Meticulous

Het was mooi in Denemarken, Snaptun

Het is altijd weer leuk om te zien hoe mensen hun schip aan de kade leggen. Zeker als dat gebeurt vlak voor je raam terwijl je zelf meent onbespied te zijn. De Engelsman en zijn vrouw hadden er moeite mee. Hun 14 meter lange wit-groen geschilderde motorboot met opbouw, was voorzien van een vaal verkleurde Engels vlag. Hij, met een fraai getrimde witgrijze baard en zij met sliertig grijs haar dat als gebundelde palingen over haar schouders hing. Terwijl zij zwaar trekkend aan de landvast probeerde de kop van het schip bij de wal te houden, rende de man beurtelings naar de stuurstand en de hek van het schip om 2 dingen tegelijk te doen; De boegschroef laten razen en achter proberen een dubbele lijn te bevestigen die veel te ver van het schip onder de sier-reling van de kade was doorgehaald. Dat een en ander lastig was bleek duidelijk uit zijn intentie het perfect te doen. Steeds ontevreden over het resultaat, en zijn vrouw toeroepend dat het anders moest, bleef het schip minutenlang heen en weer schuiven langs de kade voor ons raam. Een stukje naar voren en een stukje naar achteren, weer een stukje verder en dan toch maar weer naar achteren. De voorste lijn te kort, de achterlijn te lang, waardoor het schip met haar kont van de kade afweek. Toen dat zo een kwartiertje doorging, kon ik het niet laten om als schipper aan de wal mijn neus te laten zien en een belerende opmerking te plaatsen. Mijn ironisch bedoelde opmerking dat hij ‘rather meticulous’ (nogal overmatig precies) was, werd ingetogen aanvaard met de mededeling dat hij voldoende ruimte wilde overlaten voor een ander schip dat misschien achter hun schip wilde afmeren. Toen hij het achterschip dat nogal afweek van de kade met een extra dubbele lijn verticaal en veel te kort aan de kade bevestigde, vroeg ik wijsneuzig of dat wel verstandig was. ‘Het gebeurt wel dat snel langsvarende schepen golven produceren waarop landvasten met weinig rek niet prettig reageren’. Hij was het met me eens en ging direct de spring met een ‘bigger angle’ bevestigen, waardoor de door hem bevestigde vier-dubbelde uitvoering ervan nog eens de nodige tijd en inspanningen vergde. Zijn vrouw, die nog steeds met een landvast voor bij de boeg stond, bezag een en ander met bewonderenswaardige lijdzaamheid. Toen hij vond dat het achterschip naar behoren, met dubbele en vierdubbele lijnen vast zat, was er eindelijk oog voor zijn vrouw, zijn boegschroef in den vleze op de wal. De vette haar-palingen over haar schouders leken nog dikker door de inspanning die ze moest leveren. Het is na zeker een half uur goed gekomen, het schip lag ‘te plak’ en kan niet voor- en niet achteruit. Laat de storm maar komen.

Het regent en de man en zijn vrouw zitten tevreden in de tent bij de roerstand aan de thee, English tea, I presume….

Zoals de attente lezer reeds heeft bemerkt, we zijn weer thuis, in Sneek. De probleempjes in de boot zijn voor het merendeel opgelost. Nine Marit ligt in de box waar ze geduldig wacht tot wij er weer zin in hebben om haar te gebruiken. Op het programma staan nog vage, niet nader besloten vaardoelen, maar die komen nog wel.

Het Engelse schip voor ons raam nu aan de overkant

We zijn een uur later, en de Engelsen zijn weer weg. Ze zijn nu bezig om aan de overkant af te meren, de aanlegprocedure wordt herhaald. Zo te zien sneller dan daarnet. Misschien was de ervaring van een uur geleden ‘too embarrassing’ of is het omdat de supermarkt dichterbij is? Ik zal het niet weten…..

