Slingerend als een dronken eend raggen we met de bus over de smalle weg naar St. George. De inzittenden, met name gekleurde mensen, komen waarschijnlijk van hun werk. Ik had het idee opgevat om in de avond een bezoekje te brengen aan mijn collega op het zusterschip, de Regina Maris , dat daar nu aan de kade ligt.
De buschauffeur moet ergens een verborgen doodswens hebben, want hij blijkt een hardnekkige voorkeur te hebben om aan de verkeerde kant van de weg te willen rijden. Opvallend is wel dat het ook voor de andere weggebruikers lijkt te gelden, zodat ik na enige tijd iets ontspanner in mijn stoeltje kan blijven zitten. De mensen die de bus binnenkomen, hebben een merkwaardige manier van betalen voor de rit. Naast de chauffeur staat een bovenmaatse spaarpot met bovenin een grote gleuf, waar het busgeld in gedeponeerd moet worden, als je geen kaartje hebt. Het valt me op dat een deel van de passagiers, slechts een ritueel gebaar boven de gleuf maken, alsof ze er wat ingooien. De chauffeur lijkt het niet te merken, een welwillend gebaar om de de minderbedeelden tegemoet te komen. ‘Zwartrijden’ krijgt hier wel een heel bijzondere betekenis.
Als het dan ook nog begint te stortregenen en de weg verandert in een waterweg begin ik hem weer te knijpen. Een tocht over de oceaan is heel wat minder stressvol, dan deze wildemansrit over de kronkelweg van Hamilton naar St. George. Links en rechts water spattend scheren we lang hoge muren en nemen slippend onduidelijke rotondes in een richting die ik niet gewend ben. Steeds meer inzittenden verlaten onderweg de bus, waarschijnlijk omdat ze het niet meer kunnen uithouden. Het is een wonder dat ik de rit tot de eindbestemming heb uitgezeten. Met knikkende knieën en het zweet tot in mijn bilnaad sleep ik mezelf naar de uitgang, me realiserend dat ik straks weer terug moet met de diezelfde bus.
Maar het was het waard, ik had een prima overleg met de collega scheepsarts van de Regina Maris. We hebben uitvoerig gesproken over onze taken aan boord en herinneringen opgehaald uit onze huisartsentijd.
De Regina Maris is een totaal ander schip, stoer, een wat gedateerd uiterlijk, maar zeer zeewaardig ogend. Een groot contrast met de moderne zakelijkheid en efficiëntie van de Wylde Swan. Leuk om de verschillen te zien.
Ik begrijp dat zij iets eerder willen vertrekken dan wij, maar het weer is uiteindelijk de bepalende factor.
05 03 2013
Het zonnetje schijnt, de kapitein repareert een afvoerbuis, en de leerlingen zijn aan het werk. Vandaag verwachten we een nieuwe leerkracht, die met ons meevaart gedurende de volgende oversteek. De bemanningsleden zijn al vroeg begonnen met klussen. De keuken ploeg van de dag bakt brood en bereidt de lunch en het avondeten voor. Vandaag is de dag voor de eerste excursie. Ik moet in de buurt van het schip blijven. Vanmiddag is het rustig aan boord.
Voor het volgende traject heb ik bedacht dat de leerlingen die er voor voelen een sollicitatie mogen doen naar de functie van assistent scheepsarts. Ik ga diegene die ik uitkies en aspiraties heeft later een medisch vak te kiezen, iedere dag wat basic vaardigheden leren, die van pas kunnen komen als hij/zij tijdens de ‘take-over’ mijn rol mag ‘overnemen’, uiteraard met mij op de achtergrond als coach.
Ik ben benieuwd wie zich aanmeldt.
Op de foto’s: de leraren(op de eerste foto met tussen hen in een leerling)
Hamilton
Naar Hamilton en aan de kade van Hamilton
We varen van St. George buitenom naar Hamilton de hoofdstad van Bermuda. Het is een rustig tochtje binnen de begrenzing van het buitenrif in zuidwestelijke richting aan de westkant van het eiland. In Hamilton krijgen de trainees een paar excursies waaronder een excursie naar een biologisch oceaan-onderzoekscentrum. Misschien mag ik wel mee.
Rond de 10 de maart is het vertrek gepland naar de Azoren, uiteraard afhankelijk van het weer, dat er nu in de vooruitzichten niet best uitziet. Misschien kunnen we achter een depressie aankruipen, gebruikmakend van de westelijke wind en meestal tijdelijk wat rustiger weer. De afstand naar de Azoren is lang, ongeveer 1400 zeemijl, zo’n 2400 km. Een groot stuk oceaan met niets dan water en geen mogelijkheid om even een ankertje uit te gooien. Voor mij het spannendste deel van de reis.
