Charmes van Chartres

Camping Kotaventure aan de Orne was nu zo’n plek waar je pas na enige tijd van denkt, hmmm ‘t kan er mee door, maar het is ook geen straf om er weer van weg te rijden.

De kathedraal

Dwars door midden Frankrijk naar het oosten bracht ons rijdend huisje ons in Chartres. Een stad die we ooit met onze jongens bezochten toen ze nog klein waren. We waren onderweg met een gehuurde camper naar Spanje in Februari, de jongens hadden een maand vrij gekregen van de lagere school en dat mocht, mits ze onderweg les zouden krijgen. Een taak die Nienke op zich nam en hen iedere dag een uur onderwees vanuit het lespakket dat we meekregen. Na die maand bleken Jeroen en Ewout 2 maanden voor te zijn op het normale lesprogramma.

In de buurt van de kathedraal herinner ik me dat we oesters aten bij een kraam op het plein. Van de kathedraal zelf herinnerde ik me destijds weinig behalve het beroemde labyrint op de vloer. Het labyrint heeft Nienke op meerdere manieren in haar leven geïnspireerd, een reden om het opnieuw te bezoeken.Gemaakt rond 1200 tijdens de bouw van de kathedraal. Het is één enkel kronkelend pad dat naar het midden leidt. Dus geen doolhof. Waarschijnlijk bedoeld als symbolische pelgrimage, een spirituele reis, of de imaginaire af te leggen weg van de mens door het leven naar verlossing. Er zijn meerdere theorieën over hoe het labyrint in oude tijden werd gebruikt. De kathedraal die we opnieuw bezochten is indrukwekkend. Schitterend glas in lood in boogramen en rozetten. Je voel je nietig als je er buiten voor staat, en nog kleiner eenmaal binnen. Een aantal pilaren laten nog restanten van oude beschilderingen zien. Ook aan de buitenkant waren vroeger( men heeft resten van pigmenten op de beelden gevonden) de heiligen en andere overleden kerkelijke types in felle kleuren beschilderd. Tijdens onze wandeling in de avond ervoor vanaf de camping naar het centrum werden we vergast op lichtshows op meerdere gebouwen en op de Kathedraal zelf ( een tip van de campinghoudster).

De geprojecteerde kleuren op de heiligen zouden lijken op de oorspronkelijke kleuren. Kleurrijk was het inderdaad, een vuurwerkshow is er niets bij. Alles lijkt te bewegen, kleuren, patronen en beelden wapperen langs de gevels en muren als een caleidoscopische voorstelling. Indrukwekkend, maar ook wat vervreemdend, een wat misplaatst affront ten opzichte van de geelgrijze steenkleur van de kathedraal bij daglicht. Chartres is een oude stad, de huizen zijn oud, de steegjes in de avond spookachtig, donker met lantaarns aan de muren.

Lapwerk op z’n Frans

Veel kozijnen van de huizen, ooit wel eens geverfd, zijn duidelijk toe aan wat renovatie. Bruin uitgeslagen gevelstenen, zwaar hekwerk en kasseien op de straatjes, alles ademt historie uit. Dwalend door de stad en de sfeer proevend in het donker, noopten ons de volgende ochtend en middag op herhaling te gaan. We wilden Chartres bij daglicht zien en de gelegenheid nemen de kathedraal ook van binnen te bekijken, maar nu met hedendaagse ogen. Wonderlijk hoe je anders gaat kijken naarmate je ouder bent geworden. Vroeger keek ik niet naar gevels, naar structuren van de muren, naar gebeeldhouwde gevel stenen. Nu let ik op hoe het licht op de oude structuren en huizen valt en probeer ik me voor te stellen hoe het er uit zou hebben gezien in de middeleeuwen.

De stad is gebouwd op een heuvel. Daar is het centrum en staat op het hoogste punt de kathedraal. Beneden aan de heuvel lopen 2 takken van de Eure, een ondiepe snelstromende rivier, die via waterwerken om een eiland met huizen rondgeleid worden. De bomen langs de rivier kleuren in het mooiste doorschijnend rood en geel tegen het lage licht van de zon. Het pad naar- en van- de camping loopt langs de rivier, in het donker een beetje eng, maar overdag is het een prachtige wandeling van een kleine 20 minuten. De camping van Chartres is een aanrader, alles is top. Eén minpuntje, geen Wifi. We stonden er 2 dagen, in afwachting van de eerste tekenen van de voorspelde naderende storm die vanuit het zuidwesten zich zou uitbreiden naar het noordoosten.

Onze volgende stop verder noordoostwaarts was Bouillon, net in België over de grens, aan de rivier de Semois. Het plaatsje wordt gedomineerd door een groot fort annex chateau op een hoge heuvel. De lagere delen van het stadje liggen langs de rivier. De plek voor campers ligt iets zuidelijk van het stadje en is voor 24 uur gratis te benutten. Duidelijk dat het er vol stond met collega-reizigers. De beginnende zuidwester-storm goot als voorproefje de nodige bakken regen over ons heen tezamen met afgewaaide bruine larixnaalden, geen fijne plek onder deze weersomstandigheden.

De volgende dag zijn we met de wind in de rug nog maar een stukje verder naar het noordoosten gereden, terwijl we steeds meer de verder aantrekkende wind tegen de achterkant van de camper voelden botsen. Vorig jaar waren we al eens in Durbuy, een leuk stadje aan de Ourthe, nu omringd met bomen in vrolijke herfstkleuren op de omringende hellingen. We staan, terwijl ik dit schrijf, mooi rustig in het dal aan de Ourthe op Camping Le Vedeur. De stormachtige wind wordt beteugeld door een omgeving van steile hellingen met bossen en is hier duidelijk minder aanwezig dan in grote delen van Nederland. De regen komt in dikke buien. In de camper zitten we droog. Het is goed toeven als je niets moet of hoeft…..

Lac de la Gileppe, de laatste stop

Suisse Normande

De Orne bij Clécy

Zoevend over het Franse asfalt met slechts hier en daar een hobbeltje, een putje of patchwork op wat eens een putje was, bereikten we ons reisdoel in Suisse Normande. Clécy is een klein dorp aan de Orne dat op afstand uitkijkt op steile rotswanden. Het brede dal in het kalksteenplateau is ooit uitgesleten door de rivier Orne die in oude tijden veel breder geweest moet zijn. De gratis Camperplaats ligt naast het sportterrein. Een echt Frans uitziend marktpleintje achter de kerk is het centrum van het dorp. Je loopt er vanaf de Camperplaats in slechts 3 minuten naartoe. Op het marktplein staat behalve een minisupermarkt ook een patissier-boulanger, waar onze bakkers in Sneek maar eens langs zouden moeten voor wat inspiratie. De slager op de hoek heeft de lekkerste zelfgemaakte paté de campagne. De huizen in het dorp ogen robuust. Dikke grijze stenen in de muren doen denken aan tijden waarin men dacht zich te moeten verdedigen tegen ongewenste gasten. Een huis waar we langs liepen leek wel een vesting met vierkante torens en hoge kleine ramen.

