Azoren-IJmuiden 1

Donderdag 4 april
Eindelijk weer op zee. 
Een slap windje  uit het noord-westen weet de deining ontstaan door de harde wind van de laatste dagen, niet meer tot omslaande golven te inspireren. De staysails en de kluivers dragen niet veel bij aan de snelheid. De motor staat voor een tijdje bij en we maken ongeveer 6 knopen over de grond. De Swan neemt de deining met lome bewegingen en laat de zeilen af en toe klappen bij een ongunstig inkomend vlaagje wind. 
Iedereen is wat moe. Vanochtend waren we om 6 uur op. Eerst ontbijt daarna de voorbereiding voor het vertrek dat rond 8 uur gepland was. Vlak voor het vertrek werd er nog een groepsfoto gemaakt. Eerder dan wij zijn de Regina Maris en de Eye of the Wind al vertrokken. De Regina Maris zien we niet varen, de Eye of the Wind liepen we snel op en hebben we achter ons gelaten.
Terwijl ik dit schrijf op het achterdek, is Faial en Horta al achter de horizon verdwenen. Aan stuurboord passeren we Graciosa het laatste eiland van de Azoren dat we voorbij varen. Daarna is er alleen maar zee, een enkele vogel en misschien dolfijnen en walvissen. In deze tijd van het jaar zouden er walvissen moeten zijn. De blauwe vinvis, de grootste soort, zou hier langs trekken. Tot nu toe niets gezien, behalve een paar kleine vissersbootjes die in de zee rond Graciosa een tonijntje of iets dergelijks proberen te verschalken. In de vorige blog schreef ik dat een potvis (de Fransen spreken van een cachelot, de Engelsen hebben het over een sperm-whale ) tot 1000 meter zou kunnen duiken. Van onze zeebiologe aan boord hoorde ik dat ik dat getal met 2 á 3 mag vermenigvuldigen. Onvoorstelbaar, dat een zoogdier dat maar een beperkte luchtvoorraad kan meenemen dit presteert. Hij is na zijn duik van ruim een uur terug aan de oppervlakte extra kwetsbaar omdat hij minstens 10 minuten nodig heeft om weer op adem te komen. Dat was in de tijd van de jacht op het dier het moment voor de jagers om aan te vallen.
De middag verloopt in opgewekte stemming. De leerlingen raken gewend aan het geschommel en de soep met toast als lichte avondmaaltijd valt goed. Een deel van de leerlingen heeft het schoolwerk afgerond en mag zich nu voor de rest van de reis alleen met het varen bemoeien. Een ander deel moet nog hard blokken om op tijd hun werk af te krijgen. Voor sommigen is het moeilijk om effectief te studeren en geconcentreerd te werken. 
Ik merk dat dit langzame inslingeren me goed doet. Ik ben minder gespannen en heb meer vertrouwen dat we dit traject zonder al te ernstige medische problemen kunnen volbrengen. Er zijn geen zieken en dat wat er aan verwondingen was heelt Moeder Natuur voorspoedig met een beetje hulp van mij. Zolang de vloeren steeds schoon worden gehouden is er minder kans dat er glijpartijen ontstaan, de belangrijkste oorzaak van verwondingen bij ruwer weer. 
Het is goed te merken dat het langer licht blijft. Met de locale tijd van 8 uur in de avond is het hier nog licht. Als ik langs mijn uitgestrekte arm naar de zon kijk hangt hij ongeveer  een handbreedte boven de horizon. Vandaag geen walvissen, geen dolfijnen gezien. En Dolf heeft wederom niets gevangen met zijn werphengel.

De avond valt. Als toetje na de soep met toast krijgen we een bakje met paaseitjes, die het paasfeest hadden overleefd. Chocolade is m.i. een troostmiddel, ik wordt er tevreden van. Ondertussen zijn we volgens de plotter al schommelend een stukje verder gekomen. Aan de zee zie je dat niet, die is overal om ons heen, voortdurend in beweging, zonder ook maar één herkenningspunt onder de bewolkte avondhemel. Er is alleen het schip dat ons draagt en dat ons naar de overkant moet brengen. En er is de bemanning waar ik respect voor heb, omdat ze voortdurend, 24 uur per dag, alert zijn op alles wat er tijdens het varen moet en kan gebeuren. Als we geen kompas hadden en geen andere hulpmiddelen, zou de wind, krimpend of ruimend ons elke kant op kunnen sturen gedurende deze nacht. 
Ik ben dankbaar dat we al die middelen hebben.
Het zwaantje vaart in de goede richting, de richting waar over een dikke week weer land te zien zal zijn. 

