Over 2 wantijen naar Langeoog

Toen we gisteren wilden vertrekken vanaf Norderney, en het moment van vertrek naderde, werden we beide steeds onrustiger. Kijkend naar een paar schepen die met de stroom mee tegen de wind in naar het oosten probeerden te boksen, benam ons de lust om te vertrekken. Beaufort 5 uit het oosten zag er niet aangenaam uit. Nu hadden we in Denemarken ook wel eens met een windje 5 op groter water gevaren, maar comfortabel is het niet met onze motorboot. Om weer een paar uur als in een wasmachine op en neer te klotsen was niet waar we naar taalden.

De havenmeester zei ‘s ochtends bij zijn rondgang over de steiger, “jullie blijven zeker nog een nachtje”, waarop wij enigszins stoer antwoorden dat daar geen sprake van was. Wat beschaamd hebben we later, aan het begin van de middag, een nachtje bijgeboekt bij zijn collega, die de dienst overnam.

Het berekenen van het moment van passage over het wantij (de ondiepte aan de wadzijde waar de vloedstromen om het eiland elkaar ontmoeten en het meegenomen slib achterlaten) kon opnieuw beginnen. Dat we eerst slechts naar Baltrum zouden varen, het volgende kleine eiland naar het oosten, hebben we ingeruild voor een ambitieuzer plan. We wilden in één tij, twee wantijen passeren, naar Langeoog .

Dat moet kunnen volgens de havenmeester. Al waarschuwde hij ons voor het wantij onder Baltrum. Dat is het meest ‘flache’ wantij van de Ost-Friesische Insel. Bij normaal getij, zouden we bij hoog water 30-40 cm onder de kiel hebben, al moeten we nu met de oostenwind rekening houden met een verlaging van 10 cm.

Kwestie van goed timen. We hebben na het nodige rekenwerk 1 1/2 uur de tijd om dit wantij onder Baltrum over te steken. Het wantij onder Norderney daarentegen is geen probleem met een waterdiepte van ruim 2 meter bij hoog water.

We waren wat gespannen, dit stuk hadden we nooit eerder gevaren. 2 1/2 uur voor hoogwater weg uit Norderney zou moeten lukken. Toen we de haven uit voeren zagen we dat er nog een motorboot en en zeilboot voor de Oost kozen. De motorboot had haast en scheurde met 8-9 knopen richting het wantij. Te vroeg, zagen we. Hij moest fors in snelheid minderen. Heel langzaam schoof hij naar het wantij met waarschijnlijk precies genoeg water onder de kiel om niet vast te lopen. Waarschijnlijk ‘een local’ die weet wat hij doet, of een vroege haastmaker die bang is te laat te komen. Wij, een dikke mijl achter hem, passeerden zonder problemen een half uur voor de door ons optimaal berekende passage tijd het wantij van het Norderneyer Wattfahrwasser. Die barrière hadden we achter ons.

Het vertrouwen in onze navigatie op het wad is weer hersteld . De apen en beren die we in ons hoofd hadden gehaald over het passeren van het wantij smolten weg als ijs in een glas lauwe limonade. Ondanks dat het eerste stuk varen naar het wantij toe wat knobbelig was met het opkomende water tegen de wind in, viel het allemaal reuze mee. Er kwam regelmatig zeewater over, maar de ruitenwissers deden hun werk met verve en de wind was duidelijk minder krachtig dan de dag tevoren.

Bij de prikken( in de buurt van het wantij wordt de bevaarbare geul aangegeven met ‘prikken’’, boompjes waarvan de takken al naar gelang ze gepasseerd moeten worden gemerkt zijn met een rood of groene tape of een open of samengebonden takkenbos) hadden we nog 90 cm onder de kiel. We hebben ons wel eens méér zorgen gemaakt over de diepte op binnenwater. Het zeegat tussen Norderney en Baltrum is smal en voor niet ingewijden een lastig stuk water. Hier naar buiten de Noordzee op of naar binnen komen wordt sterk afgeraden door de voortdurend ‘wandelende’ zandbanken in het gat.

Terwijl we vlak langs de uiterste oostpunt van Norderney voeren zagen we tientallen zeehonden op het zand zich aan de zonnewarmte koesteren.

Even was er verwarring omdat de veerboot vanaf Baltrum een stuk afsneed over een ondiepte aan stuurboord en recht op ons af kwam. Door duidelijk aan te geven wat we wilden, bakboord -bakboord passeren, ging alles goed.

Op naar het wantij onder Baltrum waar we een half uur te vroeg op af stoven.

Een Nederlandse boltjalk lag voor anker te wachten op hoger water en toen we voorbij voeren zag de schipper het waarschijnlijk als een gunstig teken om zijn anker te hieuwen en ons te volgen langs de prikken.

Als eerder gezegd, de havenmeester waarschuwde ons: ‘Het Baltrumer wantij is erg ondiep’. Achteraf vonden wij dat het nogal meeviel. Ruim voor hoogwater passeerden we het met 50 cm onder de kiel op het ondiepste deel. De Nine Marit steekt 1.10 meter. Dus de diepte was 1.60 m nog vóór het eigenlijke hoogwater.

De haven van Langeoog is ruim qua opzet. En nadat we bijna een opduwer kregen van de veerboot die op hetzelfde moment achter ons de haven inliep en toeterde om ons uit de weg te krijgen voordat hij achterwaarts draaiend ging aanleggen, vonden we een langssteiger in de jachthaven waar we nu aan liggen.

Motto : Datgene waar je tegen opziet, geeft des te meer voldoening als het eenmaal ten goede is volbracht.

Morgen Langeoog ontdekken. Het restaurant aan de haven ziet er veelbelovend uit…..dat wordt een visje eten.

Onbekend's avatar

Auteur: Rob en Nienke Peters

Gepensioneerd echtpaar dat met respectievelijk hun zeilschip en hun motorboot voer naar bij voorkeur Noordelijke bestemmingen, Oostzee en de binnenlandse wateren van Europa. Sinds de verkoop van de motorboot, eind 2023, maken ze per Camper reizen door Europa.

2 gedachten over “Over 2 wantijen naar Langeoog”

Geef een reactie op Harry Reactie annuleren