Gisteren heb ik meegedaan aan het berenspel. Het berenspel is een soort ontgroening voor de nieuwe mensen die aan boord zijn gekomen. Ik mag niet verklappen hoe het gaat, maar het komt er op neer, dat ik na het spel nu officieel een lid van de familie aan boord ben. Ik kan niet zeggen dat ik me nu heel anders voel, maar het was wel grappig en ik kreeg de mededeling dat het wel erg snel ging bij mij.
Vandaag weer een aantal kleine ongelukjes, een snee in een duim en nog een snee bij een duim. In pleisters plakken heb ik inmiddels wel een graad verdiend.
Hamilton oogt als een stadje in grote welstand, dure bungalows, grote business-gebouwen en veel dure winkels. Alles is duur hier, vaak tweemaal zo duur als in Nederland. Je moet hier niet arm zijn.
De ellende is dat er hier juist veel minder-bedeelden blijken rond te lopen. Het viel me direct op dat er haveloos geklede donkere mensen bij de haven en in de stad rondhangen; ‘Poverty in Paradise’. Soms fluistert iemand me toe of ik wat voor hem heb, alsof hij zich er voor geneert te moeten bedelen. In het plaatselijk museum kreeg ik te horen dat er inderdaad veel armoede is onder de zwarte bevolking. Het kost moeite om een baan te krijgen door de ook hier toegeslagen crisis. De hulp vanuit het gouvernement is niet voldoende en de schrijnende kloof tussen arm en rijk is alleen maar groter aan het worden.
Aan boord wordt deze dagen geklust door de bemanning, vallen en schoten worden gecontroleerd en zo nodig extra versterkt. Er is ook altijd wel wat te schuren en te schilderen, de zee is een letterlijke ijzervreter. Deze week moet er verse waar ingekocht worden; groente, fruit en sap en wat er nog zoal nodig is voor de komende overtocht.
De kapitein overlegd met één van de leraren wat er ingekocht moet worden. Ook moet er drinkwater en diesel getankt worden voor respectievelijk opvarenden en de motor.
In het museum zag ik zowaar een paar schilderijen van een Brit, ene William Chatwick, die volgens mij in de vroege jaren van de vorige eeuw, schilderijen van Van Gogh heeft gezien. De schilderstijl doet erg Goghiaans aan. Hij vond Bermuda denk ik een prettige plek, want de schilderijen die ik zag waren allemaal hier gemaakt.
De kids (dat mag ik eigenlijk niet meer zeggen) zijn ijverig aan het werk en krijgen voortdurend toetsen. Als ik het nu ook nog voor elkaar krijg dat ze tijdens de overtocht naar de Azoren wat netter worden in het opruimen, wordt het vast nog leuker. Vooral in de keuken waar ze beurtelings koken en telkens weer culinaire hoogstandjes scheppen, wil het er nog weleens wat chaotisch toegaan. Maar wat wil je met zoveel creativiteit aan boord. Als arts maak ik me wel eens zorgen over de acrobatische slapstick die ik zie als een leerling met een pan erwten van links naar rechts door de keuken schuift. Ik ben jaloers op hun behendigheid in het omzeilen van obstakels en de vanzelfsprekendheid waarmee alles steeds weer lukt. De mogelijke valpartijen die ik meen te voorspellen, maar niet gebeuren, zijn als spoken en beren die ik beter kan negeren.
Ik voel de verantwoordelijkheid om hen te wijzen op de mogelijke gevaren tijdens het varen, maar krijg ook de indruk dat dat al eerder gedurende de reis flink bij hen is ingepeperd. Op weg naar volwassenheid en verantwoordelijk gedrag moet het ook mogelijk zijn om een foutje te maken. Mijn zoon Jeroen is daar heel goed in, ik bedoel om een ander een fout te laten maken. Ik herinner me een tocht samen met hem op de Atlantis, een tallship, dat naar Nederland teruggebracht moest worden. We zaten in een verschillende wacht. Toen ik aan de beurt was en de stuurhut betrad, dook ik onmiddellijk met mijn neus in de instrumenten, nieuwsgierig als ik was naar onze positie. Mijn zoon liet het begaan, maar voegde er fijntjes aan toe ; ‘Pa, voortaan eerst om je heen kijken, dan pas de instrumenten’. Voorwaar een stichtende opmerking voor een zeeman on duty.
Bij de foto’s:
Afmeren
Aan kade
Ik vond een kroeg met dit bord waar wij morgen zeker naar toe gaan.
Een schilderij van William Chatwick
St. George
Bermuda.