Een snelle terugtocht naar Nederland

Groot water

Zo vaar je nog naar Brunsbüttel aan het eind van het NOKanaal aan de Elbe en zo ben je weer terug in Nederland in Delfzijl aan de Eems. We wilden naar huis. Het was mooi varen in Denemarken. De weersomstandigheden waren gekenterd van bijna altijd mooi naar wisselvallig. En er zijn technische probleempjes. De lader-omvormer weet geen maat te houden en blijft met een te hoge spanning de accu’s volgieten als we aan de walstroom liggen. Volgens de wet van meneer Murphy komen dingen nooit alleen. Dus onze navigatiecomputer hield er ook mee op. Een zwart scherm. Gelukkig hadden we de kaarten nog en een eenvoudiger navigatie programma op de iPad. We kennen de route van vorige tochten. Ouderwets navigeren en in-plotten van je positie op de kaart zijn we nog niet verleerd. Kortom we zijn heelhuids in Delfzijl aangekomen. Onze vrienden met hun Gillesen-trawler zijn bij het verlaten van het Küstenkanal bakboord uit afgeslagen richting hun thuishaven.

Van de Elbe naar Otterndorf over een stuk bijna droogvallend wad

Terugdenkend over de terugreis waren er onderweg nog wel wat spannende momenten. Om 6 uur in alle vroegte hebben we erg lang moeten wachten voor de zuid-sluis in Brunsbüttel. Niet leuk als je met afgaand water verderop een ondiepte moet passeren om bij de sluis in Otterndorf te komen. Twee en een half uur voor laagwater bij Otterndorf zou het net nog moeten kunnen volgens een buurman in de haven. We waren er iets eerder en de geul naar de sluis binnenvarend zagen we een vader met zijn zoontje tot aan hun enkels langs de geul door het water lopen op nog geen 10 meter vanwaar wij voeren. De sluisdeuren stonden open. We konden zo invaren. Omdat we vroeg waren konden we het hele Hadelnerkanal doorvaren tot voor de sluis in de Geeste bij Bremerhaven, waar we de nacht doorbrachten langs een steiger van het haventje een paar honderd meter voor de sluis. Het Hadelnerkanal dat van Otterndorf richting Bremerhaven loopt en op het laatst overgaat in het getijde-rivierdeel van de Geeste, is een een fraai stuk waterweg door natuurgebied. De diepte van ongeveer 1.50 m. is bijna overal voldoende, maar je moet niet raar opkijken als je af en toe onderwater een stuk hout of een tak van een boom tegen je scheepshuid hoort bonken alsof er aangeklopt wordt om binnen te mogen komen. Het bevaren van het traject van de Geeste na de sluis dat bergafwaarts naar de Weser loopt kan spannend zijn. Bij hoogwater kunnen wij niet door de sluis en we moesten wachten tot het water ruim een meter gezakt was, net voldoende om met ons schip dat 2.50 meter hoog is onder de sluis-klep door te kunnen varen. Met de volle ebstroom mee scheurden we, zo goed mogelijk midwater houdend, meanderend naar beneden. Omdat we met de vloed-stroom de Weser op wilden varen hebben we bij de monding van de Geeste een getijstop ingelast. Een mooie gelegenheid om in Bremerhaven even iets lekkers bij de bakker te halen. Met de opkomende vloed-stroom als aanjager schoot het lekker op. Al snel gingen we harder en klokten regelmatig een snelheid over de grond van 9 knopen ofwel ongeveer 16-17 km per uur. Over het riviertje de Hunte naar Oldenburg ging het ook hard. Eenmaal door de sluis bij Oldenburg vonden we een paar kilometer verder een aanlegplek voor de nacht op het Küstenkanal. Het Küstenkanal is een beetje saai. Er staan veel bomen langs, bijna alleen maar bomen. Dat betekent doorvaren, en dat deden we. In Dörpen, 60 km verderop, vonden we een plekje in de haven, waar we het voorspelde onweer met heftige regenbuien hebben afgewacht en ondergaan. De volgende ochtend was het tijd om afscheid te nemen van onze vrienden, die via een zuidelijker route naar huis zouden gaan.

