De maidentrip van de Nine Marit

Nine Marit heeft haar maidentrip gemaakt. Ze had er zin in. Als verwacht waren er nog enkele kleinigheden te herstellen, waardoor we pas aan het begin van de vrijdag-middag de steven richting Friesland konden richten. De nacht ervoor sliepen we beiden slecht en de ochtend van het geplande vertrek bleek het schip onder het Sahara-zand te zitten. Gelukkig waren we allebei in het bezit van een mop geraakt. Nienke had er een met een katoenen pruik, en ik had er een bij de Action gescoord met een ingenieus wringsysteem dat mij wel,maar Nienke niet kon bekoren. Het moet gezegd, ik haalde er in de eerste minuten mijn handen al aan open, hetgeen resulteerde in bloedspatten op het net door Nienke gemopperde achterdek. Een ervaring rijker lukte het me even later om mijn taak te verrichten zonder dat er verbandmiddelen uit de doos gehaald moesten worden. De Action is een winkel waar ik niets van moest hebben, maar ik ben bekeerd. Het kost er allemaal niets, en de spullen zijn er ook meestal niets, behalve een enkel pareltje zoals deze mop. Geen natte handen, en het vuile water vliegt er uit met die handige draaiwringer. Zelden zoveel smerigheid in een handomdraai de plons in zien gaan. Het soppen in dat zelfde buitenwater vind ik zoleuk dat ik haast niet kan stoppen. Van het voordek krijg ik dan een gil, dat het zo wel genoeg is. 
Eenmaal klaar met al dat gemoedelijk gemopper en alles aan kant, ontvangen we de zus van Nienke, die met ons de maidentrip zal maken.
De motor wordt gestart en Steenwijk ligt al snel achter ons. Een prachtige tocht langs de Weerribben, Ossenzijl, Echtenerbrug, het Tjeukemeer, de Langweerder wielen, de Koevorder, richting het Snekermeer, waar we overnachten aan een lieflijk  walletje. Het torretje is mooi stil, en we genoten van alles wat er aan de wallenkanten te zien is: Woedende vissers die ons stampvoetend en scheldend hun pas gevangen ondermaatse paling toesmijten omdat we over hun dobber zijn gevaren. Waarom hebben ze ook van die lange hengels? Als je aan de andere kant van de vaart wilt vissen, ga je toch met een kort hengeltje aan de overkant zitten. En wat te denken van de overhangende wilgetakken die ze in de winter hebben vergeten te snoeien omdat de wilgetenen-manden uit China goedkoper zijn? 
Het sturen vind ik nog best lastig, en het eerste deel van de reis, moet het geen fraaie aanblik zijn geweest. Regelmatig had het schip last van ‘overstuur’, waardoor ik het stuurrad telkens te ver doordraaide naar de andere kant. Een eend die in dit slingerend vaartuig een mogelijke bedreiging zag, heeft ons zeker een kilometer luid kwakend achtervolgd. Maar al doende leert men en na de derde brug met bijna-schade doorgevaren te zijn, kreeg ik de slag te pakken. Zo binnen sturend heb je niet in de gaten wat je voor enorme hekgolven je maakt. De snelheidsborden langs de kant schijnen op het binnenwater niet te slaan op de maximale snelheid in knopen, maar in kilometers per uur. Dank je de koekoek dat die hekgolven gigantisch waren en de vissers zo uit hun dak gingen. 
Het was een mooie tocht en we hebben veel geleerd. Het is veel ingewikkelder dan een tocht over zee naar Noorwegen met de zeilboot die we hiervoor hadden. 
In Sneek keken we elkaar aan, is dit leuk? Ja, het is leuk, en ja, hier gaan we mooie tochten mee maken. 

Nienke en Rob Peters

Ach, wat is het al weer lang geleden.

Na het heftige reisje over de oceaan van Cuba naar Nederland met de Wylde Swan, waren er nog verschillende andere zeereisjes, die ik hier niet ga noemen. Alles bij elkaar heb ik bijna 7000 zeemijl afgelegd in dit jaar op meerdere schepen. En dat is wel even genoeg. 

Een beetje tot rust gekomen aan land zijn we nu druk doende met het volgen van de bouw van ons motorschip dat eind dit jaar klaar zal zijn. Op de Pollardwerf in Steenwijk staat ons scheepje nu bij de timmermannen die deze week de definitieve indeling met ons hebben vastgelegd. 
Wat is ze al mooi!
De romp en de opbouw is geschilderd, evenals de binnenkant waar een conserverende verf op zit. Inmiddels is er  isolatie en bedrading aangebracht en op de werkvloer in de boot staat afgetekend waar de verschillende ruimtes gaan komen. 
Een groot bed voorin, aan de stuurboord kant, daarachter de toiletruimte. Aan de overkant in de punt een kastenwand, met daar achter de douche.
Achter de douche komt de U-vormige keuken. Er tegenover een klein zitje met de slaapplek voor eventuele gasten, een tweepersoons bed. Via een trapje naar boven komen we dan in de “salon”, waar de stuurstand, een bijvaarderplek en de bank komt. Een grote tafel die we kunnen uitklappen als er meerdere mensen aan boord zijn komt aan de stuurboordkant. Door de grote deuren naar de kuip komen we dan op ons “terras” met een deurtje naar het zwemplateau. 
12 meter feest waar we hopelijk mooie tochten mee gaan maken.
Het eventuele zeilen op andermans schepen als opstapper wordt secundair, het motorbootvaren komt op de eerste plaats.
Geen idee hoe het gaat bevallen, ons vaargebied wordt oneindig veel groter. Geen mast die ons verhindert onder bruggen door te varen die net te laag zijn. Met 2.40 meter boven de waterspiegel kunnen we bijna overal komen.
Eenmaal weer aan het varen zullen er weer blogs uit mijn pen gaan vloeien.
Tot dan!!!

