
Met een dampende Quincy Jones dreun luid op de speakers reden we swingend over de E 17 naar het zuiden. Bij Temse in west Vlaanderen staken we de Schelde over waar we een plek voor de nacht zochten. Na even fout gereden te zijn vonden we terugrijdend de beoogde plek. Behalve een paar personenauto’s waren we de enige camper. Vlak bij de parkeerplaats ligt een oude tak van de Schelde en er is een vervallen sluis, een ‘sas’. Om ons heen stonden alleen maar bomen. Het bleken vrijwel allemaal walnoot-bomen te zijn. Helaas waren de noten nog niet rijp. De stinkende kattenpoep die Nienke naast de camper ontdekte heeft ze met ons schepje zwierig over de heg gekieperd. Een welhaast frisse opluchting. De volgende morgen lag er een vogeleitje voor de deur, te groot voor een merel ei, te klein voor een kippenei. Als dank of per ongeluk en door wie of door wat?
De Schelde is hier breed. We liepen er een stukje langs. Ze stroomt hard, blijkbaar is het eb op de Westerschelde en loopt ze leeg naar het zuiden voor zolang het duurt. Scheepvaart zagen we niet , wandelaars met baby’s of hondjes des te meer en rijpe bramen.
De volgende dag reden we verder naar Normandië.
Lisieux is een bedevaartsoord, het tweede grote na Lourdes. De ‘suikerberg’ Basiliek lijkt van buiten op de Sacré-Coeur van Parijs. Gebouwd als grootste kerk in het begin van de 20e eeuw. In 1954 ingewijd. Groot en van binnen pompeus en kitcherig. Van binnen zijn de wanden en boogspanten beschilderd met hoekige figuren van heiligen. Overal hangen foto’s van de heilige Thérèse die als vrome jonge vrouw op haar 24e aan tbc overleed in 1897. Grappig dat het doodgaan van een vroom meisje kan leiden tot het bouwen van een bombastische Basiliek om de religieuze gevoelens van de gelovigen extra eerbied en ontzag in te blazen.




De 14de juli is zo’n dag waarop de Fransen de revolutie vieren. Daarom was behalve de basiliek alles dicht. Weinig mensen op straat. In de stad kon je een kanon af schieten. Weinig kans dat je iemand raakt. Een beetje een domper, vooral ook omdat we allebei best moe waren. Gelukkig was er een hotel open waar we samen een fles lokale Normandische cider soldaat konden maken, voor een keer leuk, maar een glas witte wijn had ons, denken we achteraf, beter gesmaakt. De meeste restaurants waren dicht. Een pizzeria waar we ons aan overleverden, bleek een goede keus, al waren we nadien zo vol dat de terugtocht de heuvel op naar de camper meer leek op een potje “survivallen” dan op een aangename ‘spazierung nach dem Essen’.
We staan hier goed bij het arboretum, waar, hoe raad je het, ook walnoot-bomen staan, zwarte walnoot bomen (de noten zijn zwart, niet de bomen).’s Avonds rond tien uur dachten we dat er geschoten werd, het bleek het geluid van een paar afgeschoten rotjes die de feestdag gepast moesten afronden.




Oude zeilvrienden planden de reis naar Camaret-sur-Mer, een badplaatsje aan het meest zuidwestelijke deel van Bretagne. Het leek aardig om wat geschiedenis op te halen. Ooit voer ik met hem op zijn zeilschip naar Camaret. Nienke en zijn vrouw reden met onze auto er naar toe. Ik van boord, zij aan boord en wij terug per auto naar Sneek. Inmiddels zijn we, onze vrienden en wij, camperaars geworden. Een ontmoeting met elkaar op die plek lag voor de hand, niet volledig beseffend dat het wel een kelere eind rijden is. De beloning om er uiteindelijk te komen was groot. Een prachtlocatie, leuk stadje, fraai breed strand, weinig toeristen, leuke restaurantjes en Bretonse pannenkoeken, de crêpes en een donker gekleurde variant de Galettes met meestal een hartig beleg. Met een fles cider vormde deze Bretonse specialiteit een meer dan smakelijke middaglunch. In de avond is het op de terrassen aan de haven mosselen happen. Het was ook ons idee. Lekker maar ook wat veel, zo laat op de avond, zeker na de forse wandeling die we die dag langs deze prachtige kust maakten.




Onrustige wezens als we zijn, reden we na 2 dagen Camaret-sur-Mer dwars door Bretagne naar het noordoosten, waar we bij de voorbereiding met onze vrienden na lang zoeken een prachtige plek vonden op camping des Fauvettes in Binic-Etables-sur-Mer.




Met het uitzicht op zee, waanden we ons aan de kust van de Middellandse zee door de intens blauwe kleur van het zeewater. Onder de pijnboom die af en toe een dennenappel op ons dak dropte was het in de warmte goed toeven. Op het kilometers brede strand bij eb, horen we van de strandwacht dat er tussen eb en vloed een verschil is van 6-8 meter, afhankelijk van de stand van de maan. Zwemmen bij eb is link door het snelle terugtrekken van het water, reden voor mij om het te laten bij pootje baden. Ik ben niet zo’n zwemmer in tegenstelling tot onze vriend, die meent niet te kunnen verdrinken en het liefst meerdere keren per dag tussen het groene zeewier rond spartelt. Het beviel ons goed op deze camping. We konden aanvankelijk maar één dag reserveren, maar toen we er eenmaal stonden, bleek het mogelijk om bij te boeken door een annulering de volgende dag. Nog een dag erbij bleek later ook mogelijk.






Omdat het weer omslaat en de reis naar huis lang is, vertrekken we morgen naar Normandië. Waar we terechtkomen is nog een raadsel…..
Wat n mooie tocht, en wat n mooi verhaal weer Rob en Nienke. Prachtig. Hier in Schotland roept ook het avontuur. Prachtige landschappen, veel kust dus veel water en prachtige wisselende luchten.
LikeLike