Getijdestop bij de monding van de Geeste, het water is al flink gezakt
Getijde stop

De sluis in Dörpen draait vanaf 6 uur. Hoogwater bij de laatste sluis van het Dortmund-Emskanaal, de Herbrumsluis, was rond 8 uur. Als alles ons meezat zouden we vanaf daar de stroom mee hebben tot Delfzijl. En het zat ons mee. Om 5 uur zijn we opgestaan en om 5.45 uur lagen we voor de sluis in Dörpen. Weinig vrachtschepen en geen wachttijden. Zonder oponthoud werden we vlot door alle 3 sluizen geloodst en rond 12.30 uur voeren we in Delfzijl bij de zeesluis naar binnen. Prettig als alles volgens plan loopt.

We hadden nog een technisch probleempje. Na elke tocht lag er wat diesel in de bilge. En dat hoort niet. Na overleg konden we terecht bij de Delfzijl Werf, een vertrouwd adres waar vorig jaar onze vrienden van de Tiberius goed geholpen zijn. Na een nacht langszij bij een sleepboot in hun haven is het probleem de volgende ochtend door een monteur snel opgelost. In de buurt van een verstuiver onder de motorafdekplaat klemde een slangklem niet voldoende. Een nieuwe klem gemonteerd, afdekplaat erop en wij konden weer varen.

Bollingerfähr
Als je handen te kort komt bij het wisselen van de gastenvlag.
Papenburg. Meyer werf, waar gigantische cruiseschepen worden gebouwd

Inmiddels liggen we in Groningen en blijven we hier een paar dagen. De Groningse Motorboot Club biedt een mooie rustige plek vlak bij de Oostersluis. We zijn tevreden.

De wind is gaan liggen. We kijken uit op een fietspad langs de Praxis en becommentariëren de bonte mengeling aan fietsers die langskomen……..

Geen commentaar

Een boeket Wortels en storm Poly

het land achter het Gieselaukanaal

Vandaag zag ik Günther weer, bij de sluis. Hij had een bos wortels in zijn hand, terwijl hij achteloos met zijn andere hand de brug bediende voor een schip, dat gesluisd wenste te worden. Het scheepje had hem gestoord bij het worteltrekken in zijn moestuin achter het huis. Eindelijk dan toch een klant die gesluisd wilde worden. Met een gulle lach bood hij de schipperse de wortels aan als was het een boeket bloemen. Al die wortelen die nog in zijn tuin zaten konden ze toch niet op. Bovendien waren de wortels bovenop al groen aan het worden. Zijn vrouw had hem nog zo gewaarschuwd. Dus die bos wortelen kon hij wel missen. De schipperse blij. Haar bij de Aldi gekochte wortels in de voorraadkast onder de vloer hadden een dieselluchtje en met de kleur van die wortels was ook iets aan de hand. Dieselmarinade had de wortels veranderd in slappe bruingele taps toelopende sigaren, ongeschikt om te roken en zeker niet om te eten. Welke schipperse krijgt in de sluis zomaar een bos wortels, vers uitgegraven door de Sluismeester zelf, zomaar voor niets? Omdat haar man met zijn hoofd in het voorluik hing op zoek naar nog een stootwil, wist de schipperse een vluchtige kus op de wang van de sluismeester te drukken, waarop Günther nog meer ging stralen. Ik stond erbij en wreef een opwellend traantje weg bij zoveel liefdevolle uitwisseling tussen twee wildvreemde mensen. De sluis als vreugdevolle ontmoetingsplek voor twee zielen met een totaal verschillende achtergrond, zij met haar voeten in het schip, hij op de kant met voeten onder de zwarte aarde van zijn moestuin. Zij, los van haar man in de boot die nog steeds met zijn hoofd in het voorluik op zoek was naar die stootwil en hij, los van zijn vrouw die thuis zijn overhemden strijkt. Ik dacht nog wel dat er hier niets te beleven is.

De wind begint te aan te trekken. Storm Poly komt dichter bij. De vlagen brengen de bomen in beweging en de ons aanvankelijk vriendelijk toewuivende takken aan de bomen naast ons veranderen steeds meer in dreigende wild-zwaaiende creaturen die het op ons gemunt lijken te hebben. De bomen zelf, eiken, zijn nog redelijk jong en lijken goed geworteld in de wal.

