Camperleven

Trier

Eigenlijk is er niets veranderd, je schip tussen te krappe palen schuiven of de camper tussen twee andere campers duwen terwijl de ruimte net te krap is. Allebei heel lastig, zeker in het donker. Met uitzicht op de overkant van het pad, wij staan prima, zien we die te krappe open plek. Likkebaardend komen steeds weer campers langs die denken eindelijk in deze overvolle camperplaats laat in de avond nog een plekje te vinden voordat ze morgen weer verder trekken. De doorgangs-camperplaats in Trier is een geliefkoosde plek, al moesten we wel even slikken bij het zien van zoveel campers op een kluitje tussen de bomen. We proberen dit steeds te vermijden, dit soort van massa-knuffelen langs een rivier dicht bij de stad en de bakker.

Een sluisje bij Fontenoy in het canal des Vosges. Zo’n sluisje waar er honderden van zijn in Frankrijk, maar waarvan we nooit gebruik hebben gemaakt tijdens onze vaartochtjes meer naar het noorden.

Eerder op de dag hadden we een plek op het oog in een klein dorpje bij de kerk. Zag er wel redelijk uit toen we er waren, slechts enkele plekken om te staan en nog helemaal leeg. Dat het redelijk leek werd snel ondermijnd door de klokkentoren die ieder kwartier met een donderende slag liet horen hoe laat het was. De slag op het uur hebben we niet afgewacht. Toen we wegreden stond er nog een vrachtwagentje met een vreemd nummerbord waarvan de achterdeur wijd open stond. In de gauwigheid zagen we dat de wagen vol geladen was met stukken vlees verpakt in vacuum gezogen plastic. Echt smakelijk zag het er niet uit en het had allemaal ook een beetje een crimineel tintje in onze ogen. Hun uitnodiging of we iets wilde eten hebben we maar afgeslagen en zijn toen doorgereden naar deze plek in Trier. Voor het eerst dus op een overvolle massacamping, uit nood want we wilden Trier ook nog zien voordat we verder naar het Noorden zouden rijden.

Camperen in Trier

Aan Trier kleeft een herinnering over een schoolreis vanuit mijn middelbare schooltijd in Zwolle. Ik had net mijn rijbewijs, en mocht één van de beide VW-busjes rijden omdat de biologieleraar alleen maar kon motorrijden. Het andere busje werd gereden door de natuurkundeleraar. De openstaande deur van zijn geparkeerde busje ( hij deed een middagslaapje op de voorbank) werd uit zijn verband gelopen door een paar koeien die naar de stal gebracht moesten worden. Het busje stond in de weg en dus ook de deur. Het gehuurde busje waar ik met 8 medeleerlingen in reed had een gebrek, een spontaan verworven gebrek.Onderweg brak de gaskabel van de motor die bij dit busje achterin zit. Met een touwtje door het achterraam en instructie als ‘gas…en gas los…. ‘ aan de jongen die achterin zat wisten we de auto naar de garage te loodsen. We waren er na verloop van tijd zo bedreven in, dat de garagehouder eerst niet wilde geloven dat de kabel kapot was, toen we met zwier de garage binnen reden.

Rondlopend op de camperplaats word je regelmatig toegekeft door ondermaatse kleine kuthondjes( ze worden steeds kleiner), die ongetwijfeld in je broekspijpen hangen als ze niet aangelijnd zouden zijn. Gelukkig zitten hun potige eigenaren gekluisterd aan hun biertje en spelen rummikub of poetsen de motorkap van hun camper glimmend.

Wat smaken die tomaten hier anders. Gekocht van een mannetje in een bus die op vrijdag de camping bezoekt met groenten en kruideniers- waren.

Etensgeuren, van lekker tot smerig, walmen als onzichtbare mistflarden tussen de bomen door. Je ruikt ze maar je ziet ze niet.

Ons diner was een beetje geïmproviseerd, nadat ik de orichetti in de pan met water had gegooid ontdekte ik in de koelkast de pasta die we eigenlijk hadden zullen eten. Terwijl ik even goed om me heen keek, Nienke niet in het zicht, heb ik de orichetti uit de pan gevist en vervangen met de pasta die me wat lekkerder leek. Het sausje dat Ik erbij maakte van allerlei restjes had het meeste weg van een onvoltooide kleurrijke legpuzzel, ik heb Nienke maar niet verteld wat er allemaal inzat. De Parmezaanse kaas en de basilicum maakten het enigszins goed. Ach, het kan ook niet altijd haute cuisine zijn…..

Frankrijk

We hebben voor een paar weken Sneek verlaten en zijn op weg naar Frankrijk. Het warme weer lokt ons en inmiddels zijn we een flink stuk naar het zuiden gereden. De eerste stop was in Limburg langs de Maas. Beesel aan de Maas is bekend als Drakendorp, een aardige plek met drakenbeelden overal in het dorp. De camperplaats lag verder weg en dichter bij de Maas. De naastgelegen tuin met ‘vergeten groenten’ leverde ons een pond erg lekkere boontjes.