Foto’s
Uitkijken op de boegspriet
De Eye of the Wind laten we achter ons

Een collega, potvissen, die geen vissen zijn en vriendelijkheid

Vandaag ontmoette ik de collega scheepsarts van de Johann Smidt, een tall-schip dat in Nederland is gebouwd en nu door een Duitse reder wordt gebruikt voor o.a.dergelijke projecten als school at sea. Hij wacht hier op aankomst van het schip uit Bermuda. Het schip zal hier vermoedelijk volgende week aankomen en dan 2 dagen blijven om vervolgens dezelfde kant op te gaan als de Wylde Swan.
Hij vertelde dat hij net is gepensioneerd na een werkzaam leven als kinderarts. Hij gaat nu voor de tweede keer mee, omdat hij benieuwd is hoe het met de kinderen gaat die hij tijdens het eerste deel van de reis heeft begeleid.
Even later ontmoette ik hem weer samen met zijn vrouw in het walvissen-museum.
Op Faial en de andere eilanden van de Azoren was een levendige jacht op potvissen tot in de jaren 70. Het woord ‘levendig’ is hier wat misplaatst, de potvissen brachten het er meestal niet levend van af. Het ging vooral om de olie die uit het walvissen-spek, de blubber, werd gewonnen en de ambra grisea, die men gebruikte in de parfum-bereiding.
Het vlees van de potvis werd niet gegeten maar verwerkt tot een soort kunstmest. Net als de botten. Omdat voor de olie in de jaren 80 alternatieven werden ontdekt, zakte de markt voor de potvis-olie in, en werd de jacht op de potvis overbodig.
Het is een bijzonder dier, zijn leefwijze is totaal anders dan die van de andere walvissoorten. Hij is in staat 90 minuten onder water te blijven en 1000 meter te duiken, zonder te hoeven ademhalen. Naar die diepte duiken is noodzakelijk omdat daar de reuzenoctopussen leven die hij erg lekker vindt. Dat de strijd met die grote veelarmige monsters niet altijd goed verloopt is te zien aan de littekens en striemen op de huid van de meeste potvissen.
De jacht op de walvissen was een bloederig gebeuren en de risico’s voor de mannen die de jacht inzetten waren groot. Ik zag een oud filmpje waar ik soms liever niet naar keek.
De potvis werd meermalen geharpoeneerd vanuit een kleine roeiboot. De lijnen die vast zaten aan de harpoen werden snel uitgevierd als het arme dier op de vlucht sloeg. Met drijvers aan de lijnen werd het dier aan de oppervlakte gehouden en uitgeput. In zijn doodsstrijd bestond de kans dat hij met zijn staart de roeiboot doormidden sloeg, waarbij de jagers soms gedood werden.
De potvissen doden om te leven, de jagers doodden de potvissen om van te leven.
Alleen gedurende een bepaalde periode waren de potvissen te vangen, de rest van het jaar waren de jagers voor een deel gewoon boeren die het land bewerkten.
Tijdens de wandeling die ik vanochtend maakte naar een dorpje in het binnenland, zag ik de verweerde gezichten van mannen die misschien vroeger wel hebben meegedaan aan de walvisjacht. Hun gebitten zijn slecht onderhouden of afwezig en ik kon het niet nalaten een man te fotograferen die erg lang de tijd nodig had om met zijn tandeloze mond zijn bordje leeg te eten. Zo tussen de plaatselijke werkmannen de lunch gebruiken, heeft wel wat. Ik kan slechts fantaseren wat er in hen omgaat en ik besef dat ik voor hun wereld altijd een buitenstaander zal blijven. Met handen en voeten enkele gemeenplaatsen communiceren is het enige schamele contact dat ik met hen heb. Ik ben onder de indruk van de vriendelijkheid waarmee ik steeds benaderd word.
Op de terugweg naar Horta, stopt spontaan een auto met een man en een vrouw, die vragen waar ik naar toe wil. Ze bieden me een lift aan en nemen me mee naar hun huis dat uitkijkt over de zee. Ik moet hun appartement dat te huur is bewonderen en ze laten me een fotoalbum zien met foto’s van de vulkaanuitbarsting in 1957. Ongevraagd krijg ik een fles met een groenig drankje in de handen gedrukt. Geen idee wat het is, het is duidelijk zelfgemaakt want het zit in een whiskyfles met een wijn-kurk. Daarna werd ik terug gebracht naar de haven. Ik heb geen woord verstaan van wat ze allemaal zeiden, maar met veel obrigado’s en voor de vrouw obrigada’s waren we het eens.
Zullen we donderdag eindelijk vertrekken?
Het waait nu nog te hard.
Geduld,geduld ……

Het concert en school at sea

Gezien de windverwachting lijkt maandag vertrekken niet de beste optie.
De andere schepen blijven net als wij nog een paar dagen liggen. We hopen dat de depressie snel voorbij fietst, waarna het op zee een stukje rustiger wordt.
Tijd om naar het plaatselijke paasconcert te gaan. Tot mijn verbazing zit de hele crew met leerlingen van de Thor Heyerdahl in de zaal. Voor onze buren is een concert met klassieke muziek bezoeken blijkbaar onderdeel van het project.
Het theatro van Horta is een mooi ouderwets ingericht gebouw met zowaar een schellinkje en echte logeplaatsen. Voor €11 zit ik op de tweede rij met mijn neus onder de klep van de piano. De Russische pianist die het achtste pianoconcert van Mozart moet vertolken, had zijn dag niet. Met een rood hoofd en het zweet in zijn handen (hij moest ze regelmatig aan zijn broek afvegen) wist hij de meeste riedels wel in de goede volgorde af te werken, maar dat ik het nou mooi vond, kan ik niet zeggen. Meer werd ik gefascineerd door de dirigent die in eerste instantie nog achter de piano stond en daardoor aan het zicht werd onttrokken. Met zijn gezette postuur, gekleed in een lang soort zwart glimmend hemd en een merkwaardig stropdasje, was zijn pantalon de grootste trekpleister. De licht-donkere grijze strepen dansten voor mijn ogen bij ieder slag van zijn dirigeerstokje. Omdat hij nogal beweeglijk was, volgde de broek in de maat mee. Zonder stokje had hij ook met zijn broekspijpen kunnen dirigeren. Tenminste als hij wat hoger was gaan staan om ook zichtbaar te zijn voor de blazers. De subtiel dansende broekspijpen deden niet onder voor het zwierige zwaaiende stokje.