Gedurende de nacht heb ik volgens Nienke in mijn slaap gecommuniceerd met het paard aan de andere kant van de heg. Na elke snurk van mij antwoordde het paard met een luide bries. Onduidelijk of hij mijn gesnurk interpreteerde als bedreigend of als liefdesverklaring.

We maakten de volgende dag een pittige wandeling. De bossen op de hellingen beginnen te kleuren. Vanuit het dorp staken we de Orne over en liepen geleidelijk langs een bospad omhoog naar de steil oprijzende grijze rotsen boven de rivier. Het venijn zat in het bospad op 2/3 van het pad omhoog. Hijgend bereikten we het hoogste punt. Op het uitkijkpunt maakten we een stop. Bij de afdaling bleek het pad vrijwel loodrecht naar beneden te gaan. Uitstekende rotsblokken en keien op los zand met net te diepe stappen voor voldoende steun. Het koste ons moeite om balans te houden. Elkaar de hand reikend of soms omgekeerd met het gezicht naar de helling, zijn we naar beneden geklauterd om uiteindelijk op meer gebaande paden uit te komen. We vonden het beide een spannende tocht die al met al ruim 2 uur duurde. Het rotsachtige, deels met bossen bedekte plateau, wordt doorsneden door de meanderende rivier, die van boven af gezien in het lage licht van de zon zilverachtig opblinkt. In het dal aangekomen liepen we over de brug. De Orne is bij Clécy op dit moment in de herfst erg ondiep. Bruine waterplanten wapperden in het snelstromende water, als waren het de lange donkere haren van een vrouw die tegen de wind in loopt.

Na een tweede rustige nacht op deze gratis camperplek, zijn we 20 minuten verderop naar het zuiden op camping Kotaventura beland. Nu wel voorzien van enkele simpele gemakken, zoals douches, toiletten en helaas zwak wifi. Stroom is inbegrepen op de plaats, een mooie kans om ons elektrische kacheltje te testen. De plek die we toegewezen kregen is erg open. De wind was koud en de zon had moeite door de sluierbewolking te breken. We staan naast een oud bootje op het gras, dat mogelijk bij een te hoge waterstand van de Orne op het land werd gezet? Er nog mee varen was geen optie, dus hebben ze er maar een caravan met aangebouwd achter-terras van gemaakt…

Voor het eerst hebben we onze fietsjes op steile hellingen kunnen testen. Suisse Normande is dan misschien geen alpenlandschap, steile hellingen zijn er zat. We maakten een fraaie tocht naar het dorp Pont d’ Ouilly. We hadden wel zin in een kopje thee. Naast de bar bij de brug bestegen groepjes mannen in kleurige pakken net hun racefietsen weer na een rustpauze. Ruimte genoeg dachten we. Echter het terras van de bar zat vol met paffende gasten, niet aantrekkelijk om daar tussen te gaan zitten. De thee dus maar binnen genoten. Via een omweg zijn we terug gefietst naar de Camping, waarbij we onze fietsjes flink aan het werk konden zetten.

Creatief ankeren

Terug bij de camping bleken we niet meer de enige gasten en later op de middag volgden er nog meer. Een buscamper met sportief ogende jonge mensen en een tweede buscamper met een ouder echtpaar die bezoek kreeg van hun zoon. Bergklimmen is heel populair, ook in de herfst. We zagen iemand op de camping die zijn uitrusting schoon maakte. In de zomer schijnt Parapente, een manier om je van een berg naar beneden te storten, met dunne draadjes hangend aan een soort matras van dun polyester, een geliefde sport te zijn.

Het weer gaat veranderen, er wordt regen voorspeld. We zullen het morgen lijdzaam ondergaan, we staan hier mooi en zitten hier droog, de koelkast gevuld, het kacheltje aan…..

Snottebellen en ‘Bubblesbellen’

Ravenstein

Eigenlijk hadden we een kleine week eerder al weg willen gaan voor een korte trip naar Dordrecht en wat later een herfst -camperreisje naar het zuiden. Een rottig virus gunde ons dat niet. Nee geen Corona, maar gewoon een fikse verkoudheid met blafhoest die eerst Nienke en daarna mij te pakken nam. Het was lang geleden en ik verkeerde in de veronderstelling dat het mij zou overslaan, omdat ik me goed voelde, terwijl Nienke in haar laatste fase van een paar vervelende dagen leek te zijn. Ben je op het ene moment nog prima, ben je een uur later een snot-kraan, die maar door blijft lopen en word je in enkele uren later beloond met een prikkelhoest die de ramen in de sponningen doen trillen. Maar goed, we hebben het allebei overleefd en zijn vandaag on the road naar Noord Frankrijk. Alles lijkt goed te functioneren. Het geroffel dat ik meende te horen achter in de camper bij een wat hogere snelheid, was niet iets wat aanliep, maar twee achterbanden die vierkant waren geworden. Schijnt voor te komen met banden die ouder worden en misschien wel eens wat weinig hebben gerold door lang stilstaan. De banden-man van Veenstra heeft de nog vrijwel nieuwe voorbanden naar achteren verhuisd en vóór twee nieuwe banden gemonteerd. Nu zoeven we gladjes over het asfalt als zaten we in een door paarden getrokken slede over een uitgestrekte besneeuwde en bevroren ijsvlakte. De paarden in onze camper doen het best, even de teugels vieren, of ze gaan ervandoor. Schijnbaar moeiteloos passeren we vlotjes vrachtauto’s of asfaltkruipers die naar onze smaak wat te langzaam zijn. Al moet ik niet overdrijven, een kruissnelheid van 95-100 km per uur vind ik eigenlijk het prettigste. Waar ik merk dat de paarden voelen dat mijn gaspedaal wordt ingetrapt, zoals bij het invoegen op de snelweg, kan ik een enigszins triomfantelijk kreetje van plezier met moeite onderdrukken.

Wat we het lastigste vinden is bepalen waar we naar toe zullen gaan, waarbij we net als vroeger met ons schip, vooral naar het te verwachten weer kijken. Nog steeds zijn wind en temperatuur bepalende factoren, al zijn keuzemogelijkheden om met een camper ergens in korte tijd naar toe te rijden vele malen groter. Dat betekent ook dat het weer, verderop, of verder weg heel anders kan zijn dan in de directe omgeving van waar je met je schip ligt. Bij een overtochtje van Stavoren naar Medemblik is het weer van belang voor het IJsselmeer. Of het onweert aan het Lago Maggiore is voor je overtocht niet van belang. Met de camper bekijk je vanwege de korte periode die we nu hebben gepland, de weerkaart van Europa. We houden onderweg met de camper niet van: harde wind, overstromingen, aardverschuivingen, hagelbuien, wolkbreuken, onverwachte gladheid of vast komen zitten in de Limburgse klei. Het bereik is groter geworden, de twijfel over waarheen en de factor ‘blijft het wel leuk’ laten we in onze overwegingen voor een ‘weekje weg’ misschien wel wat veel de overhand krijgen. De uitspraak; ‘niet het doel maar de weg’, is voor mij een houvast. Al vinden we samen het toch wel steeds prettig om een bestemming, een doel te hebben. Ouder worden lijkt omkleed met dichterbij blijven. Nieuwe dingen zijn leuk, maar het vertrouwde is ook erg prettig.