Hier in de baai van St. George op Bermuda liggen we mooi beschut. Er staat een forse wind die hier minder hard lijkt dan op zee. Het turkoois-kleurige water van de baai wordt af en toe overschaduwd door donkere wolken. De witte daken van de villa’s schitteren in het zonlicht. Wat moet het een ontdekking geweest zijn toen het eerste schip in het begin van de 16e eeuw hier aankwam. Een volledig ongerept eiland midden in de oceaan, zonder een mens of een dier, behalve de vogels die hier een rustplaats vonden of hun eieren legden. Rond het eiland ligt het tegenwoordig bezaaid met honderden wrakken, het was in de tijd van primitieve navigatie middelen een gevaarlijke plek. Na de de ontdekking van het eiland in 1509 door kapitein Bermude, een Spanjaard, was het een hele tijd stil op het eiland. Pas in de 17 e eeuw kwamen de eerste kolonisten. Later kreeg Bermuda vooral strategische betekenis onder de Engelsen.
We worden met School at Sea rondgeleid door het stadje. Veel van wat we zien is geïmporteerd, bomen, planten, beesten en mensen. Er leven nu veel mensen die afstammeling zijn van de slaven die door de Engelsen hier zijn gebracht. De nog steeds Engelse kolonie heeft een eigen bestuur en is met name georiënteerd op Amerika. Het lokale geld is niet de pond maar de bermuda-dollar, die evenveel waard is als de Amerikaanse dollar. De mensen zijn hier bemiddeld en alles is hier duur. Bedrijven hebben hier een belastingvoordeel, waardoor er goed verdiend wordt op het eiland.
Gisteren kennis gemaakt met de lokale specialiteit, gebakken wahoo, een grote vis die wat lijkt op een grote makreel zonder strepen. Ze kunnen volgens Alfred Konrad, een Oostenrijker die de scepter zwaait over zijn gelijknamige restaurant, een gewicht van 20 kg hebben en zo’n 2.50 meter lang zijn.
Rond het eiland zijn veel soorten vis, die door de locale vissers worden gevangen en aan de restaurants worden geleverd.
In de zomermaanden wordt Bermuda frequent bezocht door cruise-schepen, die hun souvenierjagende schepelingen uitspugen om het eiland financieel te spekken.
Na de rondleiding in het dorp worden we vergast op een veroordeling en executie van een vrouw die aangeklaagd was voor roddel en kwaadsprekerij tegen haar echtgenoot.
In de kledij van 17 de eeuwse burgers wordt de arme vrouw door een aantal wetsdienaren op een stoel gezet. De stoel is op het eind van een wip gemonteerd, bedoeld om de kwaadsprekende dame in het water onder te dompelen als straf voor haar daden.
Wat aanvankelijk leek slechts een grapje te zijn bleek bittere ernst, toen ik samen met een viertal collegae gesommeerd werd de executie uit te voeren. Tot 6 maal werd de vrouw die aanvankelijk geen berouw toonde ondergedompeld in de zee. Een pretje dat ik bij deze zeewatertemperatuur, liever aan me voorbij zie gaan. Uiteindelijk mochten wij de executie afbreken, omdat ze smeekte op te houden, en berouw toonde.
Druipend van het water, vluchtte de dame in kwestie, nadien naar huis, diep vernederd en haar lesje geleerd, naar haar nederige stulpje.
We blijven nog een dag hier in St. George, daarna varen we, binnen het rif, naar Hamilton, de huidige hoofdstad. Daar krijgen de trainees nog een aantal excursies en opdrachten.
Foto: links de stuurman Adriaan en rechts kapitein Ingo
Here we come Bermuda
Met een snelheid over de grond van 10 knopen speren we richting Bermuda. We hopen morgen aan het begin van de avond aan te komen, vóór een depressie met harde wind.
Eindelijk dolfijnen gezien, de gewone grijze dolfijnen, die met een groep van wel 20 stuks op het schip komen afstuiven. Ze springen hoog boven de golven uit. Ze spelen even voor de boeg, maar hebben blijkbaar elders een afspraak of iets dergelijks, want ze zijn zo weer weg.
Op zee zijn heeft zo zijn voordelen, je wordt minder snel vies, smog is er niet en de zeelucht houdt je fris. Nadeel is dat alles vochtig wordt en door het zout slecht droogt.
Door het gehobbel van het schip merk ik dat ik, zonder er moeite voor te hoeven doen, mijn kleine rugspieren oefen waardoor ik veel minder last heb van de rug. Daarentegen is het een nadeel dat je sneller butsen en blauwe plekken oploopt door alle onverwachte bewegingen.
Er is geen krant, geen tv, maar wel veel gaande in dit kleine dorp op zee. De dagelijkse vergaderingen en communicatie onderling tussen crew, leraren en leerlingen is het smeermiddel om alles soepel te laten verlopen.
Morgen begint de takeover door de leerlingen. Zij moeten de rollen van officier, watchleader en engineer, overnemen. Wij krijgen een coaching-taak en moeten het proces controleren. Op de reis naar de Azoren gaat één van de leerlingen mijn taak overnemen, die zal ik dan coachen in haar/zijn rol als scheepsdokter.