Ik heb dirigeren altijd al geweldig gevonden. Als kind stond ik voor de radio te dirigeren. Een carrière in de muziek is er nooit van gekomen. Op de jaarlijkse uitvoering van de muziekschool in mijn geboorteplaats speelde ik met mijn blokfluit prompt de verkeerde partij van een tweestemmig stuk. Ik begreep al niet dat het zo raar klonk en dat het me onbekend voorkwam.
De dirigent van vanavond, een Portugese Oostenrijker, wist het orkest bevlogen te dirigeren en ik heb zeker van het laatste stuk van Haydn genoten. De goede man was zo op dreef met dit uitstekende studentenorkest, dat we 6 toegiften kregen, waarbij duidelijk werd waar de passie van de man ligt. Op het laatst dirigeerde hij zijn orkest als was het een salonorkest met een vrolijke medley uit de opera la Travita van Verdi. Heel knap omgaand met timing maakte hij er met het orkest een flitsende show van. André Rieu zou hem zonder aarzeling als tweede man hebben aangenomen. Verslaafd aan het applaus en mogelijk ook aan de kusjes die hij aan de eerste violiste gaf, hield hij het publiek zeker een kwartier langer dan bedoeld in de ban. Ik had pijn in mijn knieën van het telkens weer moeten opstaan voor het ovationele applaus.
1april
Vanochtend afscheid genomen van een aantal opvarenden die naar huis vliegen, waaronder de dokter van de Regina Maris, die thuis andere verplichtingen heeft. Volgens mij heeft hij het naar zijn zin gehad, al was zijn taak aan boord niet altijd makkelijk.

Van de Thor Heyerdahl begreep ik dat zich voor dit Duitse school at sea project 900 kandidaten hadden aangemeld. Na een strenge selectie, zijn er ongeveer 40 kinderen uitverkoren. Blijkbaar spreek dit project veel leerlingen en ouders aan. Het lijkt me voor leerlingen van de middelbare school een unieke kans om op allerlei vlakken je persoonlijkheid en kennis te ontwikkelen. Ik hoop dat ook Nederlandse kids volgend jaar de kans krijgen om aan dit project te mogen meedoen.
Bij de foto’s
Het concert
De Thor en de Wylde Swan samen op de foto
Wij wonnen de trofee, snelste van Bermuda naar de Azoren

Wat is nu waar?

Zittend in een cafeetje met een glaasje voor mijn neus, zie ik de bootsman naar het stadje lopen. Even vrij. Hij is van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat in de weer, zelfs op eerste paasdag heeft hij de hele ochtend gewerkt. Het schip vraagt voortdurend onderhoud ondanks haar jonge leeftijd. Voor het vertrek wordt alles nog eens extra gecontroleerd, achterstallig onderhoud wordt door het element dat ons draagt subiet afgestraft.
Vanochtend had ik een kort gesprekje met de bootsman over hoe we aan boord communiceren.
Wat is het makkelijk om kritiek te hebben op een ander zonder iets van de achtergronden te kennen waarom iemand op een bepaalde manier handelt of iets beweert. Wat staan we toch snel klaar met een oordeel, dat al snel tot een veroordeling wordt. In een kleine gemeenschap op een schip is een mening snel geopperd. Een half woord wordt uitvergroot tot een mythe, die een eigen leven gaat leiden. Het lijkt me dan ook voor de ouders heel lastig om in te schatten wat er werkelijk aan de hand is als ze een soms eenzijdig verhaal te horen krijgen van hun zoon of dochter, die met of juist zonder enige overdrijving vertelt wat er gaande is. De nodige nuancering verdwijnt in een gegeneraliseerde emotie die op geen enkele manier recht doet aan de werkelijkheid. Ontstaan zo ook niet berichten in de krant, die gericht zijn op het opkloppen van emoties?
Ik ben geloof ik weer aan het mijmeren en filosoferen. Zo intensief met dezelfde groep mensen op een kleine ruimte leven, leert me om mijn eigen reacties te beschouwen. Niets menselijks is me vreemd en het is goed dat ik de afstand kan en mag innemen om mijn eigen plek te onderzoeken.
Ik zie best op tegen het komende traject, dat waarschijnlijk wederom een hobbelig tochtje lijkt te gaan worden. De trainees hoor ik er niet over, ze vinden het geloof ik wel mooi. De vertrekdatum is uitgesteld, vanwege een depressie die op ons afkomt. Het schip is er klaar voor, zoals ik al eerder schreef. Ze ruikt de stal of beter haar vijver, na zoveel maanden op zee. Ik ben U allen nog een paar foto’s schuldig. Een paar meer deze keer.
Pico en Horta en paasontbijt