Herfst

We staan op een door Nienke gevonden Camperplaats in de buurt van Geluwe, inderdaad Geluwe, dus niet de Veluwe. Het plaatsje ligt in het zuidwestelijk deel van België in de buurt van Lille. Het wijndomein, Ravenstein, annex Camperplaats is een leuke tussenstop. De ontvangst werd gedomineerd door veel bedrijvigheid in de loods, waar de wijnboeren bezig waren met het vullen en kurken van flessen. Zo te zien een schuimende wijn die in zijn bubbel-neiging bedwongen moest worden. Een witte Cremant de Flandres? Afgezien van het plaatsen van de lege flessen op de band deed een machine de rest. Als soldaatjes in kiel-linie schuiven de flessen de machine in en komen voorzien van een bolle kurk aan de andere kant er uit. Het plas- en plopgeluid is een leuk speels deuntje naast het gebrom van de generator even buiten de loods. Voor een proeverij waren we te laat, de boetiek was dicht.

5.5 hectare wijngaarden
Dit is geen reclame

Intussen is het nu donker geworden. Het is windstil, de geluiden bij de loods zijn verstomd, de bubbels in de flessen tot rust gemaand, en ik krijg nog even een hoestbui…

Camperen in September

Westerstrand Schiermonnikoog

Je zou het een verkeerde afslag kunnen noemen. Toch waren we zomaar op Schiermonnikoog. Niet met een zeilboot, niet met onze voormalige motorboot. Nee met fietsjes, onze nieuwe elektrische vouwfietsjes. Uiteraard na een overtocht met de veerboot van Lauwersoog naar Schier. De fietsjes zouden mee op de boot als handbagage, ingevouwen als een knutselwerk. Een puzzel waar we nog bij de camper een tijdje mee bezig waren voordat we op stap konden. Nadat we de camper hadden achtergelaten op de Camperplaats bij de Sluis van Lauwersoog, fietsten we met de sturen omhoog ( advies van de dealer) als twee reusachtige hoektanden vanwege het idee dat ze zo bij de veerboot smaller op te vouwen zouden zijn. De afstand naar de veerboot was slechts 200 meter,maar remmen bleek alleen mogelijk met een in onmogelijke stand verdraaide pols. Eenmaal bij de boot aangekomen en na de fietsjes te hebben ingevouwen, wilde mijn fietsje de in de handleiding beloofde truc ‘de fiets duwen in half opgevouwen toestand’, de helling op naar de veerboot niet waarmaken. Terwijl Nienke fluitend het best wel zware fietsje met het zadel in de hand als was het een boodschappenkarretje van AH de oprit opduwde, had mijn fiets tijdens het duwen de neiging zich te ontvouwen tot een brede grasmaaier. Een nogal lachwekkende exercitie die pas met behulp van een krachtig stuk elastiek dat Nienke verstandigerwijze had meegenomen, tot een hanteerbare duwkar omgevormd.

Zoutkamper laag 7

De dagen dat we met de camper onderweg waren stonden in het teken van ‘wennen en oefenen in het fietsen met de nieuwe elektrische fietsen’. Een merkwaardige sensatie rijker, dat er iets van achteren duwt als je de trappers draait. De duw kun je ook nog in stappen van 5 versterken. Een helling op in standje 2 geeft je vleugels zonder een slok uit het bekende drankje uit blik. Toen we vorige week de fietsjes net hadden, ontdekte ik bij de eerste fietstocht een irritante tik in het frame, waarvoor we terug moesten naar de dealer in Zwolle. Het probleem was snel opgelost, evenals een wat ratelende derailleur bij het fietsje van Nienke. Dat ik op Schier aangekomen opnieuw een tikje hoorde, sloeg een deuk in mijn vertrouwen en bij mij rees de twijfel of ik wel een goed product had gekocht. Na een diepgaand onderzoek midden op het fietspad viel het kwartje; een steentje in het profiel van de voorband…. Bijna het hele eiland hebben we in twee richtingen rond gefietst. Geen centje pijn, geen zure benen door de vele steile heuveltjes op de fietspaden, het was een peddel-feestje.

Waddenzeekant van Schiermonnikoog

Schiermonnikoog is prachtig, eenmaal weg van het drukbezochte dorp kom je in het afwisselende duinlandschap of klim je naar een duinweg omhoog om te voet af te dalen naar het kilometer brede strand en de zee. Uitkijkend over zee, komen de herinneringen hoe we daar ooit langs voeren met de Friendship en de Nika op weg naar of uit de Duitse Bocht langs de Waddeneilanden.

De nieuwe elektrische vouwfietsjes
Het eiland rond

We hadden fraai weer, weinig wind op Schier. In het dorp dronken we na aankomst koffie en in de middag voor vertrek een witbiertje, terwijl we de voorbij schuivende mensen bekeken en bekritiseerden. In de rij van fietsers bij de veerboot die ons weer naar Lauwersoog zou brengen mengden we ons met de fietsen in ontvouwde toestand. Ditmaal geen controle van de kaartjes en ook geen reprimande dat de fietsjes eigenlijk in een hoes verpakt moesten zijn voordat je ze als handbagage mee aan boord mocht nemen….

Terugkijkend op de twee weken camperen was het bezoek aan Nijmegen, mijn geboortestad, een memorabel gebeuren. Rijden met de camper over de 7 heuvelen weg naar Groesbeek. De omgeving verkennen met de fietsjes op weg naar het centrum van Nijmegen, waarbij we langs alle woonadressen reden waar ik tot mijn 16e jaar heb gewoond. Mijn lieve moeder, ze werd door vrienden en kennissen vanwege haar fraaie uiterlijk, ze was een heel mooie vrouw met donker haar en bruine ogen, ook wel een zigeunerin genoemd. Ze kreeg ze kriebels als ze ergens langer woonde dan 2 jaar. Dat resulteerde er in dat we in de periode dat we als gezin in Nijmegen hebben gewoond ik 6 maal ben verhuisd. 4 woon-plekken hebben Nienke en ik al fietsend aangedaan, waarbij ik reflecterend merkte hoe zeer de werkelijkheid verschilt van wat ik me herinner. Ik vond het best confronterend. Nijmegen is enorm veranderd, buitenwijken zijn uitgebreid, de binnenstad is herbouwd en gerestaureerd. Een mooie stad, levendig en vol met leuke winkels.