Nog even op zee en aankomen in Oostende

9 04 2013
We bereiden ons voor op een kleine storm. Het zal niet lang duren als we de weerkaarten mogen geloven. Het is een kleine depressie die in 6-8 uur overtrekt. De wind zal achterlijk zijn, de snelheid van het schip kunnen we aftrekken van de snelheid van de ware wind. Dat scheelt al gauw 9 knopen in mindering op de ware windsnelheid, al houden de golven daar geen rekening mee en wordt het waarschijnlijk een heftig zeetje. De kapitein heeft bevolen alle luiken te sluiten en de luchtroosters te vergrendelen. Alles wordt extra gecontroleerd op zeevastheid. Van slapen zal wel niet veel komen, het schip maakt in de storm rare schuivers, je klem zetten of op bed liggen tegen het schot is de beste manier om je eigen veiligheid aan boord te verzekeren. De wacht die het schip bestuurt, mag zich alleen gezekerd in een harnas over het schip bewegen. Over het dek zijn extra lijnen gespannen waar de wacht zich aan kan vasthaken als ze over het dek moeten lopen. De altijd tijdens de reis aanwezige netten boven de reling bieden een extra veiligheid tegen overboord vallen.
Ieder uur wordt er een dekrondje gemaakt, om de verstaging, de schoten en de vallen te controleren. Ook binnen in het schip, waaronder de machinekamer, wordt voortdurend gecontroleerd. Ieder uur wordt het logboek bij geschreven. Op de grote kaart staan de posities die achter ons liggen ingetekend. Het is een continue bedrijf dat geen moment zonder toezicht mag blijven. ’s Nachts en op sommige momenten overdag staat de radar aan die in combinatie met de plotter en de AIS andere schepen of mogelijke obstructies signaleert.
Op de plotter zien we ook de windaanwijzers van de gribfiles, die iedere dag vers worden opgehaald van het internet. Zo kan de kapitein de beste route uitzetten, rekening houdend met de te verwachten windsterkte en windrichting.
We schieten lekker op en het lijkt erop dat de wind uit zuid-westelijke richtingen blijft waaien.

10 04
De storm bleek een stormpje zonder pit. De gribfiles vertelden een iets te heftig en deels fout verhaal. De kern van de depressie ging zuidelijker dan werd verwacht, waardoor we te maken kregen met een draaiende wind om de noord. Voordeel is wel dat het schip nu lekker op orde is. Klaar om straks bij de zuid-westelijke wind het kanaal in te schieten.

Vanmiddag krijgen we les in astronavigatie, waar ik zeker bij wil zijn. Nooit te oud om te leren.

12 04
Langzaamaan komt haven X naderbij, de ‘geheime’ tussenstop waar we 2-3 dagen uitrusten van de oceaan. Het wordt waarschijnlijk Oostende. Afgezien van het slingeren was het met de bakstagwind uit het zuidwesten mooi zeilen. Een gemiddelde snelheid van 9-10 knopen is niet onverdienstelijk. In haven X zal ik afstappen. Thuis kan ik mooi mijn taak afronden door de medische informatie over de leerlingen die ik behandeld heb uit te werken en vast te leggen voor de ouders. Op zondag 21 april ben ik bij de aankomst en ontvangst in IJmuiden. Daar kan ik de gegevens aan de ouders overhandigen.

13 04
Op de race of Alderney, het stuk zee tussen het eiland en de vaste wal, klokte ik een snelheid van 17.4 knopen! Even maar, dat wel. De stroom mee en een gunstige wind uit het zuid-oosten laat de zwaan laagvliegen. Het gaat nu snel, jammer dat de gestage regen de pret wat bederft. Het wordt Oostende waar we zondag, morgen, in de middag zullen afmeren. De leerlingen hebben nu het schip overgenomen, de crew doet een stapje terug. Tijdens de scheepsovername zullen mijn assistent-scheepsartsen de anderen een ehbo les geven, waarop ze dan van mij een aantekening krijgen in hun matrozenboek. Nu even stroom tegen, het laatste stuk naar Oostende voornamelijk stroom mee.

Samenvatting
In de 2 maanden die ik aan boord ben heb ik ongeveer 80 consulten gedaan. Vaak ging het om kleinigheden, die geen of nauwelijks behandeling vergden. De meeste tijd ging zitten in het omgaan met psychologische problemen, een aantal ongevallen, ontstekingen en huidproblemen.
Vanwege mijn positie aan boord stond ik enigszins op afstand van het geheel en nam ik een afwachtende houding aan t.o.v. wat er op me af kwam. Daarom was het juist leuk om 3 leerlingen op te leiden tot ‘assistent scheepsarts ‘.
Terugkijkend maakte ik me het meest zorgen om de eventuele ongevallen en ziekten die door mijn beperkte mogelijkheden en de afwezigheid van eventuele hulp midden op de oceaan, niet te behandelen zijn. Uiteraard is er de overleg-mogelijkheid met de radio medische dienst en de mogelijkheid om een backup te krijgen van mij bekende collegae aan de wal. Echter een ernstig hoofdletsel of een inwendige bloeding zou ik, zelfs met hulp van RMD, niet kunnen behandelen en zo kan ik nog wel meer ellende bedenken.
Een ander schip, dat maar net in de buurt moet zijn, heeft meestal niet meer behandel-mogelijkheden aan boord dan wij.
Als ik er verder over nadenk; Hoe ver ga je in het scheppen van behandelmogelijkheden aan boord tijdens een oceaan-oversteek of met wat kun je meestal volstaan? Internationaal zijn er afspraken over gemaakt die vastgelegd zijn in medische protocollen voor de verschillende vaargebieden. Op ieder groot zeegaand schip hoort dit boekwerk aanwezig te zijn. Daar is dus wel over nagedacht en dat is prettig. Het optreden van ernstige pathologie blijft een probleem dat je met de bestaande protocollen midden op zee niet altijd kunt ondervangen. Een risico dat genomen moet worden.