Nog meer vulkaan, Pico en de dag voor Pasen

Met het autootje konden we de pasgeboren vulkaan op het zuidwestelijke deel van Faial niet links laten liggen. Dus, in de buurt de auto in de berm gezet en lopend de top van het vulkaantje beklommen. In 1957 heeft Faial een vulkaan-uitbarsting gehad. Het heeft ruim een half jaar geduurd. Het eiland heeft er een stuk grond bijgekregen, maar de vuurtoren is gedeeltelijk door de as bedekt en niet meer bruikbaar in zijn oorspronkelijke staat. Onder de vuurtoren is een museum gebouwd dat architectonisch een pluim verdien. Breed opgezet met strakke lijnen, die harmoniëren met de omgeving. De vulkaan zoals die er nu ligt is een gelaagde hoop as waarin de krater niet echt meer zichtbaar is. De vaak ruwe zee beukt op haar grondvesten met hoog opspattend water. Een potje zwemmen ter plekke laat je wel uit je hoofd, goede kans dat je het er niet levend van af brengt.
De Azoren als eilandengroep is ontstaan door vulkanische activiteit in de breukvlakken van onze aardkorst. Dat er nog meer hete prut uit de krochten van onze aarde naar boven komt is zonder meer te verwachten. Terwijl we naar boven liepen bedacht ik me hoe het zou zijn als dat nu zou gebeuren.
Het is niet gebeurd. De mevrouw bij de kassa van het museum zei dat ze een nieuwe uitbarsting nog niet hadden besteld.
Op Pico het eiland naast Faial is nog duidelijker te zien hoe de vulkaan het het eiland heeft vorm gegeven. Daarom ben ik de volgende dag met de collega scheepsarts op een hevig schommelend pontje overgestoken naar Pico.
Na de koffie(55 eurocent) lieten we ons door een taxi bij een pad langs de zee afzetten dat geen doorlopend pad bleek te zijn. De man had zich vergist, maar dat konden we hem niet melden, omdat hij alweer op weg naar de volgende klant was.
Als twee oude geiten klauterden we, wars als we waren om op onze schreden terug te keren, over lavastenen muurtjes, die kriskras tussen de wijnstokken waren opgetrokken als bescherming tegen de zeewind. Kunstig door mensenhand gestapeld krijgt men een beeld als is het landschap verdeeld in honderden schapenhokken die bij gebrek aan schapen een troosteloze aanblik genieten. De wijnstokken zijn nog niet uitgelopen en de zwarte lavagrond is deels bedekt met korstmos.
Af en toe zagen we een man iets onduidelijks in de grond van de schapenhokken bewerken. Bewonderenswaardig dat er hier druiven durven te groeien. De wijn die we uit dit gebied dronken was niet slecht, maar ik vermoed dat hij in Nederland minder goed tot zijn recht komt, door de wat stroeve smaak die eerder past bij het locale eten.
De lava brokken, soms gigantisch groot, liggen als grillige muurpartijen de aanvallende zee te trotseren. Uiteindelijk zal de zee het winnen en het land dat optimistisch ontstond weer met water bedekken.
De wandeling van 3 uur koste met het stijgen en dalen het nodige zweet en een voortdurende wisseling van lichaamsbedekking, modieus absoluut onverantwoord, als waren we bezig met de vierdaagse onder extreme weersomstandigheden .
Het was mooi en indrukwekkend, maar ook een beetje triest, als ik me realiseer, dat er wel heel hard gewerkt moet worden voor het produceren van een flesje wijn waar nauwelijks iets aan wordt verdiend. Pico oogt armer dat Faial, landschappelijk vond ik het puurder.
De mens wikt, de natuur beschikt. De rauwheid van het bestaan is hier wel heel pregnant zichtbaar.
De leerlingen zijn terug van hun bivak. Het schijnt een bijzonder goede ervaring te zijn geweest. Voor een aantal van hen had het langer mogen duren. Sommige mannen hebben zich met kapmessen in het bos een plek moeten veroveren. Survival op hoog niveau. De leraren zijn gedurende de nacht alle persoonlijke overnachtings-plekken tot 3 maal toe langs geweest. Geslapen hebben ze niet, in tegenstelling tot de leerlingen die merendeels intevreden lagen te ronken en niet wakker werden van de zaklampen waarmee ze beschenen werden.
Na de terugkomst op het schip, en nadat alle spullen weer in de plastic zakken waren opgeborgen, zijn een aantal leerlingen begonnen om een schildering te maken op de kade. Voor we vertrekken moet er wel een aandenken achter gelaten worden. Horta is de plek waar dat vastgelegd moet worden. Ik denk dat we maandag vertrekken, als het weer meezit. Mijn laatste traject aan boord, dan zit mijn taak erop.
Het is ook wel mooi geweest, de zee roept en de Swan ligt te kwispelen om van wal te steken.
De volgende blog komt van zee, als de radiozender functioneert.