Nijmegen heeft in de oorlog hevig geleden onder het bombardement op 22 februari 1944. Het bombardement was een vergissing, de geallieerde vliegers dachten de stad Kleef te treffen. Behalve meer dan 800 slachtoffers en vele gebouwen in de binnenstad is ook de oude Stevenskerk ernstig beschadigd en pas in 1953 herbouwd en uit zijn as herrezen. Doordat mijn moeder die bij de bushalte op de Burchtstraat stond te wachten om naar huis te gaan, iets vergeten had in de winkel waar ze werkte en even terugliep, is zij ontsnapt aan een bom die alle mensen bij de bushalte enkele minuten later heeft gedood…

Het 3 de huis Madoerastraat 3

Het steil aflopend gebied vanaf de Burchtstraat naar de boulevard langs de Waal is voor een groot deel gesloopt en door nieuwe huizen vervangen. Ook mijn oude lagere school ‘de Klokkenberg’ heeft plaats moeten maken. Nadat we met onze fietsjes naar de Waalhaven waren afgedaald was het een feest om te merken hoe we moeiteloos de steile weg omhoog langs de Belvedère bij het Valkhof meester werden. Het Valkhof waar ik met mijn broer vrijende paartjes met witte sneeuwbessen uit een plastic blaaspijp van achter een struik heb beschoten….

Bayeux en naar huis

De Notre Dame van Bayeux

(De blog leest het mooiste op de website, zie boven rechts in de mail)

Terwijl ik overdenk (inmiddels zijn we weer thuis) wat ik over onze trip naar Bretagne nog zal schrijven, komt een ons welbekende man langs de kade voorbij. Hij rookt een pijp, die stevig aan zijn lip lijkt vast te zitten, als was het een infuus met hoogst noodzakelijke tabaksrook. Een aparte verschijning, de pijp ondersteunend met zijn linker hand. Stevig doorstappend, enigszins voorovergebogen en strak naar de grond kijkend, loopt hij ons raam voorbij, altijd dezelfde route en meestal op hetzelfde moment van de dag. Een dagelijks gebeuren, geëvenaard door een andere lokaal bekende man, die, in zichzelf gekeerd, in de avond langs ijlt, paraplu in de hand. We noemen hem het ‘10 voor zeven mannetje’, vanwege het tijdstip waarop hij vaak voorbij komt. De laatste tijd zien we hem ook wel vroeger onze kade frequenteren, op weg naar? Waarheen? Geen idee… Ik probeerde hem ooit eens aan te spreken, maar ik was lucht voor hem….

Bayeux

De Kathedraal Notre Dame de Bayeux maakte vooral indruk omwille van de vroeg-gotische architectuur, de gebrandschilderde raampartijen en de crypte met fresco’s op de kapitelen van de steunpilaren en de muren. De crypte dateert uit de 11e eeuw, behorende bij de voorheen Romaanse kerk die afbrandde. De Kathedraal werd na meerdere branden in delen herbouwd. Tijdens de honderdjarige oorlog (1337-1453) lag de bouw stil en werd het gebouw gebruikt als vesting. Met de torenbouw, afgerond in 1479, werd de Kathedraal voltooid.

De wachtrij voor het Bayeux museum is haast even lang als het daarin tentoongestelde beroemde wandtapijt. Een geborduurde lap stof van 70 meter lang en een halve meter breed. Reden om het bezoek die middag na het bezoek aan de Kathedraal maar een dag uit te stellen. De volgende dag om 9 uur staan we voor de poort van het museum en mochten als eerste bezoekers naar binnen. In een lange donkere ellips-vormige ruimte is het tapijt van Bayeux opgespannen achter glas op kijkhoogte, zodat je, al langs schuifelend met een audiotoestelletje aan het oor, te horen krijgt wat je ziet. En dat is nogal wat. Het doek, La Tapisserie de Bayeux, zoals het in het Frans heet, is het geborduurde ‘stripverhaal’ op linnen doek dat de geschiedenis van de slag bij Hastings en dat wat eraan vooraf ging uitbeeldt met als resultaat de inname van Engeland door Willem de Veroveraar, een Normandische vorst. De slag die plaatsvond op 14 oktober 1066 was het gevolg van een verbroken belofte aan Willem de Veroveraar door koning Harold van Engeland. Willem, woedend, stak met zijn leger in zo’n 700 schepen het Kanaal over en versloeg Harold, waarna Willem tot koning van Engeland werd getroond. Het tapijt zou 2 jaar later zijn gemaakt, en is dus bijna 950 jaar oud. (Voor het hele verhaal is er een mooie en uitgebreide uitleg op Wikipedia).

Volgend jaar wordt het tapijt voor het eerst uitgeleend aan Engeland, een unicum. Nooit eerder verliet het tapijt Frankrijk. Macron zou het in 2018 al hebben toegestaan ter verbetering van de banden met Engeland.

Een stukje van ‘la Tapisserie de Bayeux’

We waren beide onder de indruk van het prachtige borduurwerk, de kleuren, de consistente stijl, de paarden en de schepen die het meeste weg hebben van de schepen zoals de Noormannen die gebruikten tijdens hun plundertochten in Europa. Normandië heet niet voor niets Normandië. Rond 900 vestigden zich Noormannen blijvend in dit deel van Frankrijk en vermengden zich met de plaatselijke bevolking.

Wij hadden een bij tijd en wijle natte terugtocht vanuit Normandië, het mooie weer liet verstek gaan. In etappes van 200-300 km per dag reden we noordwaarts. Deels langs de Opaalkust met steile witte kalksteen-kliffen. Onderweg genoten we van een genoegelijk samenzijn en lunch met onze zeilvrienden die in Boulogne-sur-Mer met hun schip lagen. De stop bij Cap-Blanc-Nez was gehuld in miezerige grijsheid. Het beloofde zicht op de witte rotskust van Engeland was verdwenen in natte nevelen.

De volgende dag zijn we doorgereden naar België waar we in Poppel een mooi stil en zeer rustig overnachtingsplekje vonden bij een begraafplaats. Een man in zijn eentje met een camper kwam de volgende ochtend een praatje maken en vertelde dat de beste frieten van België op de markt in Oostende worden gemaakt. Hij heeft geen huis meer, en in de winter gaat hij naar Portugal. Zijn dochters in België zijn het min of meer vaste plekje in zijn leven, waar hij in de zomer tijdelijk zijn standplaats heeft.

Voor ons was het een mooie trip, al denk ik dat de impulsieve beslissing, om onze eveneens op weg zijnde vrienden in het uiterste westen van Bretagne te bezoeken, misschien wel wat overschat was qua afstand in 2 weken. Ruim 1000 km van Sneek naar Camaret-sur- Mer. Er was onderweg volgens de boeken veel meer moois te zien, moois wat we niet zagen. Een streek van Frankrijk om opnieuw verder te exploreren.

Sneek riep om te helpen bij het ophangen van de lampjes langs de Geeuwkade bij de Kolk en de Waterpoort, een jaarlijkse klus voor een paar trouwe buren, ter voorbereiding op de vlootschouw en de Sneekweek, een verbindend moment voor de buurt met wat chaotische gezelligheid….