Zojuist is een zeilschip door de sluis gegaan, richting de Eider. Günther blij, denk ik. Ik hoorde van een voorbijganger dat er toch serieus wordt gesproken over sluiting van de sluis. Het zou te duur zijn om hem open te houden. Hoe het met de af en toe benodigde afwatering moet is me niet duidelijk. Alleen de opening naar zee blijft open. Niet bepaald aantrekkelijk voor mensen die met hun grotere schip alleen maar van zee naar Friedrichstadt of Tönning aan de Eider kunnen varen. Met een kleiner schip wil ik beweren dat het even erg is, misschien wel erger, omdat de zee voor een kleiner schip veel groter is. Zelf hebben we een redelijk klein schip, maar best groot voor sommigen die een nog kleiner schip hebben. Er zijn vast mensen die toch met een nog kleiner schip over zee denken te kunnen gaan. Als je nog kleiner bent heeft dat consequenties. Ze moeten wel snappen dat als wij het niet doen met ons redelijk kleine schip, zij het zeker niet moeten doen met hun nog kleinere schip. Immers golven kunnen hoger worden. Voor een redelijk klein schip niet prettig en een nog kleiner schip zeer onprettig. Kun je stellen dat golfhoogte evenredig is met de windsterkte, maar dat golfhoogte omgekeerd evenredig is met de grootte van het schip? Zou het kloppen: ‘Hoe hoger de golven en krachtiger de wind, des te ‘kleiner’ wordt het schip?’ Zeker wanneer je heen en weer wordt geslingerd en met samen geknepen billen merkt dat de wanden van je schip op je af komen. Dacht je veel ruimte om je heen te hebben, valt dat door al die golven zwaar tegen. Ik zag onlangs een heel wat kleiner schip varen dat mogelijk tegen alle adviezen in, te lang op zee was geweest. De schipper zat klem in zijn kajuit. Veel te klein voor hem geworden. Men moest hem door het dakluik bevrijden. Hij had met hoge golven en harde wind niet op zee moeten gaan. Ik zou zeggen, lekker in de haven blijven. Doen we nu ook.

Daar kregen we even later een staartje van mee.

Het waait nu hard, de wind giert door de bomen. Inmiddels is er een heel wat groter schip aangekomen. Echt een heel wat groter schip, haast onfatsoenlijk groot. Ze ligt nu aan de overkant vlak bij een grote scheve boom, die soms nog schever staat in de harde windvlagen. Mooi schip. Hij blijft hier ook liggen, onder de boom, schuilen voor de harde wind, dus waarom zouden wij vertrekken……

Al met al, het viel mee met storm Poly. De bomen zijn hun dooie puntjes en loszittende bladeren dankzij de storm-kapper kwijt. Ons schip, bezaaid met takjes en bladeren, leek wel een bospad na de storm.

Het weer wordt beter, we varen richting Brunsbüttel…..

Onder weg naar Brunsbüttel

Storm op komst en Bratwurst

Harde windvlagen stellen de landvasten van Nine Marit op de proef, als was het een wedstrijd touwtrekken die van de wind niet mag worden verloren. Slecht bevestigde en los hangende vallen van de zeilschepen in de haven klepperen tegen de masten. Zoveel wind hadden we deze vakantie niet eerder meegemaakt. Het kleine haventje voor Rendsburg aan het Noord-Oostzeekanaal bood ons een veilige plek om het geweld van de wind te weerstaan. Bij een paar andere schepen, niet bemand, hebben we de landvasten versteld omdat er schade dreigde te ontstaan. Is dat niet de taak van de havenmeester? Het onbestendige weer, noopte ons langer te blijven dan we van plan waren.

Avondlicht in de haven van Schreiber.Foto gemaakt door Dorine Heijnis

Nu we na een tocht van 27 km in het Gieselaukanaal liggen, bij de sluis, de poort naar de Eider, zien de weersvooruitzichten er nog steeds niet erg rooskleurig uit. Windvlagen, onweer en regenbuien. Pluspunt is dat we mooi beschut liggen achter de bomen. Minpunt, dat die bomen door de harde wind wel erg veel bladeren en takjes juist op ons schoon geregende schip laten vallen. We merken goed dat we niet meer op open zee varen, waar de lucht schoner is en het schip schoner blijft dan op de kanalen, de meren en de rivieren. We hadden gedacht een volle steiger aan te treffen met schepen die net als wij het Gieselaukanaal gebruiken om beter weer af te wachten. Het viel mee. Behalve nog twee motorboten uit Nederland en een paar zeilschepen was er meer dan genoeg plek om voor de sluis af te meren. Vandaag, de tweede dag hier, ziet het ernaar uit dan we pas over twee dagen verder kunnen. Wie kent niet het gezegde; ‘Een geduldig schipper heeft altijd mooi weer’. De Elbe op richting zee vraagt om rustig weer, weinig wind en liefst uit de goede hoek.