De krater en mist en zelfreflectie

Met een grotendeels bedekte lucht vertrokken we te vieren in een gehuurde auto naar de Caldeira, de krater van Faial. Al weer enkele miljoen jaren oud, maar nog steeds aanwezig, was ons een prachtig uitzicht beloofd. Via een slingerende weg omhoog langs aaneengesloten hortensiastruiken, die als een haag de weg aan beide zijden begrenzen, belandden we geleidelijk in de mist. De grijze soep werd steeds dichter en uiteindelijk bij de kraterrand zagen we helemaal niets. Voor het zicht op de krater, moesten we door een tunneltje lopen, dat begroeid was met mos en muurplanten. Aan de andere kant stond een bord waarop te zien was wat we hadden kunnen zien, een schrale troost. Ik had de pest in en vond het gerechtvaardigd om een plasje te plegen in de krater. De Ford Fiesta is gelukkig fel gekleurd zodat we hem na enig zoeken, elkaar bij de hand houdend na de korte tocht, konden terugvinden. Een onverharde zijweg naar beneden liet ons door de dunner wordende nevel steeds meer zien van het prachtige landschap. Juniperus-struiken langs de bermen worden afgewisseld met Sequoia’s en Aronskelken. Vlak voor een bocht in de weg stond ons een grijze koe achter een hek onverschillig kauwend aan te kijken. Zelden zo’ n grote koe gezien. De bocht nemend, zag ik vanuit een andere hoek iets pluimigs hangen, misschien was het niet een koe.
Tijdens zo’n ritje door de landerijen komen de tongen los. Mijn collega en ik die voorin zaten ( ik mocht sturen) konden het niet nalaten om over het vak te praten. De lerares en de eerste stuurman op de achterbank luisterden soms wel, soms niet . We spraken uiteraard ook over de te verwachten wind, die ons naar huis moet brengen. De timing van vertrek ligt nog niet helemaal vast.
De leerlingen krijgen nog een taak in de vorm van een tocht naar een natuurreservaat, waar ze onder primitieve omstandigheden in de buitenlucht zullen overnachten. In het basiskamp verblijven de leraren die toezicht houden. De bedoeling is dat de leerlingen, ieder op een eigen plek, reflecteren op de reis tot nu toe. Best een lastige opdracht voor een 16-17 jarige. Uitgerust met slaapzak, zeiltje, matje of hangmat maakt een ieder een eigen plek. Ze kregen een geldbedrag om eten te kopen voor 24 uur, naar believe uit te zoeken, wat ze menen nodig te hebben om de honger de baas te blijven.
In de jaren 80 deed ik zelf ook een keer zoiets. Ik ging met mijn rugzakje, waarin een matje, een deken en wat eten en drinken naar een plek in de bergen bij Altea in Spanje.
Het was volgens de mensen in het centrum waar ik verbleef een spirituele plek, ‘what ever’ dat ook mocht zijn. Feit is dat ik een prachtige nacht had zittend en liggend in een natuurlijke uitholling onder een hoge rots. Vanuit de plek had ik uitzicht op het dal waardoor ik naar boven was geklommen. Gescherpt in mijn waarneming hoorde ik de nachtelijke geluiden van rond scharrelende beesten en het geritsel van bladeren in de wind. De geuren van het omringende mediterrane struikgewas kan ik nu nog oproepen. Naar binnen gekeerd en toch open voor de omgeving. Gedachten vlogen als wolken voorbij. Af en toe schrok ik van een onbekend geluid. De slaap kon ik niet vatten, kijkend naar de sterren en de zacht-wuivende bladeren van een grote kurkeik enkele meters verderop. Het leek alsof er wat open ging, ik kan het niet goed benoemen. Bij het ochtendlicht dat opkwam vanuit het oosten was ik niet moe. Na de lange rij van wisselende gevoelens voelde ik rust, die de rest van de dag bij me bleef.
Waarom staan we ons niet vaker zo’n ervaring toe? Waarom moet steeds het gewone wijken voor iets nieuws, iets dat moet volgen op wat er was? Waarom is alleen maar ‘zijn’ zo moeilijk?
Misschien is dat wel het drama van deze tijd; alles moet beter, meer, sneller, interessanter,
Economischer, handiger, leuker…..
Ik weet het niet en blijf me verbazen, vol met vragen die misschien niet gesteld hoeven te worden.
Foto’s:
Het tunneltje
De mist die ik in het blog schromelijk overdreef
Golven op de kust.

Horta op Faial

25 en 26 maart
Wat een hondenweer. Zelfs de teckel van mijn zoon zou hier zijn neus voor ophalen. Horta op Faial maakt haar naam niet waar. Het Azoren-hoog is wel erg laag geworden. Het ene na het andere depressie-front meent hier zijn water te moeten droppen. Een wandeling over de kade naar het stadje, lijkt meer op een gang door de auto-wasstraat. De broek die stijf stond van het zout had de wasbeurt kunnen overslaan.
Vanmorgen heb ik alle vuile kleren naar de wasserette gebracht, waar ik hen na 2 uur weer mocht ophalen. Nu weet ik dat men op zee minder snel vies wordt als in Amsterdam of Sneek. Toch begint de boel na enige tijd te geuren naar iets wat het meeste lijkt op een natte dweil die te lang in de emmer heeft gelegen. De leerlingen maken gebruik van de wasmachine aan boord. Een nadeel daarvan is dat de was nat uit de machine komt en ook droog moet worden. Bovendien is er een strak schema waarin staat wie en wanneer iemand aan de beurt is. Allemaal een beetje lastig, zodat ik maar weer eens voor het gemak koos.
Iedere zeiler kan hier zijn wonden likken. Verschillende bedrijfjes bieden hun diensten aan, van zeilmakers tot waterpomp-installateurs. Elk schip heeft wel wat, dat onderweg de geest heeft gegeven. Hier is de gelegenheid om dat allemaal te herstellen, voordat de reis verder gaat.
Ik voel me thuis op Horta. De mensen zijn vriendelijk, ondanks dat ze duidelijk lijden onder de crisis. De huizen zijn slecht onderhouden, de sfeer is die van 20 -30 jaar geleden. Er zijn geen grote modewinkels, nauwelijks luxe restaurants en bars. Je vind in het stadje merendeels kleine winkels met heel gewone spullen, eenvoudige bars waar je voor 60 cent een kopje espresso drinkt of voor een euro een biertje van de tap krijgt.
Opvallend is dat er geen flats of hoge gebouwen zijn. Alles oogt nog vrij authentiek.
Bij de kapper was ik voor het weinige haar dat er op mijn hoofd zit, maar dat nodig gemaaid moest worden, slechts 5 euro kwijt. Voor dat bedrag, heeft de oude kapster, die volgens haar zeggen al 29 jaar in het vak zit, mijn hoofd ook nog met een onbestemd goedje ingesmeerd dat lekker rook.
Er is een Cafe in Horta dat de hele zeilwereld kent; ‘Peter Cafe Sport’. Iedere zeiler die het heeft gewaagt de oceaan over te steken en hier in Horta voor tijdelijk een rustplek vond, kent dit beroemde Cafe. Na aankomst van ieder schip, heeft de bemanning de weg naar deze kroeg gevonden, de terugweg naar het schip was vaak lastiger. De leerlingen zijn de eerste avond met de crew mee geweest. De cola en de sapjes smaakten hun best.