Al ik zo kijk over de laatste 10 dagen, dan zijn er aardig wat probleempjes bij mij op het bordje gekomen. Meestal eenvoudige zaken, maar ook ook enkele lastige zaken die veel aandacht vragen.
We varen nu in de buurt waar vorig jaar de Regina Maris door een microburst is plat geslagen. Een microburst is een plotse neerwaartse wind die een zeilschip kan doen platslaan. Meteorologen, kunnen het vast goed uitleggen, het heeft iets te maken met luchtlagen van verschillende temperatuur die door elkaar heen breken. Een zeldzaam verschijnsel dat je naar men zegt nooit een tweede maal in je leven zult meemaken. De Regina Maris was onder zeil, en doordat de wind ineens verticaal naar beneden valt, vangt het zeil eerder meer wind bij scheef gaan dan minder, zoals bij een horizontaal inkomende windvlaag. Er is niemand gewond geraakt of over boord geslagen en het schip heeft zich weer opgericht.
Ik merk dat ik, ondanks dat ik nu aardig ingeslingerd ben, het prettig vind straks weer even vaste voet aan wal te hebben. De volgende oversteek naar de Azoren kon wel eens wat ruiger zijn. In het schip en zijn bemanning heb ik het volste vertrouwen, de onzekere factor is het weer en de toegenomen kans op ongelukken en schade als het schip grote schuivers gaan maken. Scherp blijven bij alles wat je doet. Iedere stap, iedere beweging moet doordacht gebeuren als je minder soepel bent in het opvangen van onverwachte duikelingen. De leerlingen reageren veel sneller op zijdelingse uitglijers dan de ouderen onder ons. Zelf ben ik de oudste, drie leraren zijn iets jonger en rest is veel jonger.
Sinds een aantal dagen ken ik alle 30 leerlingen bij naam, best lastig omdat een paar leerlingen op elkaar lijken, althans dat dacht ik in het begin. De methode om hen allemaal een cijfer op het voorhoofd te schilderen heb ik achterwege gelaten. Bovendien heb je er in het donker niet veel aan. Grappig om de individuele karakters te zien, spontaan, terughoudend, stil, vrolijk, mededeelzaam, belangstellend, er is van alles.
28 02 2013
Vannacht hebben we een dikke bui met veel wind over ons heen gehad. Extra bemanning aan dek was nodig om de zeilen te strijken. De breuk van een val werd professioneel opgevangen en heeft gelukkig geen verdere schade opgeleverd.
Over een paar uur komt Bermuda in zicht, het jongste maatje zit in de mast om als eerste
‘ land in zicht’ te roepen. De Nederlandse vlag wappert weer aan de hekstoel( op volle zee strijken we de vlag opdat hij niet in de weg zit bij het zeilen).
Er is nauwelijks wind, we varen op de motor tussen twee depressies door. De zeilen zijn gestreken, behalve de strak aangespannen Visserman tussen de masten om het rollen van het schip wat te beperken.
De trainees, de leerlingen, zijn druk bezig het schip extra schoon te maken voordat we de haven van St. George op Bermuda binnenlopen. Het visitekaartje van de rederij moet zich van haar beste kant laten zien.
Walvissen!!
Aan bakboorden zien we ‘spuiters’ zoals dat in vakkringen heet. Een blauwachtig gestreept lijf komt even aan de oppervlakte, daarna zien we er nog een. Ik schat ze qua lengte op ongeveer 7-8 meter en lijken met hun drieën te zijn. Misschien zijn het dwergvinvissen. Jammer, ze zijn te ver weg om goede foto’s te maken.
Rond 20 uur maken we vast aan de kade van St. George, het kleinste stadje op Bermuda.
Iedereen is opgewonden en de douane staat klaar om het schip in te klaren.
De loopplank wordt uitgelegd met daaronder een net. Een mat met ontsmettingsvloeistof wordt er voor gelegd, zodat iedereen met schone voetzolen aan boord komt.
’s Avonds heb ik vaste voet aan de grond, mijn benen voelen als slappe plantenstengels en ik bespeur een lome vermoeidheid in me. Met de crew zoeken we de eerste de beste kroeg op en laten ons trakteren op de locale rum. Heavy stuf, waar ik er maar één van kan hebben. Eenmaal terug aan boord en in bed val ik in een zware droomloze slaap.
Here we are Bermuda.