Vanaf het Kaaspakhuis( foto Olivier)

Saint-Malo en Fervaches

Saint-Malo

Ben je lekker aan het rijden met de camper en heb je een volgende mooie plek op het oog, zie je onderweg een afslag richting Saint-Malo. Het stuur is zomaar gedraaid en in nog geen kwartier later rijden we Saint-Malo binnen. Een spontane oprisping die uitmondt in een van toeristen vergeven schiereiland-stadje. Het lijkt allemaal oud en dat zijn sommige gebouwen en fortificaties ook, maar later lezen we dat het stadje tijdens de tweede wereldoorlog voor 80 procent is verwoest. Na de oorlog is veel hersteld in oude stijl, en zo lijkt het ook oud. Dikke hoge muren, bastions, torens, een vesting die onneembaar lijkt. Vroeger de uitvalsbasis van piraten, die net als onze VOC admiraals van hoger hand toestemming hadden om vijandige schepen aan te vallen, te kapen of lichter te maken. De vroege vesting was gebouwd om de Noormannen buiten de muren te houden (Intra-Muros), later was het de veilige haven om vanuit dit roversnest zeelieden en schepen het leven zuur te maken.

Kortom we bezochten een leuke aantrekkelijke attractie met een hoog nep-authenticiteit gehalte.

Tegenwoordig is Saint-Malo een belangrijke handelshaven. De jachthaven ernaast, waar we langs liepen, oogde vol, met dicht op elkaar gepakte zeilschepen, als waren ze aan elkaar gelijmd en overloopbaar van kade tot kade.

Binnen de muren van het stadje verbaasden we ons over een paar paters die voor de kathedraal achter een tafel aan omstanders glazen wijn uit deelden. Gewijde witte wijn, denk ik, met een doel, al weet ik niet precies met welk doel. De kathedraal Saint-Vincent is een fraai voorbeeld van een sobere vroeg gothische kerk, waar we allebei het gevoel hadden rond te lopen in de middeleeuwen van koning Arthur. De link vanouds met Engeland blijkt al uit de naam van dit deel van Frankrijk. Brittany, Bretagne. De taal die hier nog steeds gesproken wordt, het Bretons , heeft veel verwantschap met o.a. het Welsh( Wales), Gaelic, Manx (Isle of Man) en het Baskisch, oude talen die hun oorsprong hebben in het Keltisch. Net als in Friesland zien we vaak 2 namen staan op de plaatsnaam-borden langs de weg, één in het Bretons en één in het Frans.

Na een lichte lunch in ons rijdend buitenhuis, reden we Normandië binnen, achtervolgd door buien en miezer. We gingen voor een Camperplaats in het Vire dal. Echter de camping was vrijwel leeg en er stond een bordje dat men er niet was vanwege een fête de Météo jour?. We hebben het maar vertaald als een’ feestje vanwege het slechte weer’. Een kwartiertje verder naar het noorden kwamen we op een paradijselijk plek in een dorpje met een wat rare naam, Fervaches. Fer (Ferrum) doet me denken aan ijzer, en een vache is een koe. Dat gecombineerd moet ‘ijzerkoeien‘ betekenen, een mij onbekend ras. Dit bijzondere dorp heeft vast niet voor niets deze naam en met mijn fantasie op hol komen wonderlijke verklaringen naar boven; Kan het zijn dat het dorp een sterk ras fokt met speciale ijzerhoudende veebrokken, of krijgen de koeien roestende hoeven door te veel ijzer in het water van de beek waaruit ze iedere dag drinken? Of hebben de koeien een neiging om voortdurend aan de ijzeren omheining en het schrikdraad te likken, zelfs als er stroom op staat….?

De Camperplaats was de mooiste tot nu toe, behalve elektra en toiletten was alles er. De 10 plekken waren gescheiden door bloemrijke struiken. Een hoge heg rondom het terrein gaf beschutting tegen de wind. Er stond een tafel met bank onder een prieel overdekt met druivenranken en, naar Nienke later ontdekte, er naast een zwarte bessenstruik met rijpe bessen. Alles keurig en met liefde onderhouden. Een gebruiksklare schoorsteen-barbecue maakt de plek compleet. Op het bord bij de ingang staat dat alles gratis is, service van het het dorp. Een donatie in het busje mag. Op loopafstand lag een café op de hoek, waar we een glas dronken op het terras. Een groep jonge mannen speelde voor onze neus een spel dat lijkt op jeu de boule. Bij navraag vertelden ze dat het spel ‘Palet Breton’ heette. Wat duidelijk was dat de geworpen platte ijzeren schijven op een vierkante houten plank op 8 meter afstand moesten belanden. Een vaardigheid die onder de deelnemers nogal varieerde, gezien de onbedoelde landing op een schijf die er al lag of gewoon een schijf die de plank miste. Ze hadden er reuze lol in en blijkbaar was er af en toe een verliezer zodat er een nieuw rondje bier op tafel kwam. De zwarte bessen smaakten top bij het ontbijt de volgende ochtend.

Op het programma staat boodschappen doen en de camper richting Bayeux sturen, het beroemde stadje Bayeux, vooral in verband met de tweede wereld oorlog, het eerste stadje dat door de geallieerden werd bevrijd na de invasie op dit deel van Normandië.

Maar bovenal ook het stadje van het tapijt, de Tapisserie de la Reine Mathilde, een geborduurd wandkleed van 70 meter lang(!) en 50 cm breed die als een stripverhaal vertelt over de slag bij Hastings in 1066, wat er aan vooraf ging en hoe de Normandische heerser Willem de Veroveraar met zijn leger het kanaal over stak, de Engelse koning Harold versloeg en Engeland innam.

Het straatje naar de Kathedraal van Bayeux

Onderweg naar Normandië en Bretagne

De Basiliek van Lisieux

Met een dampende Quincy Jones dreun luid op de speakers reden we swingend over de E 17 naar het zuiden. Bij Temse in west Vlaanderen staken we de Schelde over waar we een plek voor de nacht zochten. Na even fout gereden te zijn vonden we terugrijdend de beoogde plek. Behalve een paar personenauto’s waren we de enige camper. Vlak bij de parkeerplaats ligt een oude tak van de Schelde en er is een vervallen sluis, een ‘sas’. Om ons heen stonden alleen maar bomen. Het bleken vrijwel allemaal walnoot-bomen te zijn. Helaas waren de noten nog niet rijp. De stinkende kattenpoep die Nienke naast de camper ontdekte heeft ze met ons schepje zwierig over de heg gekieperd. Een welhaast frisse opluchting. De volgende morgen lag er een vogeleitje voor de deur, te groot voor een merel ei, te klein voor een kippenei. Als dank of per ongeluk en door wie of door wat?

De Schelde is hier breed. We liepen er een stukje langs. Ze stroomt hard, blijkbaar is het eb op de Westerschelde en loopt ze leeg naar het zuiden voor zolang het duurt. Scheepvaart zagen we niet , wandelaars met baby’s of hondjes des te meer en rijpe bramen.

De volgende dag reden we verder naar Normandië.