Maandag moest er weer gestudeerd worden, het gaat nu om de laatste loodjes. Het eind van de reis komt in zicht en daarmee ook het schooljaar. Vanmiddag zijn een aantal leerlingen naar het plaatselijke zwembad.
Mijn timing om met een bus een rondrit te maken over het eiland, was niet best. Ik heb veel regen en mist gezien, maar weinig van het landschap. De rotsachtige kust bestaat vooral uit zwarte grillige vulcaanas-formaties en basalt. Op de weilandjes zie ik Hollandse koeien tussen veelkleurige bloemen die ik ook ken van Madeira en La Palma.

Wel erg aardig om met de collega scheepsarts van de Regina Maris ervaringen uit te wisselen. Een telefoongesprek met het medisch thuisfront over een ingestelde behandeling bevestigde onze gemeenschappelijke aanpak en dat geeft je weer zelfvertrouwen. Onder het genot van een glas vinho verde en een halve geroosterde kip hebben we elkaars persoonlijke roerselen tegen het licht gehouden dat tijdens het eten steeds minder werd. Of het nu de wijn was of de regenwolk weet ik niet meer, het was een aangename lunch.
Gelukkig is het rustig in de medische scheepspraktijk. De meeste pijntjes of ongemakken kunnen vaak met enkele woorden bezworen worden. De leerlingen hebben hier aan de kade voor tijdelijk een vaste voet aan wal. Mooi, die afwisseling van op zee zijn en dan weer een periode aan de wal. De focus wordt verlegd en het dagelijkse patroon doorbroken. Het veranderlijke element geeft onrust maar ook kans op vernieuwing en groei.
Door het raam kijkend zie ik zowaar een zonnetje en de top van de Pico, de vulkaan op het naast liggende eiland, waar de witte wijn van de Azoren vandaan komt. Het glas wijn dat ik gisteren dronk had een aangenaam geurend bouquet van meloen en citrusvruchten. Een iets bittere afdronk, maakte het smaakpalet tot een klein feestje. Na 11 dagen tijdens de overtocht op een droogje gezet te zijn, komt zoiets extra lekker bij je binnen. Ja, ik ben nu eenmaal een wijn-liefhebber en vind het leuk om telkens weer nieuwe smaken te ontdekken.
Horta je hebt mijn hart gestolen.

Foto’s;
Aankomst Horta op Faial
Tekeningen op de kade
De 2 scheepsartsen van de Regina Maris en de Wylde Swan

We zijn er bijna

Nog even te gaan naar de Azoren
22 03

De zon schijnt weer, de storm is voorbij, de golven hebben hun steilheid verloren, de zwaartekracht heeft het gewonnen van de wind. Alle lappen staan bij en bij een matig windje varen we over een glooiend golven-dek op Horta af. Een paar mijl voor ons uit vaart de Eye of the Wind, die een tijd op de motor heeft gevaren. De Regina Maris kunnen we niet zien op de AIS, ze vaart buiten marifoon bereik.
Iedereen is opgewekt en bezig met studeren of werkzaamheden in de wacht. Vanavond begint de ‘take over’. De kapiteins, de officiers en de watchleaders zijn uitgekozen door Ingo. Mijn 3 assistent- scheepsartsen, hebben hun lessen gehad, en zijn voorbereid op de ‘take over’ waarbij ze elk een moeilijk geval moeten oplossen. Ik heb daarvoor in het geheim een paar leerlingen gevraagd een slachtofferrol te spelen. Een leerling moet flauwgevallen, doordat ze kijkt naar ‘een bloederige’ (ketchup)wond van haar hand. De assistent wordt verwacht een diagnose te stellen. Zij moet het slachtoffer onderzoeken en neerleggen op de rug waarbij de benen omhoog geheven moeten worden, waarop dan hopelijk de patiënt weer bijkomt.
Het tweede slachtoffer gaat zich verslikken in een stuk appel, een granny-smith( ik heb overwogen er een elstar van te maken, maar het slachtoffer houdt meer van zure appels). Mijn assistent moet behalve de gebruikelijke klopjes op de rug, de handgreep van Heimlich toepassen om het stuk appel uit de luchtpijp te verwijderen. Mocht het slachtoffer alsnog dreigen te stikken, kan ik ingrijpen. Allemaal heel spannend.
Mijn derde assistent krijgt te maken met een luid gillende leerling die klaagt over hevige pijn in de schouder en daarbij dreigt over te geven van de pijn. Ze ligt op de rug. De assistent moet haar voorzichtig op de zij draaien in stabiele zijligging. Daarna zal hij haar moeten vragen wat er is en een voorlopige diagnose moeten stellen. Vervolgens moet hij lege artis een mitella aanbrengen om haar veilig te kunnen vervoeren naar de behandelkamer, de kapiteinshut. Ik sta er met mijn vingers in de neus bij, genietend van mijn pupillen, die hun best doen. Althans dat hoop ik.
Naast een vluchtige kennis van anatomie en fysiologie hebben ze zeker een beperkte ehbo vaardigheid geleerd die ze de rest van hun leven kunnen gebruiken. Wat ze ook zeker meegekregen hebben is een vermogen om eerst te vragen en te observeren wat er is, voordat ze tot handelen over gaan. Ik heb hen, denk ik, duidelijk gemaakt wat ze zelf kunnen doen en wat ze moeten overlaten aan een deskundiger persoon.

