet gemakkelijke partituur. De bassist, leek het niet zo moeilijk te hebben. Ik kon de muziek meelezen en inderdaad het was allemaal veel simpeler dan dat wat de violist te spelen had.
Ik drukte me naar opzij tegen Nienke aan en het moment dat ik aan de strijkstok geregen zou worden kwam steeds dichterbij. Het was een toneelstuk in een muziekstuk.
Een paar zure dames die het gebeuren misschien wel beschouwden als een regelrechte belediging aan het adres van Mozart, zonden afkeurende blikken naar mij, ook al beleefden de bassist en veel anderen inclusief mezelf er veel plezier aan.
Hij heeft me, vaardig als hij was met de strijkstok, geen moment geraakt, al was het op het randje.
Na afloop heb ik de bassist een hand gegeven en bedankt voor zijn fantasievolle interpretatie van het stuk.
Er zijn heel veel musea op de Lofoten, en we hebben er een paar bezocht.
Vikingmusea zijn favoriet en niet te vergeten musea die iets met vis te maken hebben.
In Moskenes zagen we hoe de kabeljauw verwerkt wordt tot stokvis en klipvis (een gezouten gefileerde variant van stokvis).
Een belangrijk uitvoerproduct is de stokvis, waarvan Italië en Portugal de grootste afnemers zijn .
Het droogproces geeft de de belangrijkste meerwaarde aan de smaak van de kabeljauw.
Hangend aan rekken en blootgesteld aan de schone buitenlucht, de zon, en de elementen krijgt de stokvis de typische kwaliteiten die zo geliefd is bij onze zuiderburen.
De enge vissekoppen worden afzonderlijk gedroogd en naar Nigeria verscheept.
Voor gebruik in de keuken worden ze net als de stokvis gedurende een dag of twee geweekt voordat ze in de pan gaan. Het wordt dan een special dish met pinda’s en rode pepers.
Het is maar waar je zin in hebt.
Eigenlijk wordt er maar een paar maanden in de winter en het voorjaar gevist . De kabeljauw trekt dan naar de Lofoten . Er zijn strenge regels en vangstbeperkingen, om te voorkomen dat de zee leeggevist wordt.
In een ander museum zagen we hoe in februari in de dertiger jaren in het halfduister tientallen roeiboten tegelijk uitvoeren om met z’n allen te vissen, deels met netten en deels met lijnen.
Een rauw bestaan, maar zeer winstgevend en voldoening schenkend als je de commentaren van de huidige vissers mag geloven.
Veel van de vissers waren seizoenarbeiders van het vasteland die gedurende het visseizoen in zogenaamde Rorbu’s verbleven, hutten aan het water die gedeeltelijk op palen staan. In het Noors staat ‘Ror’ voor ‘roei’ en ‘Bu’ voor gebouw of plaats. ‘roei-hutten’ zou ik er van maken.

Vandaag zijn we weer naar het vasteland gevaren , 55 mijl, over een rustige zee.
We liggen in Bodø een grote havenplaats en handelscentrum.
Dit wordt het vertrekpunt voor de terugreis.
Er staan 1482 mijl op de teller, dat is ruim 2660 km.
Deze afstand hebben we voor de terugweg eveneens te gaan.
Een beetje heimwee hebben we vooral naar Hollandse kaas, een tompouce van de banketbakker en iets lekkers uit de oven met een goed glas wijn. We hebben een oven aan boord, maar die gebruiken we zo weinig mogelijk omdat het gas hier in Noorwegen in andere tanks zitten dan die wij gebruiken en die tanks passen niet in onze boot. We doen het met de voorraad gas die we meegenomen hebben.
Morgen moet de was gedaan worden en de boot krijgt een schoonmaakbeurt.
Een paar dagen in Bodø en dan gaan we weer op weg.

Bij de foto’s;
wandeling bij Reine waar Nienke een kunstwerk de grond in drukt, het concert, de middernachtzon die de horizon kust en de enge vissekoppen.

De Poolcirkel en 'slecht weer maakt rauwe bonen zoet'.


De oude man in de karig gesorteerde landhandel van Støtt bewoog zich moeizaam en ik kon zijn gebroken duits nauwelijks verstaan. Hij was zichtbaar vergenoegd een paar buitenlanders te mogen verwelkomen. Zijn vrouw schoof nog snel een rek met een paar rotte bananen en oude groente de winkel in, misschien in de hoop dat wij er wat van zouden kopen.
Het brood was wat oud maar bleek van een dergelijke degelijkheid dat het weer lekker was.
Toen de man hoorde dat we van plan waren naar Røst te gaan, de meest zuidelijke eilandengroep onder de Lofoten, bromde hij iets onverstaanbaars, dat het misschien nog niet zo verstandig was gezien het weer. Maar toen we vertelden dat we met nog een ander schip samen zouden varen, knikte hij instemmend.
Zijn vrouw die ons gesprek mede had aangehoord, stond ons uitbundig uit te zwaaien op de kade, toen we langs voeren. Het voelde alsof we afscheid namen van een tante die we bezocht hadden.
Støtt is een vrijwel uitgestorven vissersgemeenschap, waar de oorspronkelijke bewoners geleidelijk vervangen wordt door zomergasten die daar een huisje hebben of laten bouwen.