Op zee 2
Op zee 2
24 02 2013
Daar is ie dan de eerste regenbui. En wat voor een, het lijkt wel of de sluizen van de hemelse waterwegen het hebben begeven. Het begon met een paar drupjes, van die drupjes die je beschouwt als aangenaam en verfrissend. Uit de niet eens zo donkere wolken neemt het buitje in intensiteit toe tot een waterval waarvan de vissen misschien denken er in omhoog te kunnen zwemmen. Het scheepsdek staat blank en de tent boven het middenschip veranderd in een zwevend zwembad, dat regelmatig met luid geraas overloopt. De leerlingen van de wacht lopen lachend in hun zwembroek over het dek. Buiten lekker douchen in lauwwarme regen.
Het eten is klaar, we eten ‘bami-Swan’. Als ik de pindasaus zie, verbleek ik ontzet en weet ik nog net op tijd mijn afzakkende broek op te houden. Hij is totaal geschift en lijkt meer op iets dat ik destijds in mijn studietijd zag bij het beroemde college ‘toiletpot-producten’ van onze professor gastro-enterologie( de goede man zijn naam was W.C. Veger).
Resoluut pak ik de pan en loop ermee naar de keuken. De leerlingen staan er beteuterd bij. Wat doet de dokter nou, wat wil hij? De korrelige bruine massa in de pan heeft zijn emulsie-toestand verloren. Pindakaas is vet en moet zich tot een emulsie binden met het water om tot saus te worden. Deze donkere brij schreeuwde om extra water en een stevig potje roeren. Verbaasd zag de keukenploeg hun uiteengevallen geschifte saus veranderen in een smeuïge, gladde, fluweelzachte pindasaus die met wat extra toevoegingen ook nog lekkerder smaakte. Enigszins over het paard getild door dit gebeuren eet ik teveel van de bami en saus waardoor ik onrustig slaap voor mijn wacht die om middernacht ingaat, beloning naar maat.
Het was me het dagje wel, veel kleine klachtjes en een enkel moeilijker geval. Het geeft me wel het gevoel dat ik nuttig ben aan boord en ik moet bekennen dat ik me veel beter voel dan tijdens het begin van de reis. Mijn rugklachten zijn beter te hanteren en de verkoudheid is vrijwel over.
Langzamerhand is het kouder aan het worden, er moeten laagjes kleren bij. We hebben nog 4-5 dagen te gaan eer we weer land zullen zien.
25 02 2013
Op de kaartplotter is de slingerkoers te zien, zuidelijk van de ideale koerslijn naar de Bermuda eilanden. Er staat een wisselende zwakke wind. Erg hard gaat het niet en voor het eerst is op dit traject gedurende de nacht de motor aan geweest. We hopen vanuit een iets zuidelijker positie de eilanden met de te verwachtten windrichting beter te kunnen bezeilen.
De leerlingen zijn aan het werk. De leraren geven geen les maar ondersteunen hen in hun individuele leerdoelen. Het is stil in de studiezaal die ’s middags en ’s avonds omgetoverd wordt in eetzaal en later spelletjes-ruimte. Veel leerlingen zie ik gamen op hun laptops. Games waar ik niets van snap.
Op het achterschip wordt iedere dag fanatiek gevist met een lange lijn. Maar bijten willen de tonijnen, dorades en andere roofvissen tot nu toe niet. De lijn wordt uitgerold en ingerold met een molen die aangedreven wordt met de accu-boormachine.
Ik heb bewondering voor de bemanning die met de voortdurende technische probleempjes en problemen oplossingen vinden. Dat gebeurd allemaal heel soepel en vakkundig. Na de enorme regenbui van gisteren, stond het gereefde grootzeil in het loshangende deel vol met water. Er hing een zak met water aan de giek. Met een dompelpomp hebben ze het water er uit gepompt. Slim bedacht en effectief.
Op zondag is het grote schoonmaak, het ‘happy hour’ eufemistisch genoemd (Ik heb daar een andere voorstelling bij, echter ook op zondag staat het schip droog, er wordt geen druppel alcohol gebruikt tijdens het varen). De keuken gaat op zijn kop, de koelkamer en vriesruimte worden leeggehaald en schoon gemaakt. De groente wordt voordat die terug gaat naar de koelkamer eerst gecontroleerd op eventuele rotte plekken die met een mes worden uitgesneden. Iedere dag wordt het dek geschrobd, er worden kleren en beddengoed gewassen en er hangt altijd wel was te drogen. Alles krijgt extra aandacht bovenop de dagelijkse schoonmaak-rondes die de leerlingen zelf doen. De kapitein heeft alles onder controle en zorgt ervoor dat al die taken gecoördineerd worden verricht.
Tot later
Op zee
Op zee 1
Het valt niet mee met een opkomende verkoudheid lol te hebben op een hobbelend schip. Er is een verstekeling aan boord in de vorm van een virus dat al de helft van de opvarenden te pakken heeft gehad. Het is niet een erg gemene jongen, maar prettig kun je hem nou ook weer niet noemen.