Harde muziek op het achterdek, er moet vergaderd worden.
Middag.
We lopen hard in op de Eye of the Wind. Midden op de oceaan een collega lappen met bijna 2 knopen meer snelheid, is leuk, zeker leuk met al die enthousiaste koppies die vanaf de railing naar het andere schip zwaaien. De piratenvlag die we hesen, wordt door de Eye beantwoord met een soortgelijke vlag. De eerste stuurman, Adriaan ziet er uit als de eerste beste piraten-malloot met op zijn hoofd een muts met twee oren die hij voor de gelegenheid heeft opgezet. In verband met gebrek aan munitie, hebben we deze keer de kanonnen laten zwijgen. We zien elkaar weer denk ik als we op het eiland zijn gearriveerd.
Bij de foto’s:
Mijn assistent scheepsartsen aan het werk met hun ‘slachtoffers’ op de take over dag.

Hoog,hoger,hoogst

Hoog Hoger hoogst

20 03 2013
Na een verschrikkelijk onrustige hobbel-nacht, ik had hoogstens 2 uur geslapen, probeer ik me op te peppen deze dag aan te gaan. De storm die vandaag over ons heen woedt heeft mij en ik denk ook de anderen in de macht, maar het schip is onder controle.
Ondanks het voorschrift , één hand voor jezelf en één hand voor het schip, blijft het voor ons allemaal lastig om de onvoorspelbare schuivers van het schip te pareren. Alleen vandaag zou het nog hard waaien, morgen gaat de wind wat liggen.
Omdat alles is afgesloten, de luiken en patrijspoorten zijn dicht, kun je niet zien hoe het buiten te keer gaat. De windrichting is gunstig maar gaat naar de 45 knopen, meer dan voorspeld was. Met slechts de binnenkluiver en 2 staysails lopen we 8 à 9 knopen.

Na het ontbijt dacht ik, kom laten we eens een luchtje gaan scheppen (Dat luchtje leek later meer op een windturbine die op zijn snelste stand probeerde me van het dek te blazen.)
Voordat ik naar boven mocht, moest ik me in een tuigje hijsen, dat niet direct mijn maat had. Met hulp van een leerling wist ik het rollade-gevoel iets te verlichten door het verstellen van de gespen. Twee enorme haken aan dikke riemen, met een soort veiligheidsslot, gaan me redden tijdens de beoogde gang naar het achterdek.
Ik schrik en verstar als de deur met hulp van een leerling open gaat. Ik kijk recht in een muur van water die gelukkig van me af blijkt te gaan. Na wat aanmoediging en een zetje, stap ik in het gangboord terwijl ik me zeker met één van de bovenmaatse veiligheidsspelden.
Ik wist dat het er buiten ruig aan toe zou gaan, maar deze aanblik van massale waterbergen die onder de Swan doorrollen, benam me wel even de adem.
Volgens de geleerden op het achterdek, dat ik na enige tijd met moeite bereikte, waren sommige jongens wel 9 meter hoog. Ik nestelde me met mijn rug tegen de houten stuurkolom, de veiligheidshaak vast aan een lijn over het achterdek. Dat die lijnen met haken niet voor niets zijn, bleek toen een golf die oversloeg een leerling als een proestend bolletje over het dek spoelde. Lachend schudde ze haar natte pak uit als was ze een hondje dat zojuist een bad had genomen.
Ik heb een tijd zitten te genieten van het zicht op de aanrollende en soms overslaande watermassa’s, die als cohorten op ons afkomen. Mooi hoe de Wilde Swan de meeste bestijgt en weer afrijdt.
Slechts af en toe weet een golf het achterdek, zoals ik hierboven schreef, te bespringen.
De oceaan in al haar willekeur en glorie, waar ik zo vaak over las, maar nu in het echt beleef.
Laat ik eerlijk bekennen, wat ik hoop is dat er gauw een eind komt aan deze storm.
Spectaculair om te zien, maar het moet niet te lang duren. Ik vind blessures oplopen niet de bedoeling van deze reis en ik hoop oprecht dat we verschoond blijven van ernstig leed. De kans op schade en letsels is recht-evenredig met een toename van de wind en de hoogte van de golven.
Waarschijnlijk worstelen de Regina Maris en de Thor Heyerdahl met dezelfde golven, ze zijn niet ver van ons vandaan. Pas op de Azoren horen we hun verhalen.
Zoals het nu lijkt ETA(estimated time of arrival) a.s. zondag of maandag.

