Bayeux en naar huis

De Notre Dame van Bayeux

(De blog leest het mooiste op de website, zie boven rechts in de mail)

Terwijl ik overdenk (inmiddels zijn we weer thuis) wat ik over onze trip naar Bretagne nog zal schrijven, komt een ons welbekende man langs de kade voorbij. Hij rookt een pijp, die stevig aan zijn lip lijkt vast te zitten, als was het een infuus met hoogst noodzakelijke tabaksrook. Een aparte verschijning, de pijp ondersteunend met zijn linker hand. Stevig doorstappend, enigszins voorovergebogen en strak naar de grond kijkend, loopt hij ons raam voorbij, altijd dezelfde route en meestal op hetzelfde moment van de dag. Een dagelijks gebeuren, geëvenaard door een andere lokaal bekende man, die, in zichzelf gekeerd, in de avond langs ijlt, paraplu in de hand. We noemen hem het ‘10 voor zeven mannetje’, vanwege het tijdstip waarop hij vaak voorbij komt. De laatste tijd zien we hem ook wel vroeger onze kade frequenteren, op weg naar? Waarheen? Geen idee… Ik probeerde hem ooit eens aan te spreken, maar ik was lucht voor hem….

Bayeux

De Kathedraal Notre Dame de Bayeux maakte vooral indruk omwille van de vroeg-gotische architectuur, de gebrandschilderde raampartijen en de crypte met fresco’s op de kapitelen van de steunpilaren en de muren. De crypte dateert uit de 11e eeuw, behorende bij de voorheen Romaanse kerk die afbrandde. De Kathedraal werd na meerdere branden in delen herbouwd. Tijdens de honderdjarige oorlog (1337-1453) lag de bouw stil en werd het gebouw gebruikt als vesting. Met de torenbouw, afgerond in 1479, werd de Kathedraal voltooid.

De wachtrij voor het Bayeux museum is haast even lang als het daarin tentoongestelde beroemde wandtapijt. Een geborduurde lap stof van 70 meter lang en een halve meter breed. Reden om het bezoek die middag na het bezoek aan de Kathedraal maar een dag uit te stellen. De volgende dag om 9 uur staan we voor de poort van het museum en mochten als eerste bezoekers naar binnen. In een lange donkere ellips-vormige ruimte is het tapijt van Bayeux opgespannen achter glas op kijkhoogte, zodat je, al langs schuifelend met een audiotoestelletje aan het oor, te horen krijgt wat je ziet. En dat is nogal wat. Het doek, La Tapisserie de Bayeux, zoals het in het Frans heet, is het geborduurde ‘stripverhaal’ op linnen doek dat de geschiedenis van de slag bij Hastings en dat wat eraan vooraf ging uitbeeldt met als resultaat de inname van Engeland door Willem de Veroveraar, een Normandische vorst. De slag die plaatsvond op 14 oktober 1066 was het gevolg van een verbroken belofte aan Willem de Veroveraar door koning Harold van Engeland. Willem, woedend, stak met zijn leger in zo’n 700 schepen het Kanaal over en versloeg Harold, waarna Willem tot koning van Engeland werd getroond. Het tapijt zou 2 jaar later zijn gemaakt, en is dus bijna 950 jaar oud. (Voor het hele verhaal is er een mooie en uitgebreide uitleg op Wikipedia).

Volgend jaar wordt het tapijt voor het eerst uitgeleend aan Engeland, een unicum. Nooit eerder verliet het tapijt Frankrijk. Macron zou het in 2018 al hebben toegestaan ter verbetering van de banden met Engeland.

Een stukje van ‘la Tapisserie de Bayeux’

We waren beide onder de indruk van het prachtige borduurwerk, de kleuren, de consistente stijl, de paarden en de schepen die het meeste weg hebben van de schepen zoals de Noormannen die gebruikten tijdens hun plundertochten in Europa. Normandië heet niet voor niets Normandië. Rond 900 vestigden zich Noormannen blijvend in dit deel van Frankrijk en vermengden zich met de plaatselijke bevolking.

Wij hadden een bij tijd en wijle natte terugtocht vanuit Normandië, het mooie weer liet verstek gaan. In etappes van 200-300 km per dag reden we noordwaarts. Deels langs de Opaalkust met steile witte kalksteen-kliffen. Onderweg genoten we van een genoegelijk samenzijn en lunch met onze zeilvrienden die in Boulogne-sur-Mer met hun schip lagen. De stop bij Cap-Blanc-Nez was gehuld in miezerige grijsheid. Het beloofde zicht op de witte rotskust van Engeland was verdwenen in natte nevelen.