Ik ben nog steeds aan het inslingeren. Er zijn een paar leerlingen wat zeeziek, maar dat is voor hun al een bekend gebeuren. Ze vragen meestal geen hulp.
De hondenwacht begint een beetje wennen. Overdag valt het wel mee, ’s nachts is het een lange zit. Langzaam aan komt er een ritme in de dag en het verloren gevoel begint bij mij te verbleken.
We stuiven met zo’n 8 knopen aan de wind naar het Noord-noordoosten. Aan bakboord ligt Miami, aan stuurboord liggen de Bahama’s. Er staat een wind Beaufort 6 uit het oost-zuidoosten en af en toe duiken we diep in de golven. De noordwaarts gaande golfstroom helpt om de gang er in te houden.
Voor het eerst zie ik vliegende vissen, kleine torpedo’s met doorzichtige vleugels die tientallen meters over golftoppen scheren. Wat een schitterende manier om aan je vraatzuchtige vijanden onder water te ontkomen. Volgens de leerlingen zijn er ook vissen aan boord gevlogen, een misrekening die ze met de dood moet bekopen. Ontsnappen aan de dodelijke kaken van een roofvis wordt ontsnappen aan het leven door voorgoed het natte voor het droge in te ruilen.
De dolfijnen laten zich niet zien, of wij vergeten misschien wel om naar ze uit te kijken.
Vandaag heb ik er een taak bij gekregen. In de middag ben ik voor de kapitein standby op het achterdek, als er geklust moet worden, ik hoef er niet continue te blijven, alleen als het nodig is. Daarnaast heb ik gemerkt dat ik ook een beetje leraar ben voor de leerlingen die opdrachten krijgen op het vlak van de biologie. Het moet dat wel medisch getint zijn. Als het gaat over de ontwikkeling van het Cambrium in de plantenstengel of hoe de Roerdomp zijn nest bouwt, stuur ik hen terug naar de biologielerares. Een vraag naast mijn vakgebied zoals wat een missionaris is, kan ik dan wel weer beantwoorden.
Mijn patiënten die gisteren in de keuken in glas meenden te moeten gaan staan maken het goed. Ik heb de wondjes onderzocht of er nog glas in zat. Bij éen van hen twijfelde ik, een nat verband en betadine bleek de volgende dag tot een goed resultaat te leiden. Vannacht droomde ik nog dat ik een operatieve ingreep moest doen, waarbij de kapitein naast me stond om de patiënt op momenten van ontwaken met de rubber hamer zachtzinnig weer in slaap te brengen. Later bedacht ik me dat er misschien wel betere manieren zijn om de patiënt te verdoven. In werkelijkheid verlopen de dingen gelukkig niet zoals in mijn dromen.
In de kapiteinsvergadering hebben we besloten er extra op te letten dat er schoenen worden gedragen in de keuken en tijdens de wachten buiten. Over 2 weken wordt het sowieso kouder, dan gaan de schoentjes vanzelf aan de voeten.
Ik ben erg te spreken over de communicatie tussen leraren en crew. De kapitein gaat daar zeer zorgvuldig mee om, en alles wat de rest van de begeleiding opvalt komt ter sprake. Zo is er duidelijkheid naar de leerlingen zodat zij weten waar ze aan toe zijn.
Naast mij worden de aardappelen geschild en in plakjes gesneden, 42 monden die vanavond gevoed moeten worden, iedere dag weer. Er wordt dagelijks brood gebakken, en de vrieskamer mag nu in versneld tempo leeg gegeten worden. De kapitein wil niet dat er veel eten over blijft op het eind van de reis. Rolf, één van de de leraren, zwaait de scepter over de keuken, bespreekt het menu, en zet de keukenploeg van de dag aan het werk. De leerlingen koken voor de hele bemanning en hun zelf. Er is steeds een andere ploeg verantwoordelijk. Afwisselend hebben de leerlingen tijd voor studie of tijd voor taken op het schip. Binnenkort krijgen de leerlingen een ‘take-over’ van het schip. Zij krijgen de leiding over het schip voor een dag waarbij de crew de taken moeten verrichten. Ze moeten eerst schriftelijk naar de verschillende functies solliciteren, waarbij ze moeten aangeven voor welke functie ze denken het meest geschikt te zijn. Ik ben benieuwd hoe dat gaat verlopen.
23 02 2013
Na het invallen van de duisternis heeft de kapitein het grootzeil gereefd waardoor we, iets rechter op, alleen maar sneller zijn varen.
Met een snelheid van 11-12 knopen stuiven we door het water. De stroom helpt een handje mee, en de iets ruimer inkomende wind geeft het schip eer aan haar naam. Het geluid van het langsstromende water zwelt ritmisch aan bij haar lichte schommelingen. Boven ons een heldere maan, af en toe bedekt door grijswitte wolken. Het zicht is opvallend helder zo midden in de nacht. Een passagierschip, als een fel verlicht flatgebouw, komt ons aan bakboord tegemoet. Om ons zichtbaarder te maken ontsteken we de dekverlichting. De 4 leerlingen die in de wacht zitten zijn goed wakker, bespreken de gebeurtenissen van de dag en bekijken een set kaarten met afbeeldingen van boeien en vaartekens.