P.s.
Ik begrijp dat ik deze blog pas op Horta kan posten omdat Sailmail er uit ligt, er is een probleem met de korte golf radio.

Over de helft Bermuda- Azoren

Over de helft van de afstand Bermuda-Azoren
18 03

Buiten schuimende kopjes op de golven, binnen ijverig studerende leerlingen. Maandag en en de rest van de week is er weer school, net als thuis. De keukenploeg bereidt de lunch en het avondeten voor. Een klus waar ze zowat de hele dag mee bezig zijn. Het is niet niks om iedere dag 40 monden te moeten vullen.
We zijn hier aan boord letterlijk met elkaar opgescheept, en moeten er het beste van maken. Wat er in het fluistercircuit onder de leerlingen rondgaat, weet ik niet. Ik stel me voor dat ongenoegens daar wel eens tot uiting komen. Over het geheel genomen valt me op dat de stemming goed is, en er weinig openlijk geklaagd wordt. Iedere dag is er een captain’s talk, waarbij alles van leuk tot minder leuk ter sprake komt. Datgene dat goed ging wordt met applaus beloond. Tijdens de wachten zijn de leerlingen erg gemotiveerd om de noodzakelijke inspecties, zeilwisselingen en andere klussen te doen. Regelmatig zie ik hen het veiligheidsharnas aantrekken als er iets op het voordek moet gebeuren.

Veel zeeleven heb ik op dit traject nog niet gezien. Gisteren werden we kortstondig bezocht door een paar dolfijnen.
Als ik me voorstel dat er 4-5 kilometer water onder ons zit, duizelt het me. Wat is daar allemaal beneden en hoe kan dat daar in de diepe duisternis leven? De zeebiologe had er een nuchter antwoord op: ‘daar heb ik geen onderzoek gedaan’. Misschien is mijn vraag onjuist, en wil ik slechts een bevestiging voor mijn verwondering, zonder echt te willen begrijpen.
Ik heb tijdens deze reis gemerkt hoezeer ik letterlijk en figuurlijk heen en weer geslingerd word; ontzag voor het grootse van de oceaan, geïmponeerd door de afstanden die we afleggen, een beetje benauwd bij het zien van de gigantische bergen water die onder ons doorrollen en tegelijkertijd het glorieuze gevoel ze te kunnen bedwingen.
Ik sprak al eerder over de medische klusjes aan boord en mijn zorg dat er van alles kan gebeuren. Ook daarin merk ik dat ik wisselende optieken hanteer; van uitspreken dat ik me zorgen maak over de risico’s die genomen worden bij het openen en sluiten van de zware deuren naar buiten( voorschrift is nu dat bij een slingerend schip de deur met twee man geopend moet worden) tot een groeiend vertrouwen in de flexibiliteit en handigheid van de leerlingen.
De baardenmode onder de crew en een aantal leraren, die nu steeds meer gaat lijken op het kweken van een hangsnor en een sik heb ik eigenzinnig doorbroken door me vanochtend te scheren.
Voelt een stuk aangenamer. Een kokosmat aan mijn kin en op mijn wangen, met de kleur van uitgebrande houtskool geeft me het gevoel een clochard te zijn, die onder de bruggen van Parijs het restafval van toeristen eet.
Over eten gesproken, op de Azoren wordt het een gebakken visje. Ik ben het zat dat ik verdorie op het grootste leefterrein van die beestjes, de oceaan, niet eens een vers visje kan scoren. Daarvoor moet je blijkbaar aan land zijn, waar de professionele vissers hun gevangen waar aanbieden. De vispogingen onderweg waren tot nu toe niet bepaald succesvol.
19 03
Vanavond neemt de wind toe. De Regina Maris hebben we ingehaald, maar het verschil in snelheid zal minder worden, omdat de Regina meer wind kan hebben.
Vanaf de boeg stroomt wit gemarmerd schuim op het diep donkerkleurige oceaanwater langs het schip. Overal zie ik de toppen van de golven omkrullen, en als dat gebeurt in de nabijheid van het achterschip , gaat dat gepaard met een aanzwellend gebruis, totdat de omslaande golf in zichzelf verdwijnt. Het waait nu een 7 Beaufort en Swan maakt bij de hoogste golven flinke schuivers, waarbij het zeewater over het middendek spoelt.
We liften mee op de zuidelijke rand van een diepe depressie die oostwaarts snelt. Met deze wind schuin van achteren, de breefok vol uit en een paar kleinere langszeilen ter stabilisatie, lopen we voortdurend meer dan 10-11 knopen. Als we in staat zijn om het meeliften op de depressie vast te houden, zie ik ons zaterdag in de avond Horta aanlopen. De 700 mijl die we nog te gaan hebben zullen als chocolaatjes smelten in de mond van een smulpaap.
190 mijl op een dag hebben we al in de records staan. Daar gaan we vandaag overheen.