De volgende dag zijn we doorgereden naar België waar we in Poppel een mooi stil en zeer rustig overnachtingsplekje vonden bij een begraafplaats. Een man in zijn eentje met een camper kwam de volgende ochtend een praatje maken en vertelde dat de beste frieten van België op de markt in Oostende worden gemaakt. Hij heeft geen huis meer, en in de winter gaat hij naar Portugal. Zijn dochters in België zijn het min of meer vaste plekje in zijn leven, waar hij in de zomer tijdelijk zijn standplaats heeft.

Voor ons was het een mooie trip, al denk ik dat de impulsieve beslissing, om onze eveneens op weg zijnde vrienden in het uiterste westen van Bretagne te bezoeken, misschien wel wat overschat was qua afstand in 2 weken. Ruim 1000 km van Sneek naar Camaret-sur- Mer. Er was onderweg volgens de boeken veel meer moois te zien, moois wat we niet zagen. Een streek van Frankrijk om opnieuw verder te exploreren.

Sneek riep om te helpen bij het ophangen van de lampjes langs de Geeuwkade bij de Kolk en de Waterpoort, een jaarlijkse klus voor een paar trouwe buren, ter voorbereiding op de vlootschouw en de Sneekweek, een verbindend moment voor de buurt met wat chaotische gezelligheid….

Vanaf het Kaaspakhuis( foto Olivier)

Saint-Malo en Fervaches

Saint-Malo

Ben je lekker aan het rijden met de camper en heb je een volgende mooie plek op het oog, zie je onderweg een afslag richting Saint-Malo. Het stuur is zomaar gedraaid en in nog geen kwartier later rijden we Saint-Malo binnen. Een spontane oprisping die uitmondt in een van toeristen vergeven schiereiland-stadje. Het lijkt allemaal oud en dat zijn sommige gebouwen en fortificaties ook, maar later lezen we dat het stadje tijdens de tweede wereldoorlog voor 80 procent is verwoest. Na de oorlog is veel hersteld in oude stijl, en zo lijkt het ook oud. Dikke hoge muren, bastions, torens, een vesting die onneembaar lijkt. Vroeger de uitvalsbasis van piraten, die net als onze VOC admiraals van hoger hand toestemming hadden om vijandige schepen aan te vallen, te kapen of lichter te maken. De vroege vesting was gebouwd om de Noormannen buiten de muren te houden (Intra-Muros), later was het de veilige haven om vanuit dit roversnest zeelieden en schepen het leven zuur te maken.

Kortom we bezochten een leuke aantrekkelijke attractie met een hoog nep-authenticiteit gehalte.

Tegenwoordig is Saint-Malo een belangrijke handelshaven. De jachthaven ernaast, waar we langs liepen, oogde vol, met dicht op elkaar gepakte zeilschepen, als waren ze aan elkaar gelijmd en overloopbaar van kade tot kade.

Binnen de muren van het stadje verbaasden we ons over een paar paters die voor de kathedraal achter een tafel aan omstanders glazen wijn uit deelden. Gewijde witte wijn, denk ik, met een doel, al weet ik niet precies met welk doel. De kathedraal Saint-Vincent is een fraai voorbeeld van een sobere vroeg gothische kerk, waar we allebei het gevoel hadden rond te lopen in de middeleeuwen van koning Arthur. De link vanouds met Engeland blijkt al uit de naam van dit deel van Frankrijk. Brittany, Bretagne. De taal die hier nog steeds gesproken wordt, het Bretons , heeft veel verwantschap met o.a. het Welsh( Wales), Gaelic, Manx (Isle of Man) en het Baskisch, oude talen die hun oorsprong hebben in het Keltisch. Net als in Friesland zien we vaak 2 namen staan op de plaatsnaam-borden langs de weg, één in het Bretons en één in het Frans.