Gelukkig waren de meeste medische problemen die op de Wylde Swan gebeurd zijn goed te behandelen, al moest ik ter bevestiging van mijn diagnose op de Azoren met 2 leerlingen naar het ziekenhuis voor X-foto’s.

Met preventie van ongelukken (en ziektes) denk ik, kom je het verste. En juist daarin koste het me veel moeite om dat aan de leerlingen duidelijk te maken. Het leek erop dat er door de rest van de leerlingen geen lessen werden getrokken uit wat een medeleerling uit onachtzaamheid overkwam. Ik had vaak het gevoel dat wat ik zei niet binnenkwam of dat ik tegen een muur van onbegrip sprak. De leraren en de crew gingen daar beter mee om, ze zeiden gewoon, zo moet het, en geen discussie. Ik besef dat de houding van adviezen negeren of bagatelliseren past bij de leeftijd en dat je als oudere niet moet rekenen op dat wat je van een aanspreekbare volwassene verwacht. Dit risico op een risico moet je als arts incalculeren in de begeleiding van jongeren van deze leeftijd.

Ik vond het een bijzondere ervaring, deze trip over oceaan. Ik verlang ook weer naar mijn lief, mijn familie en mijn eigen bed. Ik vroeg één van de leerlingen of ze niet verlangde om naar huis te gaan. ” nee hoor, ik zou nog wel een tijdje willen door zeilen, maar dan wel zonder schoolwerk “.

Foto’s:
vertrek van Horta in alle vroegte
Onderweg naar Oostende
Aankomst in Oostende , opdoeken van het grootzeil
Onderweg 17.4 knopen bij Alderney , stroom mee.

Azoren-IJmuiden 2

 

De techniek van het wassen en scheren aan boord.
In de krap bemeten toilet-douche-wasruimte van de hut die ik deel met de projectleider, is het een hele toer om het dagelijkse was-ritueel uit te voeren, zeker op een koers waarbij de wind en de golven behoorlijk vat hebben op het schip. Aan de wind heb ik te maken met constant scheef-hangen van de ruimte waarbij ik, afhankelijk van over welke boeg we liggen, me tegen de deur of tegen de muur met de wc klemzet. Dit is nog wel te doen. 
Beroerder is een voor de windse koers met hoge golven. Het  naar bak- of stuurboord  hangen, wisselt elkaar op onvoorspelbare wijze af. Ik stuiter daarbij beurtelings met mijn achterwerk tegen de deur of met mijn hoofd tegen de knop van de douche, die dan bij de tegenbeweging het beste handvat lijkt, zodat ik, me eraan vasthoudend, een ongewenste plens water over me heen krijg. Dat  laatste heb ik snel afgeleerd.
Wanneer ik op het toilet zit, is de knop ( om door te spoelen) ter hoogte van mijn schouderbladen. Een slinger naar bakboord resulteert in doorspoelen terwijl ik nog niet klaar ben. Deze onverwachte bidet-functie kan ik ook al niet waarderen.
De spiegel is een verhaal apart. Ter grootte van een half A-4tje op een plek bedacht voor minder lange mensen, moet ik, om mijn gezicht te zien, me in een houding persen die het meeste lijkt op iets tussen zitten en staan in, terwijl ik me met mijn linker knie klem zet tegen de wc-rand.
Ook heb ik geleerd om na gebruik van het toilet direct de deksel van de wc te sluiten, omdat de spullen uit mijn toilettas op het schapje boven de toilet een grote liefde hebben voor het inwendige van de pot.
Op deze vierkante meter ‘all in’ heb ik de meeste moeite om mijn voeten te wassen. Daarvoor heb ik de volgende methode bedacht. Eerst plooi ik me, enigszins door de knieën gebogen, in de tegenoverliggende hoek van het fonteintje, terwijl ik me vasthoud aan de deurknop ter rechter zijde. Daarvoor moet ik dan wel eerst het washandje in mijn linkerhand hebben dat rechts boven me hangt en de zeep uit de toilettas, die iets buiten bereik staat of uit de wc gevist moet worden, anders kan ik van voren af aan beginnen. Om niet uit te glijden heb ik mijn linker voet omhuld met de dweil die op de grond ligt. Eerst een paar maal diep ademhalen en dan de beweging van het been met daaraan de voet omhoog naar het fonteintje. Dat ging me vroeger zo gemakkelijk af, dat ik die beweging kon voortzetten tot in mijn nek, maar dat is helaas voorbij. Balancerend op een gebogen linker been, het schip houdt niet stil, probeer ik de kraan open te draaien, waar ik dan net bij kan. Het wassen kan beginnen. Als ik me daarna met enige moeite uit de kreukels heb gewerkt, volgt de andere voet. Dat is lastiger omdat ik mijn rechter been niet klem kan zetten. Alvorens het fonteintje te bereiken maak ik met mijn linker been een tussenstap op de wc, waarvan hopelijk inmiddels de klep gesloten is. Met een zwiep en een  zwaai belandt dan de linker voet in het fonteintje, terwijl er hevige kramp ontstaat in mij rechter bovenbeen. Als na enige tijd de kramp over is en mijn voet weer op de grond staat, moet de rest gewassen worden. Dat lukt in het algemeen aardig goed. 
De baard scheren is de volgende klus. Dit doe ik om begrijpelijke redenen slechts één keer per 3 dagen. Voor het scheren heb ik scheerzeep en een scheermes nodig, beide attributen hebben een grote glij-factor, en dan bedoel ik niet zozeer op mijn huid, maar van het plankje. Gebruiken en gelijk opbergen voorkomt dat.
Als een slangenmens gebogen, frommel ik me voor het spiegeltje en probeer, terwijl ik balanceer als op de trap van een cakewalk op de kermis, de kokosmat op mijn gezicht in beeld te brengen. Het voelt een beetje als moet ik een postzegel plakken precies in het midden van een wapperende vlag. Het scheren op zich gebeurt dan ook meer op het gevoel dan á vu en vraagt veel tijd. Bij deze gymnastiekoefening ligt de kramp op de loer, al moet ik zeggen, oefening baart kunst.  Het scheerresultaat kan ik niet goed beoordelen, het voelt min of meer glad en niemand die zegt dat ik een plukje vergeten heb. 