Lisieux is een bedevaartsoord, het tweede grote na Lourdes. De ‘suikerberg’ Basiliek lijkt van buiten op de Sacré-Coeur van Parijs. Gebouwd als grootste kerk in het begin van de 20e eeuw. In 1954 ingewijd. Groot en van binnen pompeus en kitcherig. Van binnen zijn de wanden en boogspanten beschilderd met hoekige figuren van heiligen. Overal hangen foto’s van de heilige Thérèse die als vrome jonge vrouw op haar 24e aan tbc overleed in 1897. Grappig dat het doodgaan van een vroom meisje kan leiden tot het bouwen van een bombastische Basiliek om de religieuze gevoelens van de gelovigen extra eerbied en ontzag in te blazen.

De 14de juli is zo’n dag waarop de Fransen de revolutie vieren. Daarom was behalve de basiliek alles dicht. Weinig mensen op straat. In de stad kon je een kanon af schieten. Weinig kans dat je iemand raakt. Een beetje een domper, vooral ook omdat we allebei best moe waren. Gelukkig was er een hotel open waar we samen een fles lokale Normandische cider soldaat konden maken, voor een keer leuk, maar een glas witte wijn had ons, denken we achteraf, beter gesmaakt. De meeste restaurants waren dicht. Een pizzeria waar we ons aan overleverden, bleek een goede keus, al waren we nadien zo vol dat de terugtocht de heuvel op naar de camper meer leek op een potje “survivallen” dan op een aangename ‘spazierung nach dem Essen’.

We staan hier goed bij het arboretum, waar, hoe raad je het, ook walnoot-bomen staan, zwarte walnoot bomen (de noten zijn zwart, niet de bomen).’s Avonds rond tien uur dachten we dat er geschoten werd, het bleek het geluid van een paar afgeschoten rotjes die de feestdag gepast moesten afronden.

Oude zeilvrienden planden de reis naar Camaret-sur-Mer, een badplaatsje aan het meest zuidwestelijke deel van Bretagne. Het leek aardig om wat geschiedenis op te halen. Ooit voer ik met hem op zijn zeilschip naar Camaret. Nienke en zijn vrouw reden met onze auto er naar toe. Ik van boord, zij aan boord en wij terug per auto naar Sneek. Inmiddels zijn we, onze vrienden en wij, camperaars geworden. Een ontmoeting met elkaar op die plek lag voor de hand, niet volledig beseffend dat het wel een kelere eind rijden is. De beloning om er uiteindelijk te komen was groot. Een prachtlocatie, leuk stadje, fraai breed strand, weinig toeristen, leuke restaurantjes en Bretonse pannenkoeken, de crêpes en een donker gekleurde variant de Galettes met meestal een hartig beleg. Met een fles cider vormde deze Bretonse specialiteit een meer dan smakelijke middaglunch. In de avond is het op de terrassen aan de haven mosselen happen. Het was ook ons idee. Lekker maar ook wat veel, zo laat op de avond, zeker na de forse wandeling die we die dag langs deze prachtige kust maakten.

Onrustige wezens als we zijn, reden we na 2 dagen Camaret-sur-Mer dwars door Bretagne naar het noordoosten, waar we bij de voorbereiding met onze vrienden na lang zoeken een prachtige plek vonden op camping des Fauvettes in Binic-Etables-sur-Mer.

Met het uitzicht op zee, waanden we ons aan de kust van de Middellandse zee door de intens blauwe kleur van het zeewater. Onder de pijnboom die af en toe een dennenappel op ons dak dropte was het in de warmte goed toeven. Op het kilometers brede strand bij eb, horen we van de strandwacht dat er tussen eb en vloed een verschil is van 6-8 meter, afhankelijk van de stand van de maan. Zwemmen bij eb is link door het snelle terugtrekken van het water, reden voor mij om het te laten bij pootje baden. Ik ben niet zo’n zwemmer in tegenstelling tot onze vriend, die meent niet te kunnen verdrinken en het liefst meerdere keren per dag tussen het groene zeewier rond spartelt. Het beviel ons goed op deze camping. We konden aanvankelijk maar één dag reserveren, maar toen we er eenmaal stonden, bleek het mogelijk om bij te boeken door een annulering de volgende dag. Nog een dag erbij bleek later ook mogelijk.

Omdat het weer omslaat en de reis naar huis lang is, vertrekken we morgen naar Normandië. Waar we terechtkomen is nog een raadsel…..

Aan een kanaal, een beekje en een ondiepe rivier

Canal de l’Est

Vandaag was zo’n dag dat ook een plan B, een plan C en nog meer plannen van het alfabet niet lukten. We reden door prachtige gebieden, maar na twee keer te vroeg afgeslagen te zijn en de navigatie van slag leek, belandden we op wel erg bochtige smalle weggetjes, waar ik schietgebedjes deed, niets tegen te komen. Zelfs Nienke, van huis uit niet gelovig heeft de reizigers-heilige Christoffel aangeroepen om hulp en die was er zomaar…, misschien wel dankzij het feit dat Nienke per ongeluk het hulpstuk op de tondeuse vergat te zetten en me bij de driewekelijkse kappersbeurt, geschrokken na de eerste maaibaan, maar helemaal als een monnik had kaal geschoren……Tijdens onze queeste zagen we plotseling een weggetje naar beneden bij een Auberge langs het Canal de l’Est. Er stond een camper en er stonden een paar auto’s. Nadat we een km verder een U bocht hadden gemaakt en bij de Auberge hadden gevraagd of we daar een nachtje mochten staan, bleek het ‘gratuit’ te zijn en we konden er zelfs drinkwater tappen. Het terras van de herberg zat vol met happende mensen, het was lunch tijd. Nadat we ons bij het kanaal in de schaduw hadden geïnstalleerd, zochten we het terras op. De meeste gasten waren vertrokken en we kwamen aan de praat met de uitbater en zijn vrouw. Ze wonen er al 40 jaar, in de winter zijn ze gesloten, en zijn gedurende de dag alleen open voor een eenvoudige lunch. Spontaan kregen we het wachtwoord voor wifi aangeboden. Pratend over smartphone gebruik vertelde de vrouw ons dat ze in de wachtkamer van de dokter in Nancy iedereen op zijn telefoon zag loeren. Toen ze met iemand naast haar een gesprekje begon veranderde dat snel in een geanimeerd gesprek tussen alle wachtenden, kwestie van een beginnetje maken en er ontstaat iets moois, iets verbindends….

Bij het biertje voor mij en de thee voor Nienke kwam een bord met charcuterie en meloen op tafel bereid door de uitbater en blijkbaar ook de chef. Terwijl de man met zijn vrouw naast ons op het terras bleven zitten kregen we te horen dat ze er eigenlijk niet wonen en dat hun huis in de buurt stond van Bacarat in Lotharingen dicht bij de Duitse grens. In de winter gingen ze naar Spanje of Portugal waar ze dan langer verbleven in kleine hotels, een camper vonden ze veel te duur, daar kun je heel lang voor in hotels verblijven.