Na een lichte lunch in ons rijdend buitenhuis, reden we Normandië binnen, achtervolgd door buien en miezer. We gingen voor een Camperplaats in het Vire dal. Echter de camping was vrijwel leeg en er stond een bordje dat men er niet was vanwege een fête de Météo jour?. We hebben het maar vertaald als een’ feestje vanwege het slechte weer’. Een kwartiertje verder naar het noorden kwamen we op een paradijselijk plek in een dorpje met een wat rare naam, Fervaches. Fer (Ferrum) doet me denken aan ijzer, en een vache is een koe. Dat gecombineerd moet ‘ijzerkoeien‘ betekenen, een mij onbekend ras. Dit bijzondere dorp heeft vast niet voor niets deze naam en met mijn fantasie op hol komen wonderlijke verklaringen naar boven; Kan het zijn dat het dorp een sterk ras fokt met speciale ijzerhoudende veebrokken, of krijgen de koeien roestende hoeven door te veel ijzer in het water van de beek waaruit ze iedere dag drinken? Of hebben de koeien een neiging om voortdurend aan de ijzeren omheining en het schrikdraad te likken, zelfs als er stroom op staat….?

De Camperplaats was de mooiste tot nu toe, behalve elektra en toiletten was alles er. De 10 plekken waren gescheiden door bloemrijke struiken. Een hoge heg rondom het terrein gaf beschutting tegen de wind. Er stond een tafel met bank onder een prieel overdekt met druivenranken en, naar Nienke later ontdekte, er naast een zwarte bessenstruik met rijpe bessen. Alles keurig en met liefde onderhouden. Een gebruiksklare schoorsteen-barbecue maakt de plek compleet. Op het bord bij de ingang staat dat alles gratis is, service van het het dorp. Een donatie in het busje mag. Op loopafstand lag een café op de hoek, waar we een glas dronken op het terras. Een groep jonge mannen speelde voor onze neus een spel dat lijkt op jeu de boule. Bij navraag vertelden ze dat het spel ‘Palet Breton’ heette. Wat duidelijk was dat de geworpen platte ijzeren schijven op een vierkante houten plank op 8 meter afstand moesten belanden. Een vaardigheid die onder de deelnemers nogal varieerde, gezien de onbedoelde landing op een schijf die er al lag of gewoon een schijf die de plank miste. Ze hadden er reuze lol in en blijkbaar was er af en toe een verliezer zodat er een nieuw rondje bier op tafel kwam. De zwarte bessen smaakten top bij het ontbijt de volgende ochtend.

Op het programma staat boodschappen doen en de camper richting Bayeux sturen, het beroemde stadje Bayeux, vooral in verband met de tweede wereld oorlog, het eerste stadje dat door de geallieerden werd bevrijd na de invasie op dit deel van Normandië.

Maar bovenal ook het stadje van het tapijt, de Tapisserie de la Reine Mathilde, een geborduurd wandkleed van 70 meter lang(!) en 50 cm breed die als een stripverhaal vertelt over de slag bij Hastings in 1066, wat er aan vooraf ging en hoe de Normandische heerser Willem de Veroveraar met zijn leger het kanaal over stak, de Engelse koning Harold versloeg en Engeland innam.

Het straatje naar de Kathedraal van Bayeux

Onderweg naar Normandië en Bretagne

De Basiliek van Lisieux

Met een dampende Quincy Jones dreun luid op de speakers reden we swingend over de E 17 naar het zuiden. Bij Temse in west Vlaanderen staken we de Schelde over waar we een plek voor de nacht zochten. Na even fout gereden te zijn vonden we terugrijdend de beoogde plek. Behalve een paar personenauto’s waren we de enige camper. Vlak bij de parkeerplaats ligt een oude tak van de Schelde en er is een vervallen sluis, een ‘sas’. Om ons heen stonden alleen maar bomen. Het bleken vrijwel allemaal walnoot-bomen te zijn. Helaas waren de noten nog niet rijp. De stinkende kattenpoep die Nienke naast de camper ontdekte heeft ze met ons schepje zwierig over de heg gekieperd. Een welhaast frisse opluchting. De volgende morgen lag er een vogeleitje voor de deur, te groot voor een merel ei, te klein voor een kippenei. Als dank of per ongeluk en door wie of door wat?

De Schelde is hier breed. We liepen er een stukje langs. Ze stroomt hard, blijkbaar is het eb op de Westerschelde en loopt ze leeg naar het zuiden voor zolang het duurt. Scheepvaart zagen we niet , wandelaars met baby’s of hondjes des te meer en rijpe bramen.

De volgende dag reden we verder naar Normandië.