We waren nog opgetogen over het passeren van de Poolcirkel de dag daarvoor. Er was helaas niets van een streep te zien in het water, zodat we er maar op moesten vertrouwen dat het aangegeven punt op de wal in de vorm van een monument, daadwerkelijk de plek van de poolcirkel markeerde.
Omdat ook onze oudste zoon bijna jarig was, hebben we voor deze ene keer tijdens het varen een glaasje likeur genoten en de beide zonen gebeld over onze passage.

De puntige pieken van de bergen om ons heen benadrukten nog meer het magische karakter van dit gebied. We zien steeds meer trollenachtige gezichten en monsterachtige dierenfiguren in de verweerde kolossen, die door de majestueuze Svartisen-gletsjer op de achtergrond worden overkoepeld.
Van de Duitsers die naast ons lagen op Røst, hoorden we dat het een indrukwekkende gletsjer is waar je met je schip heel dichtbij kunt komen.
De weerberichten waren redelijk, alleen de wind leek uit het noorden te blijven komen. Niet helemaal de goede richting voor Røst maar een Beaufortsterkte van 3-4 moest te doen zijn.
De tocht naar Røst begon verraderlijk kalm met een vrijwel vlakke zee. We hadden 50 zeemijl te gaan rechtstreeks van de wal naar het uiterste zuidelijke puntje van de eilandenreeks .
De luchten met windveren en hoge cumuluswolkjes( schapenwolkjes) veranderden voortdurend en we genoten van de helderblauwe vergezichten.
We hadden niet door wat er ons te wachten stond. De wind veranderde in een kwartier tijd van vrijwel windstilte naar een forse bries. Doordat de wind tegengesteld was aan de stroom , veranderde de zee in een woeste golven-deken die ons de tot nu toe hoogste golven liet beleven. Het zeil er bij zetten durfde ik niet aan, al was Nienke bereid om het te doen. Het schip maakte geweldige schuivers, waarbij het voorschip onder water dook. De afstand tot de eerste eilandjes van Røst was te overzien, en we besloten toch door te gaan, in de hoop onder de bescherming van de eilanden, minder hoge golven te krijgen.
Ik ben blij met onze sterke motor. In geval die ermee ophield( dat kan met een motor) hadden we een plan B die er op neer kwam dat we met de wind achterlijk naar Bodø waren gegaan. Dat was echter nog wederom 40 mijl varen, en niet een aantrekkelijke optie.
Schuin tegen de golven opboksend( ‘a gentleman never sails windwards’; die regel had ik blijkbaar aan de mijn bootschoen gelapt), bereikten we toch wel enigszins ontdaan de aanloop tussen de eilanden waar we in de haven op een goede plek aan een heel hoge kade konden afmeren.
Later lezen we in de pilot, dat “ Vestfjorden can be an unpleasant sea”.
We blijven lessen krijgen van de zee waar we steeds meer respect voor krijgen.
We hebben grote bewondering voor de mensen die hier in deze verlatenheid voor hun boterham, in het duister van zowel dag als nacht tijdens de wintermaanden, de zee op gaan om de visjes te vangen die een paar dagen later voor ons in de vakken bij AH liggen.
We raakten even aan de praat met een visser en zijn vrouw.
In de zomermaanden ligt de visserij stil. Het seizoen loopt van september tot en met maart.
Er wordt met lijnen gevist. Aan de lijnen zitten honderden haken met stukjes aas van haring. Dat aan de haken bevestigen van het aas doet de vrouw aan de wal. De lijnen worden uitgezet met een boei en na 2-4 uur weer opgehaald. Per dag wordt er zo’n 1000 kg vis gevangen, die deels vers , deels als stokvis, na een winter drogen aan stellages op de wal, naar allerlei landen wordt geëxporteerd.
Van een fotograaf op Røst kregen we een stuk stokvis om zomaar op te eten als was het een stuk kauwgom. Ik vond het geen genoegen, te vissig naar mijn smaak.
Vandaag wachten we tot de wind afneemt om daarna met wind uit de goede hoek verder naar het noorden te gaan, het eigenlijke mooie gebied, waar iedere Noor zo lovend over is.
Hier op Røst, gedwongen tot rust, zijn we niet zo gecharmeerd van het landschap, maar wel onder de indruk van de rauwheid van het bestaan.
Veel van deze plekken redden het niet en we zien veel leegstaande en vervallen huizen, vaak in bezit genomen door meeuwen, die met luid geschreeuw hun aanwezigheid kenbaar maken.
De natuur geeft en de natuur neemt, dat is hier goed te zien.
Bij aankomst hadden we geen vers eten meer behalve een koolrabi.
Een blik kalkoenragout van kerstmis en een noodrantsoen aardappelschijfjes van de Lidl om te bakken, smaakte zelfs goed. ‘Slecht weer maakt rauwe bonen zoet’.
Morgen gaan we misschien verder.
bij de foto’s:
het poolcirkel monument op Polarøya
een dwarsgetuigd schip bij Støtt,Røst en stokvis.