Vlakbij de plek waar we gratis mochten staan was een sluisje, elektrisch te bedienen via een soort stangen waaraan getrokken moet worden. Het is een niet erg druk vaarwater, het Canal de l’Est. In de tijd dat we er stonden hebben we 3 scheepjes voorbij zien komen. Een visser heeft er uren gepoogd wat te vangen en mijn aanbod van een stuk oud stokbrood om de vissen te lokken sloeg hij verontwaardigd van de hand. Dat hij ook nog zijn auto moest verplaatsen omdat de brandweer bluswater kwam tanken uit het kanaal en ruimte nodig had om een dikke slang in de plomp te gooien, droeg bepaald niet mee aan zijn humeur gezien zijn gemopper in de richting van de beide brandweermannen, die hem overigens later heel vriendelijk te woord stonden.

De volgende morgen bleken de beloofde onweersbuien (misschien wel met hagelstenen) de plaats waar we stonden bij Auberge du Coney te hebben overgeslagen. Een lekker zacht buitje spoelde in de nacht het stof en de zwarte onweersbeestjes van de camper. Na de koffie bij de twee schatten van de Auberge, zijn we richting het noorden gereden, langzaamaan, omdat er nog steeds ten noorden van ons forse onweersbuien werden voorspeld. De camperplek in Etival-Clairefontaine bleek een letterlijke en figuurlijke verademing, waar we in de schaduw van de bomen bij een ruisende beek de hitte van de dag konden trotseren. De volgende dag vroeg op, bij de bakker langs( open vanaf 6 uur!) en wederom rustig aan verder naar het noorden, waar we in de middag belandden in Esneux (België) aan de Ourthe en de Camperplaats vol was. Toch een plekje gevonden vlak ernaast op een parkeerterrein, waar ons werd verzekerd dat we daar best een nacht mochten blijven. We zijn onderweg naar huis…..

Ourthe

Vriendelijke Fransen, ‘plat du jour’ en vlierbloesem likeur.

Meillonnas

Sophia en David zijn hardwerkende beheerders, voortdurend zien we ze bezig met klussen op het kampeerterrein ‘la Raza’ bij het plaatsje Meillonnas, een prachtig gerestaureerd oud dorp in de buurt van Bourg-en-Bresse, dicht bij het meest zuidelijke puntje van de Jura. We hebben een nachtje bijgeboekt, de plek is goed en vandaag heeft Nienke de was gedaan. Het idee naar Galicië verder te reizen hebben we losgelaten gezien de verwachtte hitte in midden en zuid Frankrijk. Onder de indruk van wat we gezien hebben van de Jura, zijn we langzamer naar het zuiden getrokken en hebben we de oversteek naar het zuidwesten van Frankrijk uitgesteld. Het beviel ons goed, al die kleine dorpen en al dat natuurschoon, de rust, de heuvels en de bergen. In een grote stad zijn we eigenlijk niet geweest, Enschede was de grootste stad en die ligt niet in Frankrijk. We hadden grappige ontmoetingen met Fransen, Duitsers en zelfs af en toe Nederlanders. We zijn een maand onderweg en hebben voor ons gevoel veel meegemaakt. We waren op plekken die we nooit eerder bezocht hebben. Het rijden met de camper is een feest, vooral op al die slingerende D-wegen langs verlaten dorpjes waar ogenschijnlijk niets gebeurt. Heerlijk om geen vastliggend vooropgezet plan te hebben of tijdsdruk te ervaren. Met een plan B en een plan C op de achtergrond valt er steeds wel wat aardigs op ons pad te vinden. Vóórdat we hier in la Raza kwamen, troffen we een plek die we hadden uitgezocht, waar we het snel over eens waren dat dit niets was. Een slagboom met een betaalzuil, waar het leek alsof je behalve je naam ook je geboorteplaats, je strafblad en je gender moest invullen. Achter een kaal stuk grond lag een voetbalveld, volledig verlaten, geen voetbal te zien, met aan de Camperplaats grenzend een begraafplaats, naast de grijswater afvoerplek. Hoe wil je het hebben.

Auberge Le Revermont

Plan B, door Nienke gevonden en in werking gezet, liet ons na een half uurtje slingeren zomaar aankomen op dit paradijsje van Sophia en David. De volgende dag opperden we het idee om naar het dorp Meillonnas te wandelen en daar de ‘plat du jour’ te nemen in Auberge Le Revermont. Mooie wandeling bergaf over een landweg, 3 km. Het bleek een gewild restaurant te zijn, een ontmoetingspunt en eetgelegenheid voor de locale werkmannen en vrouwen in de streek. We waren er voor 12 uur en zagen hoe de chef en de vrouw bezig waren de tafels te dekken op het terras. Even na 12 liep het terras vol met de stamgasten die alsof de klok erop gelijk stond, plotseling allemaal opdoemden uit busjes en dienstauto’s. Wij, als toevallige toeristen waren met nog een paar buitenlanders zwaar in de minderheid. Het ‘menu du jour’, bestond uit een uitgebreid salade buffet, zelf op te scheppen achter in de Auberge. De vitrine lag vol met de meest heerlijke waren, o.a. verse paté, rauwe ham, bonen met garnalen, aardappel salade met Comté , asperges in kruidensaus en barata met pesto. Een halve liter rode wijn stond al klaar op tafel naast een liter water met ijs. Het hoofdgerecht, aan tafel geserveerd bestond uit een groot bord met een soort gehakt met groenten onder een laag puree die met een gegratineerde laag kaas was bedekt, vergezeld van een romige wijnsaus. Dit om de illusie van een lichte lunch te ontkrachten.

Een sinaasappelcake met frambozensaus voor Nienke en een warme chocoladecake vormde het dessert, plus ‘un café’ toe. De werkmannen hadden met deze volumineuze plat du jour geen moeite en keuvelden er lustig op los. Het was erg lekker maar veel te veel voor onze middag-magen. En met die volle magen moesten we ook nog terug lopen, de heuvel op. Gelukkig was er eerst nog een kerk, om te bezichtigen. Een mooie kerk volgens een oude dame die ons een foldertje gaf. Een kerkje met fresco’s van uitzonderlijke kwaliteit uit de tijd van de renaissance, Giotto waardig. Wel behoorlijk beschadigd door een idioot in de 19e eeuw die wit gepleisterde muren mooier vond. Die fresco overblijfselen hebben we al uitbuikend bekeken.

‘s Avonds aten we simpel, een tosti, een cracker en wat fromage blanc, meer kregen we er niet in. Conclusie, zo’n ‘plat du jour’ als lunch, erg leuk voor een keer, maar niet te vaak. Onbegrijpelijk dat dit kan voor €17 all in.