Onder mij voel ik de Swan vibreren door de hoge snelheid, alsof ze siddert van genoegen. Dit is zeilen waar ik blij van wordt. Het doet me denken aan de terugtocht met de Nika over de Noordzee vanaf Noorwegen. Kijkend naar de wolken zie ik vormen die allerlei beelden bij me oproepen. Fantastische fabeldieren die voortdurend van uiterlijk veranderen, voortsnellend boven de horizon. Boven mij zijn de wolken eiler. Misschien zijn het witte wieven die de maan proberen te betoveren. De maan legt een brede zilveren loper van licht over de golven. Ver weg aan bakboord zie ik de lichten van een paar containerschepen die ons voorbij lopen.
Nog 850 mijl te gaan naar de Bermudaeilanden. Als het zo doorgaat zijn we daar met een dag of 5- 6.
Vertrek van Cuba
Naar zee
Voordat we echt weg mochten moesten we nog een bezoekje bij de douane afleggen. Van onze ligplaats is het net om de hoek en Ingo, de kapitein, schuift het schip handig tegen de kade met behulp van een spring. Met zijn zessen attaqueren de douaneambtenaren, gekleed in vol ornaat het schip. De kapitein gaat van boord om de papieren te regelen. Eén van de mannen heeft een hond bij zich, een spaniël met een zachtaardig koppie. We vermoeden dat het de drugshond is die moet zoeken naar verboden waren. Ik neem niet aan dat de bewuste beambte zijn hondje alleen maar uitlaat op het schip. Al zou het best eens kunnen dat ie alleen maar voor de show mee is en dat het eigenlijk de hond van zijn tante is waar hij op moet passen. Vrolijk kwispelend loopt het beest met hem over de gangboorden naar de bemanning-verblijven. Als ik een foto van het koppel wil maken, wil de man dat niet, tenzij ik alleen de hond op de prent zet. Het verblijf op het schip wordt gerekt en de leider van het clubje, vraag om een privé gesprekje binnen. Al snel is duidelijk dat er wat substantieels verwacht wordt eer we kunnen vertrekken. Onze kapitein weet dat dit gebruikelijk is en geeft de man een ( een niet erg dure)mobiele telefoon, als beloning voor de ‘geleverde prestaties’. De anderen mogen dat niet merken. De beambte bij de loopplank, die van iemand te horen kreeg dat ik de scheepsarts ben, vroeg me medicijnen voor zijn koortslip en zijn familie. Ik zei dat ik dat niet mocht doen, in mijn beste Spaans. Ik zit te schrijven op het bankje aan bakboord. Ik het westen gaat de zon onder en de wolken worden oranje gekleurd als in een schilderij van Turner. Er staat een lekker windje en we varen met zo’n 7 knopen onder vol tuig noordwaarts. Er zitten veel veren in de lucht. Ik hoop dat het geen voorteken is van harde wind. Vanmorgen sprak ik een Zweed die met zijn Halberg Rassy in de haven ligt. Hij vond het gek dat we nu al noordwaarts gingen varen. Het vaarseizoen voor deze contreien begint pas in mei. Hij voorspelde ons veel wind maar voegde daar direct aan toe dat we wel een groot schip hebben, dus misschien zou het wel lukken. Pas een paar minuten later in het gesprek zag ik dat hij een lijn in zijn hand die hij op de lier gewikkeld had. Zijn vrouw bleek boven in de mast te hangen, ik neem aan vrijwillig want af en toe klonk een commando van boven. Het bootsmanstoeltje waar ze in hing gaf haar de mogelijkheid om één en ander in de masttop te repareren. Terwijl we zo prettig met elkaar spraken liet de man zijn vrouw beetje bij beetje zakken telkens als er weer een kreet van boven kwam.
Bij het afscheid, heb ik haar, terwijl ze inmiddels halverwege de mast hing, vrolijk toegewuifd en ben teruggekeerd naar ons schip.
Toch wel apart om nu gedurende 10-11 dagen geen land meer te zien.
Vanaf Cuba varen we zo hoog mogelijk aan de wind naar het noord-oosten langs de kust van Florida. De hoop is dat de wind nog wat naar het zuid-oosten gaat draaien.
Vanmiddag was er een overboord oefening, waarbij iedereen zo snel mogelijk met zwemvest aan op het middendek moet staan.
Inmiddels zijn er ook netten gehangen boven de zeereling opdat niemand zomaar over boord kan slaan. Prima extra beveiligen, die hier aan boord zeer serieus genomen worden.