Soms wenste ik dat er een masseur aan de crew was toegevoegd die de kreukels gladstrijkt van de wat minder soepel bewegende opvarenden.
Desalniettemin ben ik blij met een hut waar ook de wc en ook de wasgelegenheid bij zit. Ik ervaar dat als een prive-luxe, die de leerlingen met hun gemeenschappelijke wasgelegenheid niet hebben. Op een schip moet nu eenmaal ieder plekje zo nuttig mogelijk worden ingericht. De Wylde Swan is een trainingsschip en geen cruise-schip.  
We varen lekker door. De wind is nog een beetje te noordelijk. Aan het eind van de dag draait hij meer naar het westen. Het is een stevig windje. Altijd beter dan geen wind. 

Foto’s

Azoren-IJmuiden 1

Donderdag 4 april
Eindelijk weer op zee. 
Een slap windje  uit het noord-westen weet de deining ontstaan door de harde wind van de laatste dagen, niet meer tot omslaande golven te inspireren. De staysails en de kluivers dragen niet veel bij aan de snelheid. De motor staat voor een tijdje bij en we maken ongeveer 6 knopen over de grond. De Swan neemt de deining met lome bewegingen en laat de zeilen af en toe klappen bij een ongunstig inkomend vlaagje wind. 
Iedereen is wat moe. Vanochtend waren we om 6 uur op. Eerst ontbijt daarna de voorbereiding voor het vertrek dat rond 8 uur gepland was. Vlak voor het vertrek werd er nog een groepsfoto gemaakt. Eerder dan wij zijn de Regina Maris en de Eye of the Wind al vertrokken. De Regina Maris zien we niet varen, de Eye of the Wind liepen we snel op en hebben we achter ons gelaten.
Terwijl ik dit schrijf op het achterdek, is Faial en Horta al achter de horizon verdwenen. Aan stuurboord passeren we Graciosa het laatste eiland van de Azoren dat we voorbij varen. Daarna is er alleen maar zee, een enkele vogel en misschien dolfijnen en walvissen. In deze tijd van het jaar zouden er walvissen moeten zijn. De blauwe vinvis, de grootste soort, zou hier langs trekken. Tot nu toe niets gezien, behalve een paar kleine vissersbootjes die in de zee rond Graciosa een tonijntje of iets dergelijks proberen te verschalken. In de vorige blog schreef ik dat een potvis (de Fransen spreken van een cachelot, de Engelsen hebben het over een sperm-whale ) tot 1000 meter zou kunnen duiken. Van onze zeebiologe aan boord hoorde ik dat ik dat getal met 2 á 3 mag vermenigvuldigen. Onvoorstelbaar, dat een zoogdier dat maar een beperkte luchtvoorraad kan meenemen dit presteert. Hij is na zijn duik van ruim een uur terug aan de oppervlakte extra kwetsbaar omdat hij minstens 10 minuten nodig heeft om weer op adem te komen. Dat was in de tijd van de jacht op het dier het moment voor de jagers om aan te vallen.
De middag verloopt in opgewekte stemming. De leerlingen raken gewend aan het geschommel en de soep met toast als lichte avondmaaltijd valt goed. Een deel van de leerlingen heeft het schoolwerk afgerond en mag zich nu voor de rest van de reis alleen met het varen bemoeien. Een ander deel moet nog hard blokken om op tijd hun werk af te krijgen. Voor sommigen is het moeilijk om effectief te studeren en geconcentreerd te werken. 
Ik merk dat dit langzame inslingeren me goed doet. Ik ben minder gespannen en heb meer vertrouwen dat we dit traject zonder al te ernstige medische problemen kunnen volbrengen. Er zijn geen zieken en dat wat er aan verwondingen was heelt Moeder Natuur voorspoedig met een beetje hulp van mij. Zolang de vloeren steeds schoon worden gehouden is er minder kans dat er glijpartijen ontstaan, de belangrijkste oorzaak van verwondingen bij ruwer weer. 
Het is goed te merken dat het langer licht blijft. Met de locale tijd van 8 uur in de avond is het hier nog licht. Als ik langs mijn uitgestrekte arm naar de zon kijk hangt hij ongeveer  een handbreedte boven de horizon. Vandaag geen walvissen, geen dolfijnen gezien. En Dolf heeft wederom niets gevangen met zijn werphengel.