Lisieux is een bedevaartsoord, het tweede grote na Lourdes. De ‘suikerberg’ Basiliek lijkt van buiten op de Sacré-Coeur van Parijs. Gebouwd als grootste kerk in het begin van de 20e eeuw. In 1954 ingewijd. Groot en van binnen pompeus en kitcherig. Van binnen zijn de wanden en boogspanten beschilderd met hoekige figuren van heiligen. Overal hangen foto’s van de heilige Thérèse die als vrome jonge vrouw op haar 24e aan tbc overleed in 1897. Grappig dat het doodgaan van een vroom meisje kan leiden tot het bouwen van een bombastische Basiliek om de religieuze gevoelens van de gelovigen extra eerbied en ontzag in te blazen.

De 14de juli is zo’n dag waarop de Fransen de revolutie vieren. Daarom was behalve de basiliek alles dicht. Weinig mensen op straat. In de stad kon je een kanon af schieten. Weinig kans dat je iemand raakt. Een beetje een domper, vooral ook omdat we allebei best moe waren. Gelukkig was er een hotel open waar we samen een fles lokale Normandische cider soldaat konden maken, voor een keer leuk, maar een glas witte wijn had ons, denken we achteraf, beter gesmaakt. De meeste restaurants waren dicht. Een pizzeria waar we ons aan overleverden, bleek een goede keus, al waren we nadien zo vol dat de terugtocht de heuvel op naar de camper meer leek op een potje “survivallen” dan op een aangename ‘spazierung nach dem Essen’.

We staan hier goed bij het arboretum, waar, hoe raad je het, ook walnoot-bomen staan, zwarte walnoot bomen (de noten zijn zwart, niet de bomen).’s Avonds rond tien uur dachten we dat er geschoten werd, het bleek het geluid van een paar afgeschoten rotjes die de feestdag gepast moesten afronden.

Oude zeilvrienden planden de reis naar Camaret-sur-Mer, een badplaatsje aan het meest zuidwestelijke deel van Bretagne. Het leek aardig om wat geschiedenis op te halen. Ooit voer ik met hem op zijn zeilschip naar Camaret. Nienke en zijn vrouw reden met onze auto er naar toe. Ik van boord, zij aan boord en wij terug per auto naar Sneek. Inmiddels zijn we, onze vrienden en wij, camperaars geworden. Een ontmoeting met elkaar op die plek lag voor de hand, niet volledig beseffend dat het wel een kelere eind rijden is. De beloning om er uiteindelijk te komen was groot. Een prachtlocatie, leuk stadje, fraai breed strand, weinig toeristen, leuke restaurantjes en Bretonse pannenkoeken, de crêpes en een donker gekleurde variant de Galettes met meestal een hartig beleg. Met een fles cider vormde deze Bretonse specialiteit een meer dan smakelijke middaglunch. In de avond is het op de terrassen aan de haven mosselen happen. Het was ook ons idee. Lekker maar ook wat veel, zo laat op de avond, zeker na de forse wandeling die we die dag langs deze prachtige kust maakten.

Onrustige wezens als we zijn, reden we na 2 dagen Camaret-sur-Mer dwars door Bretagne naar het noordoosten, waar we bij de voorbereiding met onze vrienden na lang zoeken een prachtige plek vonden op camping des Fauvettes in Binic-Etables-sur-Mer.

Met het uitzicht op zee, waanden we ons aan de kust van de Middellandse zee door de intens blauwe kleur van het zeewater. Onder de pijnboom die af en toe een dennenappel op ons dak dropte was het in de warmte goed toeven. Op het kilometers brede strand bij eb, horen we van de strandwacht dat er tussen eb en vloed een verschil is van 6-8 meter, afhankelijk van de stand van de maan. Zwemmen bij eb is link door het snelle terugtrekken van het water, reden voor mij om het te laten bij pootje baden. Ik ben niet zo’n zwemmer in tegenstelling tot onze vriend, die meent niet te kunnen verdrinken en het liefst meerdere keren per dag tussen het groene zeewier rond spartelt. Het beviel ons goed op deze camping. We konden aanvankelijk maar één dag reserveren, maar toen we er eenmaal stonden, bleek het mogelijk om bij te boeken door een annulering de volgende dag. Nog een dag erbij bleek later ook mogelijk.

Omdat het weer omslaat en de reis naar huis lang is, vertrekken we morgen naar Normandië. Waar we terechtkomen is nog een raadsel…..