Terug bij de camper was een bolbuikige Fransman, kort van stuk, bezig vlierbloesem-trossen van de boom te knippen, wat hem maar amper lukte. De trossen zaten te hoog, en ik bood aan om hem te helpen. Rap Frans pratend legde hij me uit dat hij er likeur van ging maken, witte wijn, nog wat alcohol erbij en ‘du sucre’. Ik verstond 40 uur laten trekken, maar dat was fout, moest zijn 40 dagen, op zijn minst. Glunderend kwam hij me later een halve fles van een eerdere lichting brengen ter dégustation. We mochten alles houden. Hem uitvoerig bedankend hebben we het inmiddels wat bruin geworden drankje na voorzichtig proeven buiten het zicht van de gulle gever onder de heg gemikt, die door de droogte van de laatste tijd best wat vocht kon gebruiken. De lege fles hebben we bij het verlaten van de camping de volgende dag aan de glasbak toevertrouwd. Leuke ontmoetingen en wat zijn ze hartelijk, die Fransen op het platteland…..

Meillonnas

Kaas

De blog is het beste te lezen op de website, ninemarit.blog, klik op de link boven in de e-mail.

Ze is een en al vriendelijkheid, Juliette spreek goed Engels en weet ons zeker meer dan een half uur alles te vertellen over kaas. In het moderne kaasmuseum van Poligny, wordt de Comté van alle kanten belicht. Een kaas als een wagenwiel met geschiedenis. In de 13e eeuw begon men met het fructifiëren, of kaasmaken( ik zou zeggen ‘met het opvrolijken van de melk tot kaas’) van de melk op coöperatieve basis. Van meerdere boerderijen in een terroir, een gebied met een straal van niet meer dan 25 km wordt dagelijks de melk verzameld en naar de kaasmakerij gebracht. Deze kaasmakerijen worden fruitières genoemd. Op de flanken van de bergen in de Jura eten de koeien gretig van het gras en de kruiden. Het grootste deel van de koeien is het Montbéliarde ras en die lijken enigszins op Roodbont IJsselvee.

Je m’apelle Belle

De kalk bodem zorgt voor een grote diversiteit aan planten en kruiden. Dat proef je terug in de Comté kaas. Nadat Juliette na onze rondgang door het museum ons uitvoerig vertelde wat we vast in het museum hadden gemist, kwam een plankje op tafel met voor ieder 2 stukjes kaas. We mochten er eerst alleen maar naar kijken, met de vraag welke kaas de jongste was en welke de oudste. Een instinker, terwijl we er nog niet eens aan hadden geroken. Ik had het fout en Nienke had het goed, de gele kleur zegt niets over de leeftijd, maar over de hoeveelheid caroteen in de melk. We zagen even later de witte puntjes in de oudere kaas. Tyrosine kristallen, een aminozuur, dat zich vormt als de kaas ouder wordt.Toen we eindelijk de kaas onder onze neus mochten houden, kwam de vraag, ‘wat ruik je?’. Het eerste wat in me opkwam was ‘kaas’, niet erg onwaarschijnlijk. Nienke, de betere snuffelaar van ons twee, dacht iets van ‘melk’,animale geuren en iets zurigs te ruiken. Pas later konden we bij de oudere kaas wat meer nuances ruiken die zweemden naar niet voor de hand liggende geuren, zoals noten, walnoten en honing. Er wordt jonge kaas verkocht van 3-6 maanden oud en belegen of bijna oude kaas van 12-16 maanden of zelfs stokoude kaas van 36-64 maanden. Van die laatste kaas ga je waarschijnlijk hyperventileren. Wij vonden de kaas van 15 maanden het lekkerste. Naarmate de kaas ouder wordt, wordt de smaak complexer en komen er steeds meer smaakvarianten.Per terroir kan dat zelfs verschillen. Overigens is de Comté kaas een van de minst zoute kazen, iets wat je niet zou denken als je het rijke smaakpalet proeft. Kortom, de dégustation van kaas gaat niet anders dan die van wijn. Kaas en wijn zijn tenslotte een vorstelijke combinatie.

Een paar kaasjes uit de jura
Montbéliarde koeien

Dat we bij ons loopje in de middag per ongeluk ook nog bij een wijndomein met een proeverij terecht kwamen was wel heel toevallig en dat zonder onze neus te gebruiken. Jura wijnen zijn, tenminste de wijnen die we op dit domein mochten proeven, niet onze favoriet, hoe aardig ook de jonge vrouw was die ons de wijn liet proeven. De witte wijn smaakte erg strak, met een bittertje. De iets oudere wijn, leek meer op een beendroge manzanilla sherry. De rode wijn leek qua kleur meer op een rosé, had weinig neus en smaakte eveneens hard. Ruige wijnen waar je van moet houden. Bij de lunch hadden we in het aardige dorp Poligny een fles Cremant de Jura gekocht, die best lekker was, maar ook in de mond iets te droog bleef hangen. Hij was beter te pruimen dan de witte wijn op de proeverij.

We zijn onder de indruk van de streek, steile rotswanden, verweerde kalksteen rotsen, en op het grasveld van de camping ontdekte Nienke een bloeiende Ruige Weegbree, die in Nederland op de rode lijst van zeldzame planten staat. De baas van de camping is er vanmiddag met zijn grasmaaier zonder te blozen overheen gereden….

Baum les Messieurs, de camping

De volgende dag reden we over hogere delen van de Jura met uitgestrekte wilde graslanden waar de koeien de melk produceren voor de kaas, om daarna vrij plotseling scherp af te dalen in een diepe kloof. In doodlopende kloven, reculées, ontspringt vaak een beek of riviertje tussen de rotsen vanuit ondergrondse grotten of meren in het kalkhoudende gesteente. Zo is er ook een reculée bij Baume les Messieurs. We vonden er een mooie campingplek en maakten van daaruit een wandeling in de reculée naar de grotten en de waterval ( Cascade des Tufs). Op de campingplaats staan we naast het riviertje de Seille tussen loodrechte wanden van de kloof. Het geeft een omhullend gevoel dat mooi congrueert met de relaxte sfeer op de campingplaats.

Inmiddels zijn er steeds meer buscampers, caravans en campers gearriveerd maar het voelt niet overvol, en het is aardig om te zien hoe iedereen zijn eigen plekje inneemt en omtovert tot een privé paradijsje. De bomen tornen in vele groentinten hoog op tegen de kalkstenen steile wanden van de kloof, voor zolang als hun wortels nog vat hebben op de ondergrond. Niet vreemd dat ik al mijmerend me realiseer dat er in dit gebied Dinosaurussen hebben rondgelopen en dat er in de zee die hier vroeger was Ichtiosaurussen zwommen die zich dik vraten aan alles wat er aan levend rondzwemmend eiwit te verschalken was. Later hebben hier vast ook mensen geleefd in de talloze grotten op veilige hoogte in de kalksteenrotsen. Het plaatsje Baum les Messieurs ligt op ongeveer 450 meter boven de zeespiegel, de steile wanden van de kloof reiken nog eens 250 meter hoger. In de avond wordt het nu snel frisser. Om me heen zie ik dat mensen hun stoelen en tafeltjes opbergen voor het invallen van het nacht.Tijd om je terug te trekken in je woonmobiel. Net zoals nomaden dat vroeger en nu nog op sommige plekken in de wereld altijd doen….

Deurtjes en raampjes