De avond valt. Als toetje na de soep met toast krijgen we een bakje met paaseitjes, die het paasfeest hadden overleefd. Chocolade is m.i. een troostmiddel, ik wordt er tevreden van. Ondertussen zijn we volgens de plotter al schommelend een stukje verder gekomen. Aan de zee zie je dat niet, die is overal om ons heen, voortdurend in beweging, zonder ook maar één herkenningspunt onder de bewolkte avondhemel. Er is alleen het schip dat ons draagt en dat ons naar de overkant moet brengen. En er is de bemanning waar ik respect voor heb, omdat ze voortdurend, 24 uur per dag, alert zijn op alles wat er tijdens het varen moet en kan gebeuren. Als we geen kompas hadden en geen andere hulpmiddelen, zou de wind, krimpend of ruimend ons elke kant op kunnen sturen gedurende deze nacht. 
Ik ben dankbaar dat we al die middelen hebben.
Het zwaantje vaart in de goede richting, de richting waar over een dikke week weer land te zien zal zijn. 

Foto’s
Uitkijken op de boegspriet
De Eye of the Wind laten we achter ons

Een collega, potvissen, die geen vissen zijn en vriendelijkheid

Vandaag ontmoette ik de collega scheepsarts van de Johann Smidt, een tall-schip dat in Nederland is gebouwd en nu door een Duitse reder wordt gebruikt voor o.a.dergelijke projecten als school at sea. Hij wacht hier op aankomst van het schip uit Bermuda. Het schip zal hier vermoedelijk volgende week aankomen en dan 2 dagen blijven om vervolgens dezelfde kant op te gaan als de Wylde Swan.
Hij vertelde dat hij net is gepensioneerd na een werkzaam leven als kinderarts. Hij gaat nu voor de tweede keer mee, omdat hij benieuwd is hoe het met de kinderen gaat die hij tijdens het eerste deel van de reis heeft begeleid.
Even later ontmoette ik hem weer samen met zijn vrouw in het walvissen-museum.
Op Faial en de andere eilanden van de Azoren was een levendige jacht op potvissen tot in de jaren 70. Het woord ‘levendig’ is hier wat misplaatst, de potvissen brachten het er meestal niet levend van af. Het ging vooral om de olie die uit het walvissen-spek, de blubber, werd gewonnen en de ambra grisea, die men gebruikte in de parfum-bereiding.
Het vlees van de potvis werd niet gegeten maar verwerkt tot een soort kunstmest. Net als de botten. Omdat voor de olie in de jaren 80 alternatieven werden ontdekt, zakte de markt voor de potvis-olie in, en werd de jacht op de potvis overbodig.
Het is een bijzonder dier, zijn leefwijze is totaal anders dan die van de andere walvissoorten. Hij is in staat 90 minuten onder water te blijven en 1000 meter te duiken, zonder te hoeven ademhalen. Naar die diepte duiken is noodzakelijk omdat daar de reuzenoctopussen leven die hij erg lekker vindt. Dat de strijd met die grote veelarmige monsters niet altijd goed verloopt is te zien aan de littekens en striemen op de huid van de meeste potvissen.
De jacht op de walvissen was een bloederig gebeuren en de risico’s voor de mannen die de jacht inzetten waren groot. Ik zag een oud filmpje waar ik soms liever niet naar keek.
De potvis werd meermalen geharpoeneerd vanuit een kleine roeiboot. De lijnen die vast zaten aan de harpoen werden snel uitgevierd als het arme dier op de vlucht sloeg. Met drijvers aan de lijnen werd het dier aan de oppervlakte gehouden en uitgeput. In zijn doodsstrijd bestond de kans dat hij met zijn staart de roeiboot doormidden sloeg, waarbij de jagers soms gedood werden.
De potvissen doden om te leven, de jagers doodden de potvissen om van te leven.
Alleen gedurende een bepaalde periode waren de potvissen te vangen, de rest van het jaar waren de jagers voor een deel gewoon boeren die het land bewerkten.
Tijdens de wandeling die ik vanochtend maakte naar een dorpje in het binnenland, zag ik de verweerde gezichten van mannen die misschien vroeger wel hebben meegedaan aan de walvisjacht. Hun gebitten zijn slecht onderhouden of afwezig en ik kon het niet nalaten een man te fotograferen die erg lang de tijd nodig had om met zijn tandeloze mond zijn bordje leeg te eten. Zo tussen de plaatselijke werkmannen de lunch gebruiken, heeft wel wat. Ik kan slechts fantaseren wat er in hen omgaat en ik besef dat ik voor hun wereld altijd een buitenstaander zal blijven. Met handen en voeten enkele gemeenplaatsen communiceren is het enige schamele contact dat ik met hen heb. Ik ben onder de indruk van de vriendelijkheid waarmee ik steeds benaderd word.
Op de terugweg naar Horta, stopt spontaan een auto met een man en een vrouw, die vragen waar ik naar toe wil. Ze bieden me een lift aan en nemen me mee naar hun huis dat uitkijkt over de zee. Ik moet hun appartement dat te huur is bewonderen en ze laten me een fotoalbum zien met foto’s van de vulkaanuitbarsting in 1957. Ongevraagd krijg ik een fles met een groenig drankje in de handen gedrukt. Geen idee wat het is, het is duidelijk zelfgemaakt want het zit in een whiskyfles met een wijn-kurk. Daarna werd ik terug gebracht naar de haven. Ik heb geen woord verstaan van wat ze allemaal zeiden, maar met veel obrigado’s en voor de vrouw obrigada’s waren we het eens.
Zullen we donderdag eindelijk vertrekken?
Het waait nu nog te hard.
Geduld,geduld ……