Op de plek in Frankrijk , in Ville-sur- Yron, hadden zich inmiddels 2 campers bij ons gevoegd. Meer dan 3 kunnen er ook niet staan , en laten dat nu ook Nederlanders zijn. We vonden de plek via de website ‘park4night. Deze keer een plek waar je gratis kunt overnachten vlakbij de begraafplaats, lekker rustig, er beweegt niets. Het dorp zelf lijkt eveneens volledig uitgestorven, op een paar verlepte bloemen in potten langs de gevels van de huizen na. Echter, er liep wel een vrouw met haar dochter rond, de vrouw met een huurkind in een karretje en haar dochter met een kind op een driewieler die regelmatig de heuvel af dreigde te rollen richting de hoofdweg door het dorp.

Het praatje met hen in gebrekkig Frans, ze verstonden het wel, leverde interessante informatie op. Er was inderdaad niets te beleven in het dorp, alle mensen die er wonen hebben een baantje elders en diegenen die niet werken zijn erg oud of iets dergelijks en verschuilen zich in hun huisjes. Op mijn vraag waar het volgens de Franse grondwet in ieder dorp verplicht te verkrijgen dagelijks brood dan te halen was, kwam het antwoord dat dat tegenwoordig in een dorp verder weg was. De school die in de Mairie, het stadhuis, ooit was gevestigd was gesloten, voorgoed. De burgemeester was niet meer in functie en met de onderwijzeres getrouwd. Ze zijn elders een zonnebloemplantage begonnen. Die zonnebloemen staan nu net buiten het dorp uit te drogen om binnenkort geoogst te worden. Op de plek waar we nu gebroederlijk met zijn drieën staan, is ook een kraan, een waterkraan. Een kraan die er heel wonderlijk uitziet, rood geschilderd als een brandweerkraan, krom als een uit de krachten gegroeide stofzuigermond, die geen water zuigt maar water met veel misbaar uitspuwt met een uitwaaierende straal die mijn broekspijpen en sandalen volledig doorweekte. Hoe ik dat water netjes via de vuldop in de camper moet krijgen wordt nog een leuke puzzel.

Bij de begraafplaats

De twee dames die hun camper als laatste gekomen tussen die van ons en de buren moest wringen, besloten later op de avond te verkassen naar een illegaal veldje verder op. De nabijheid was klaarblijkelijk te heftig, de intimiteit te dicht op hun huid. Ze hadden veel gereisd en alles gezien, zelfs naar China geweest en Chinees gegeten. In Iran moesten ze tanken met hoofddoeken getooid en een briefje in de hand, in het Iraans, waarop stond dat ze buitenlanders waren. Wat er precies op het briefje stond hebben ze nooit kunnen achterhalen, maar de dieselolie was er goedkoop en koste er slechts 12 cent per liter, wel het dubbele van wat de locale bevolking moest betalen. Als toerist wordt je wel uitgebuit…..

Even een kopje koffie

Verder afzakkend naar het zuiden was het niet te vermijden. Onze camper had het heus wel door. We reden door een deel van het champagne district, het meest zuidelijke deel ervan en dat was volledig toeval. De consequentie was dat we stil hielden bij een ‘blikken chateau’, meer een grote loods waar we gratis een nachtje konden staan, mits we een gedwongen proeverij zouden ondergaan. Met veel geduld werd ons uitvoerig het hele productie proces van de champagne door Laurent uitgelegd waarna eindelijk de glazen op tafel kwamen. Twee jonge Fransen mochten mee proeven. 5 glazen, de vijfde voor Laurent, hij moest immers proeven of de champagne nog steeds op dronk was. Achtereenvolgens werden er 5 verschillende Brut’s in de glazen geschonken, die ons allemaal steeds loslippiger maakten. Het Frans dat ik eerst op verzoek vermeed en Engels als voorkeur had opgegeven, kreeg geleidelijk de overhand waarbij de volzinnen steeds soepeler uit mijn mond rolden. Al moet ik bekennen dat ik meestal niet begreep wat er terug gezegd werd en daarvoor steeds mijn lief Nienke moest raadplegen.

Het was duidelijk dat we die overmacht aan tongstrelende indrukken niet onbetuigd konden laten. 6 flessen gekocht en de camper ietwat zwaarder dan bij vertrek. En dat allemaal in de eerste week van onze trip.

Daags nadien op weg uit de champagnestreek, werden de wijngaarden verruild voor breed omgeploegde landbouwgronden, waar de oogst al was binnengehaald, ook grote velden met bijna uitgedroogde zonnebloemen die blijkbaar later afgemaaid worden om er veevoer of olie van te maken.

Het landschap van de Haut Marne is afwisselend; bossen, heuvels, lieflijke valleien met heldere beekjes overspannen met lage stenen boogbruggen. De dorpjes onderweg ogen oud en meestal voorzien van een forse kerk gebouwd met grijze zandsteen, romaans of in vroeggothische stijl.

Al slingerend over de D wegen, kom je weinig verkeer tegen. Arc en Barrois is ook zo’n dorp al staat hier ook een kasteel, een imposant geval, dat in en na de eerste wereldoorlog diende als hospitaal.

Eén boulangerie, één winkel en een paar oudjes op een bankje bij de kerk die in hun mobieltjes praatten. De wandeling die we maakten was pittig, heuvel op, heuvel af en het was warm. De route niet helemaal wat we hoopten, maar wel aardig door de vergezichten en het kleine dorpje aan de beek dat we onderweg tegenkwamen. Een oude overdekte wasplaats langs de beek om de was te doen, mooi gerestaureerd, tegenwoordig een plek om te zitten en te mijmeren bij het langs stromende water……

De wasplaats