We gaan varen.
Een dag voor vertrek
Er is besloten dat we pas woensdag gaan varen . De boordapotheek moet bijgewerkt en geordend worden. Een hele klus, waarbij ik hulp krijg van één van de matrozen. Best goed, want dan weet ik ook wat er is.
Het meest lastige is om de namen van de 30 leerlingen in te prenten. Dat kost me nu meer moeite dan vroeger. Ik zal vragen of ik het smoelenboek kan krijgen.
Morgen hopen we dat alles klaar is voor de reis naar Bermuda. De wind is niet gunstig en er staan nog veel hoge golven, de resten van een diepe depressie noordelijk van ons. Met het schip kunnen we niet te dicht naar Florida toe, omdat daar lastige Amerikaantjes in grote boten op je loeren. Zeker als je van Cuba komt. Een koers door de Bahama’s valt af doordat er veel ondieptes zijn en de kaarten niet allemaal betrouwbaar zijn. Daar moeten we dus ten westen langs.
Onze zoon Jeroen heeft zijn taak als eerste stuurman er op zitten en slaapt de komende dagen aan de wal in een casa particularis, een soort bed en breakfast. Iedereen is hier gek van Cubaanse sigaren, Jeroen gaat ook op zoek naar een goede deal. Op de zwarte markt is wel wat te regelen. Een sigaar die hier 1 dollar kost, moet in Nederland wel het 30-voudige kosten. Ik zie mezelf ze niet meer roken al moet je het wel een keer geproefd hebben. Misschien komt hij morgen nog even langs.
Ik begin wel zin te krijgen om uit te varen. De kapitein is een bekwame prettige vent. Wederzijds respect doet veel goeds en dat is voor de omgang erg prettig. Inmiddels ben ik meerdere keren bevraagd voor diverse medische zaken waar ik uiteraard niet over kan vertellen. We leven hier op een klein dorp, elke uitspraak of geuite mening wordt direct door gebriefd.
De komende 2 weken heb ik geen internet, dus misschien morgen nog een blogje. Maar dan is het even op.
Ik ga nu slapen. In Nederland liggen jullie al 5-6 uur te pitten, tenzij je aan slapeloosheid lijdt.
Gegroet zij u allen.
Foto’s: lekker windje langs de kust en Jeroen wordt uitgezwaaid.
Havana
De taxi waarmee me ons met 5 man hebben ingeperst is oud, heel oud, de deurkrukken ontbreken en de voorbankleuning wordt met een fietsketting over eind gehouden. Van veiligheidsgordels hebben ze op Cuba nog geen weet. Met samengeknepen billen en veel schietgebedjes dat deze doodskist op wielen zonder brokken de stad bereikt bewonderen we al datgene dat in ons blikveld komt. Overal vervallen en in lang vervlogen tijden ooit wel eens geschilderde huizen domineren het stedelijk aanzien. het zijn nog steeds mooie gevels in koloniale stijl, het liefst met een paar zuilen voor de deur en een paar balkonnetjes. Nu lijken de huizen op het punt om verlaten te worden. Menig huis zou in Nederland het predikaat onbewoonbare woning met glans verkregen hebben. Omdat in principe alles van de staat is maakt Nnemand zich druk over het onderhoud van een pand. De staat kan het ook niet schelen, wat de mensen ermee doen. Het falen van het communisme komt hier wel heel erg pregnant tot uiting. Een lichtpuntje is dat de mensen erg vriendelijk zijn en niet echt ongelukkig lijken. De mensen krijgen een vast loon van 18 dollar per maand. Daarnaast krijgen ze bonnen om rijst en ander voedsel te kopen. de zwarte handel tiert hier welig. Sinds kort mogen ze wel wat neveninkomsten creëren, en wat niet mag wordt illegaal bij elkaar gescharreld. Gezondheidszorg en educatie zijn gratis.
Vanochtend is de ambassade-detaché op het schip geweest, die uitleg gaf over haar taak op Cuba. Ze vertelde uitgebreid over hoe het met Cuba gaat de laatste jaren. Er zijn sinds Raoul president is toch wel aardig wat hervormingen op gang gekomen. Raoul is veel pragmatischer dan Fidel en lijkt de positie van Cuba in de wereld te willen verbeteren.
Cuba is een dictatuur en dat is in strijd met democratie zoals we die in Nederland kennen.
Vandaag wordt er veel geklust omdat we morgen – overmorgen vertrekken. Jeroen had gisteren koorts en voelde zich rot, maar vandaag lijkt hij weer wat beter. Inmiddels al een aantal consulten gegeven. Op de onderstaande foto’ s een paar impressies van Havana.






