Het concert en school at sea

Gezien de windverwachting lijkt maandag vertrekken niet de beste optie.
De andere schepen blijven net als wij nog een paar dagen liggen. We hopen dat de depressie snel voorbij fietst, waarna het op zee een stukje rustiger wordt.
Tijd om naar het plaatselijke paasconcert te gaan. Tot mijn verbazing zit de hele crew met leerlingen van de Thor Heyerdahl in de zaal. Voor onze buren is een concert met klassieke muziek bezoeken blijkbaar onderdeel van het project.
Het theatro van Horta is een mooi ouderwets ingericht gebouw met zowaar een schellinkje en echte logeplaatsen. Voor €11 zit ik op de tweede rij met mijn neus onder de klep van de piano. De Russische pianist die het achtste pianoconcert van Mozart moet vertolken, had zijn dag niet. Met een rood hoofd en het zweet in zijn handen (hij moest ze regelmatig aan zijn broek afvegen) wist hij de meeste riedels wel in de goede volgorde af te werken, maar dat ik het nou mooi vond, kan ik niet zeggen. Meer werd ik gefascineerd door de dirigent die in eerste instantie nog achter de piano stond en daardoor aan het zicht werd onttrokken. Met zijn gezette postuur, gekleed in een lang soort zwart glimmend hemd en een merkwaardig stropdasje, was zijn pantalon de grootste trekpleister. De licht-donkere grijze strepen dansten voor mijn ogen bij ieder slag van zijn dirigeerstokje. Omdat hij nogal beweeglijk was, volgde de broek in de maat mee. Zonder stokje had hij ook met zijn broekspijpen kunnen dirigeren. Tenminste als hij wat hoger was gaan staan om ook zichtbaar te zijn voor de blazers. De subtiel dansende broekspijpen deden niet onder voor het zwierige zwaaiende stokje.

Ik heb dirigeren altijd al geweldig gevonden. Als kind stond ik voor de radio te dirigeren. Een carrière in de muziek is er nooit van gekomen. Op de jaarlijkse uitvoering van de muziekschool in mijn geboorteplaats speelde ik met mijn blokfluit prompt de verkeerde partij van een tweestemmig stuk. Ik begreep al niet dat het zo raar klonk en dat het me onbekend voorkwam.
De dirigent van vanavond, een Portugese Oostenrijker, wist het orkest bevlogen te dirigeren en ik heb zeker van het laatste stuk van Haydn genoten. De goede man was zo op dreef met dit uitstekende studentenorkest, dat we 6 toegiften kregen, waarbij duidelijk werd waar de passie van de man ligt. Op het laatst dirigeerde hij zijn orkest als was het een salonorkest met een vrolijke medley uit de opera la Travita van Verdi. Heel knap omgaand met timing maakte hij er met het orkest een flitsende show van. André Rieu zou hem zonder aarzeling als tweede man hebben aangenomen. Verslaafd aan het applaus en mogelijk ook aan de kusjes die hij aan de eerste violiste gaf, hield hij het publiek zeker een kwartier langer dan bedoeld in de ban. Ik had pijn in mijn knieën van het telkens weer moeten opstaan voor het ovationele applaus.
1april
Vanochtend afscheid genomen van een aantal opvarenden die naar huis vliegen, waaronder de dokter van de Regina Maris, die thuis andere verplichtingen heeft. Volgens mij heeft hij het naar zijn zin gehad, al was zijn taak aan boord niet altijd makkelijk.

Van de Thor Heyerdahl begreep ik dat zich voor dit Duitse school at sea project 900 kandidaten hadden aangemeld. Na een strenge selectie, zijn er ongeveer 40 kinderen uitverkoren. Blijkbaar spreek dit project veel leerlingen en ouders aan. Het lijkt me voor leerlingen van de middelbare school een unieke kans om op allerlei vlakken je persoonlijkheid en kennis te ontwikkelen. Ik hoop dat ook Nederlandse kids volgend jaar de kans krijgen om aan dit project te mogen meedoen.
Bij de foto’s
Het concert
De Thor en de Wylde Swan samen op de foto
Wij wonnen de trofee, snelste van Bermuda naar de Azoren

Wat is nu waar?

