
Terwijl het wereldgebeuren zich volstrekt onvoorspelbaar ontrolt glijden wij zacht zoemend over een rimpelloos Dortmund-Emskanaal. De ‘Alter Ego’, een oud geklonken vrachtschip met een tjoek-tjoek motor die afschuwelijk walmde en stonk, lieten we, wijs geworden, een kilometer of wat voor ons varen. Het schip passeren was geen optie omdat de sluizen de beroepsvaart altijd voor laat gaan. Dus sukkelden we met een snelheid van 7-8 km per uur achter hem aan. Kanaal varen is soms geduldig varen, vooral als er veel beroepsvaart voor je uit vaart. De sluizen op dit kanaal zijn gemaakt voor schepen tot 80-85 meter. Bij de grotere sluizen passen er maximaal twee van die jongens in een sluis. Dan blijft er geen ruimte over voor twee ‘sportboten’ van 12 meter. De meeste mazzel heb je als er geen grote schepen dezelfde kant op gaan en veel schepen je tegemoet varen, in dit geval omhoog in de sluis,‘zur Berg’. In de lege sluis wordt je dan snel naar beneden geschut omdat er aan de dalkant een volgend groot schip staat te trappelen om de ‘berg’ te beklimmen, 4-7 meter omhoog. Vandaag hadden we die mazzel. De Alter Ego was in alle vroegte vertrokken. Hij had gisteren, vlak na de laatste sluis, net als wij, een walletje opgezocht om te overnachten. Gelukkig aan de overkant met de wind uit de goede hoek. Zijn rokende generator bleef de hele nacht draaien op waarschijnlijk dezelfde stinkende, walmende brandstof als die van zijn motor. Het leek wel een varend destructiebedrijf. Niet al te vroeg uit de veren heeft zo zijn voordelen als sportboot-vaargast. Vrij baan en niet achtervolgd, voeren we met een kleine 6 knopen van sluis tot sluis. 12 sluizen te gaan van het kruispunt Mittellandkanal-Dortmund-Emskanal naar de zeesluis bij Herbrum. 
In de jachthaven van Haren(D) maakten we de tweede stop. De havenmeester was erg boos. We namen te veel plaats in op de langssteiger. Tijdens de middag en avond zou de haven vollopen met grote jachten die veel ruimte nodig zouden hebben. Wij moesten ons dus rap verplaatsen naar een lege box aan de andere kant van de steiger. Met wat gehannes en ontstemde blikken op een motorboot die eveneens moest verkassen hebben we ruimte gecreëerd voor de te verwachten mega-jachten. Die grote jachten zijn niet gekomen. Ik denk dat de havenmeester lijdt aan het ‘mega-jachten-verwachtings-syndroom’. Een bekend obsessief syndroom bij de iets oudere havenmeesters van armlastige, minder goed onderhouden jachthavens (zie het uitvoerige artikel in Het vakblad ‘Psychiatrie Vandaag’, nummer 8, augustus 1963, Drs.Claude Hommel).
Bij de kranen op de steigers staan borden dat het water geen drinkwater is. Nu is dat vaak een waarschuwing om de legionellabacterie geen kans te geven in je drinkwatertank een legioen te vormen. Als echte Hollander stoor ik me daar niet aan en laat het water, verspillend, een tijdje doorlopen buiten de boot tot het koud wordt. Die legionellabacterie heeft een pest aan koude. Werd ik nou bijna voor mijn zonde gestraft. Het water uit de kraan met het bordje ‘Kein Trinkwasser’ blijkt inderdaad geen drinkwater te zijn. Het is volgens een oudere man op de steiger, naar eigen zeggen de ex-havenmeester van deze haven, water uit de plomp, uit de Eems, om de boten af te spuiten van het vieze Eemswater. Eemswater van verderop, denk ik, want hier lijkt het alleen wat modderig. De ex-havenmeester ziet er zelf wat morsig uit, zijn kale schedel is bedekt met pigmentvlekken, het gestreepte hemd met opgerolde mouwen hangt scheef in zijn broek. Hij beweerde de ‘betere havenmeester’ te zijn geweest. Hij wist de nodige verwarring te stichten door aan een nieuwkomer een totaal ander advies te geven over de te nemen ligplaats dan de echte havenmeester. Die twee zullen elkaar wel niet erg liggen. Het hemd van de echte havenmeester hing ook enigszins buitenboord. Uit jaloezie, om te pesten? Maar goed, ik ben dus wel ontsnapt aan het per ongeluk vullen van onze drinkwatertank met modderig Eemswater. En dat dankzij luisteren naar de ‘betere havenmeester’.
Er wordt raar weer verwacht. Erg warm weer gevolgd door onweer, regen, hagel en windstoten.
We zien wel, voorlopig liggen we hier goed…..

Heerlijk verhaal weer, Rob! Heb me tranen gelachen over Drs. Claude Hommel. Ik ken het “mega-jachten-verwachtingspatroon”. Mooie foto’s ook.
LikeLike