Zittend in een cafeetje met een glaasje voor mijn neus, zie ik de bootsman naar het stadje lopen. Even vrij. Hij is van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat in de weer, zelfs op eerste paasdag heeft hij de hele ochtend gewerkt. Het schip vraagt voortdurend onderhoud ondanks haar jonge leeftijd. Voor het vertrek wordt alles nog eens extra gecontroleerd, achterstallig onderhoud wordt door het element dat ons draagt subiet afgestraft.
Vanochtend had ik een kort gesprekje met de bootsman over hoe we aan boord communiceren.
Wat is het makkelijk om kritiek te hebben op een ander zonder iets van de achtergronden te kennen waarom iemand op een bepaalde manier handelt of iets beweert. Wat staan we toch snel klaar met een oordeel, dat al snel tot een veroordeling wordt. In een kleine gemeenschap op een schip is een mening snel geopperd. Een half woord wordt uitvergroot tot een mythe, die een eigen leven gaat leiden. Het lijkt me dan ook voor de ouders heel lastig om in te schatten wat er werkelijk aan de hand is als ze een soms eenzijdig verhaal te horen krijgen van hun zoon of dochter, die met of juist zonder enige overdrijving vertelt wat er gaande is. De nodige nuancering verdwijnt in een gegeneraliseerde emotie die op geen enkele manier recht doet aan de werkelijkheid. Ontstaan zo ook niet berichten in de krant, die gericht zijn op het opkloppen van emoties?
Ik ben geloof ik weer aan het mijmeren en filosoferen. Zo intensief met dezelfde groep mensen op een kleine ruimte leven, leert me om mijn eigen reacties te beschouwen. Niets menselijks is me vreemd en het is goed dat ik de afstand kan en mag innemen om mijn eigen plek te onderzoeken.
Ik zie best op tegen het komende traject, dat waarschijnlijk wederom een hobbelig tochtje lijkt te gaan worden. De trainees hoor ik er niet over, ze vinden het geloof ik wel mooi. De vertrekdatum is uitgesteld, vanwege een depressie die op ons afkomt. Het schip is er klaar voor, zoals ik al eerder schreef. Ze ruikt de stal of beter haar vijver, na zoveel maanden op zee. Ik ben U allen nog een paar foto’s schuldig. Een paar meer deze keer.
Pico en Horta en paasontbijt

Nog meer vulkaan, Pico en de dag voor Pasen

Met het autootje konden we de pasgeboren vulkaan op het zuidwestelijke deel van Faial niet links laten liggen. Dus, in de buurt de auto in de berm gezet en lopend de top van het vulkaantje beklommen. In 1957 heeft Faial een vulkaan-uitbarsting gehad. Het heeft ruim een half jaar geduurd. Het eiland heeft er een stuk grond bijgekregen, maar de vuurtoren is gedeeltelijk door de as bedekt en niet meer bruikbaar in zijn oorspronkelijke staat. Onder de vuurtoren is een museum gebouwd dat architectonisch een pluim verdien. Breed opgezet met strakke lijnen, die harmoniëren met de omgeving. De vulkaan zoals die er nu ligt is een gelaagde hoop as waarin de krater niet echt meer zichtbaar is. De vaak ruwe zee beukt op haar grondvesten met hoog opspattend water. Een potje zwemmen ter plekke laat je wel uit je hoofd, goede kans dat je het er niet levend van af brengt.
De Azoren als eilandengroep is ontstaan door vulkanische activiteit in de breukvlakken van onze aardkorst. Dat er nog meer hete prut uit de krochten van onze aarde naar boven komt is zonder meer te verwachten. Terwijl we naar boven liepen bedacht ik me hoe het zou zijn als dat nu zou gebeuren.
Het is niet gebeurd. De mevrouw bij de kassa van het museum zei dat ze een nieuwe uitbarsting nog niet hadden besteld.
Op Pico het eiland naast Faial is nog duidelijker te zien hoe de vulkaan het het eiland heeft vorm gegeven. Daarom ben ik de volgende dag met de collega scheepsarts op een hevig schommelend pontje overgestoken naar Pico.
Na de koffie(55 eurocent) lieten we ons door een taxi bij een pad langs de zee afzetten dat geen doorlopend pad bleek te zijn. De man had zich vergist, maar dat konden we hem niet melden, omdat hij alweer op weg naar de volgende klant was.
Als twee oude geiten klauterden we, wars als we waren om op onze schreden terug te keren, over lavastenen muurtjes, die kriskras tussen de wijnstokken waren opgetrokken als bescherming tegen de zeewind. Kunstig door mensenhand gestapeld krijgt men een beeld als is het landschap verdeeld in honderden schapenhokken die bij gebrek aan schapen een troosteloze aanblik genieten. De wijnstokken zijn nog niet uitgelopen en de zwarte lavagrond is deels bedekt met korstmos.
Af en toe zagen we een man iets onduidelijks in de grond van de schapenhokken bewerken. Bewonderenswaardig dat er hier druiven durven te groeien. De wijn die we uit dit gebied dronken was niet slecht, maar ik vermoed dat hij in Nederland minder goed tot zijn recht komt, door de wat stroeve smaak die eerder past bij het locale eten.
De lava brokken, soms gigantisch groot, liggen als grillige muurpartijen de aanvallende zee te trotseren. Uiteindelijk zal de zee het winnen en het land dat optimistisch ontstond weer met water bedekken.
De wandeling van 3 uur koste met het stijgen en dalen het nodige zweet en een voortdurende wisseling van lichaamsbedekking, modieus absoluut onverantwoord, als waren we bezig met de vierdaagse onder extreme weersomstandigheden .
Het was mooi en indrukwekkend, maar ook een beetje triest, als ik me realiseer, dat er wel heel hard gewerkt moet worden voor het produceren van een flesje wijn waar nauwelijks iets aan wordt verdiend. Pico oogt armer dat Faial, landschappelijk vond ik het puurder.
De mens wikt, de natuur beschikt. De rauwheid van het bestaan is hier wel heel pregnant zichtbaar.
De leerlingen zijn terug van hun bivak. Het schijnt een bijzonder goede ervaring te zijn geweest. Voor een aantal van hen had het langer mogen duren. Sommige mannen hebben zich met kapmessen in het bos een plek moeten veroveren. Survival op hoog niveau. De leraren zijn gedurende de nacht alle persoonlijke overnachtings-plekken tot 3 maal toe langs geweest. Geslapen hebben ze niet, in tegenstelling tot de leerlingen die merendeels intevreden lagen te ronken en niet wakker werden van de zaklampen waarmee ze beschenen werden.
Na de terugkomst op het schip, en nadat alle spullen weer in de plastic zakken waren opgeborgen, zijn een aantal leerlingen begonnen om een schildering te maken op de kade. Voor we vertrekken moet er wel een aandenken achter gelaten worden. Horta is de plek waar dat vastgelegd moet worden. Ik denk dat we maandag vertrekken, als het weer meezit. Mijn laatste traject aan boord, dan zit mijn taak erop.
Het is ook wel mooi geweest, de zee roept en de Swan ligt te kwispelen om van wal te steken.
De volgende blog komt van zee, als de radiozender functioneert.

De krater en mist en zelfreflectie

Met een grotendeels bedekte lucht vertrokken we te vieren in een gehuurde auto naar de Caldeira, de krater van Faial. Al weer enkele miljoen jaren oud, maar nog steeds aanwezig, was ons een prachtig uitzicht beloofd. Via een slingerende weg omhoog langs aaneengesloten hortensiastruiken, die als een haag de weg aan beide zijden begrenzen, belandden we geleidelijk in de mist. De grijze soep werd steeds dichter en uiteindelijk bij de kraterrand zagen we helemaal niets. Voor het zicht op de krater, moesten we door een tunneltje lopen, dat begroeid was met mos en muurplanten. Aan de andere kant stond een bord waarop te zien was wat we hadden kunnen zien, een schrale troost. Ik had de pest in en vond het gerechtvaardigd om een plasje te plegen in de krater. De Ford Fiesta is gelukkig fel gekleurd zodat we hem na enig zoeken, elkaar bij de hand houdend na de korte tocht, konden terugvinden. Een onverharde zijweg naar beneden liet ons door de dunner wordende nevel steeds meer zien van het prachtige landschap. Juniperus-struiken langs de bermen worden afgewisseld met Sequoia’s en Aronskelken. Vlak voor een bocht in de weg stond ons een grijze koe achter een hek onverschillig kauwend aan te kijken. Zelden zo’ n grote koe gezien. De bocht nemend, zag ik vanuit een andere hoek iets pluimigs hangen, misschien was het niet een koe.
Tijdens zo’n ritje door de landerijen komen de tongen los. Mijn collega en ik die voorin zaten ( ik mocht sturen) konden het niet nalaten om over het vak te praten. De lerares en de eerste stuurman op de achterbank luisterden soms wel, soms niet . We spraken uiteraard ook over de te verwachten wind, die ons naar huis moet brengen. De timing van vertrek ligt nog niet helemaal vast.
De leerlingen krijgen nog een taak in de vorm van een tocht naar een natuurreservaat, waar ze onder primitieve omstandigheden in de buitenlucht zullen overnachten. In het basiskamp verblijven de leraren die toezicht houden. De bedoeling is dat de leerlingen, ieder op een eigen plek, reflecteren op de reis tot nu toe. Best een lastige opdracht voor een 16-17 jarige. Uitgerust met slaapzak, zeiltje, matje of hangmat maakt een ieder een eigen plek. Ze kregen een geldbedrag om eten te kopen voor 24 uur, naar believe uit te zoeken, wat ze menen nodig te hebben om de honger de baas te blijven.
In de jaren 80 deed ik zelf ook een keer zoiets. Ik ging met mijn rugzakje, waarin een matje, een deken en wat eten en drinken naar een plek in de bergen bij Altea in Spanje.
Het was volgens de mensen in het centrum waar ik verbleef een spirituele plek, ‘what ever’ dat ook mocht zijn. Feit is dat ik een prachtige nacht had zittend en liggend in een natuurlijke uitholling onder een hoge rots. Vanuit de plek had ik uitzicht op het dal waardoor ik naar boven was geklommen. Gescherpt in mijn waarneming hoorde ik de nachtelijke geluiden van rond scharrelende beesten en het geritsel van bladeren in de wind. De geuren van het omringende mediterrane struikgewas kan ik nu nog oproepen. Naar binnen gekeerd en toch open voor de omgeving. Gedachten vlogen als wolken voorbij. Af en toe schrok ik van een onbekend geluid. De slaap kon ik niet vatten, kijkend naar de sterren en de zacht-wuivende bladeren van een grote kurkeik enkele meters verderop. Het leek alsof er wat open ging, ik kan het niet goed benoemen. Bij het ochtendlicht dat opkwam vanuit het oosten was ik niet moe. Na de lange rij van wisselende gevoelens voelde ik rust, die de rest van de dag bij me bleef.
Waarom staan we ons niet vaker zo’n ervaring toe? Waarom moet steeds het gewone wijken voor iets nieuws, iets dat moet volgen op wat er was? Waarom is alleen maar ‘zijn’ zo moeilijk?
Misschien is dat wel het drama van deze tijd; alles moet beter, meer, sneller, interessanter,
Economischer, handiger, leuker…..
Ik weet het niet en blijf me verbazen, vol met vragen die misschien niet gesteld hoeven te worden.
Foto’s:
Het tunneltje
De mist die ik in het blog schromelijk overdreef
Golven op de kust.