Met alles wat ik doe moet ik meestal een beetje op gang komen, in dit geval, wennen aan de nieuwe omstandigheid te moeten wachten en niet te kunnen varen maar op een plek moeten blijven, waar zo op het oog niet veel te beleven is. We hebben wat ervaringen uitgewisseld met mede-motorbootvaarders. Verder is er de steiger waar we aan liggen en zicht op twee roestige ouderwetse bruggen bij de sluis, die nauwelijks gebruikt wordt, omdat niemand er door wil. Ik denk dat de sluismeester een volhardend type moet zijn, volhardend in verwachtingsvol loeren of er wat aan komt varen, om uiteindelijk in de avond teleurgesteld naar huis te gaan omdat er vandaag weer niemand gesluisd wilde worden. Nee, sluismeester zijn van een sluis met twee bruggen, die bijna nooit bediend moeten worden, lijkt me een recept voor het krijgen van een depressie, niets te sluizen en niets te wippen( in Friesland hebben ze het over bruggenwippers). Toen ik hem sprak speelde er mogelijk nog wat anders. Hij klaagde in bedekte termen over zijn vrouw die hem voortdurend achter de broek zat als hij thuis was. Mogelijk liep de conversatie over zoiets als “Zou jij je luie gat niet eens verheffen, Günther, de wortels in de moestuin beginnen al boven de grond uit te groeien”.Günther houdt helemaal niet van tuinieren. Günther houdt van bootjes kijken en bootjes door de sluis loodsen. Er was zelfs sprake van om de sluis en de twee bruggen maar helemaal te sluiten voor de bootjes die naar Friedrichstadt of Tönning aan de Eider wilden. Hij is zielsgelukkig dat dat niet is doorgegaan. Maar ja, er moeten wel bootjes langs komen en door de sluis willen. Hij heeft een probleem. Zelfs een groot bord met de tekst ‘Help de Sluismeester, hij wil U graag sluizen’ zal de toestroom aan schepen niet verbeteren, terwijl zijn vrouw ook vast blijft doorzeuren over de wortels die geoogst moeten worden. Toen ik hem sprak was de bittere twijfel op zijn gezicht te lezen en ik had met hem te doen. Met een troostend woord en een hand op zijn arm zei ik, dat het in de zomervakantie vast beter zou worden, en geduld is voor een sluismeester even belangrijk als voor een schipper die de tijd neemt en wacht op mooi weer….

De sluis in het Gieselaukanaal

Langzaamaan voegen steeds meer schepen zich bij ons aan de steiger. Ik neem aan om dezelfde reden als die wij hebben. Wachten op beter weer. Tussen de bomen aan weerszijden van het kanaal zie ik cumulus wolken voorbij jagen, aangewakkerd door een vlagerige westenwind.

We hebben met onze vrienden besloten om ons aan Bratwurst te gaan bezondigen. Als flexitariers en bezoekers van Duitsland moeten we toch echt een keer dit nationale gerecht tot ons nemen. Ze zelf gaan grillen kwam er niet van. Dus op naar de pont over het kanaal om Bratwurst te gaan eten in het tentje aan de overkant met de inspirerende naam ‘Kanalkieker’. Vandaag geen principieel vleesloos diner, gewoon vette Bratwurst met Pommes. Waarna we, denk ik, ze minstens een jaar niet meer willen eten, uit principe, vanwege de zielige varkens. Dubbelhartig als ik ben, kan ik soms kwijlen bij het idee van een sateetje of een entrecôte met een lekkere bearnaisesaus. Dat ik het thema Bratwurst al eens eerder in een blog heb misbruikt is te lezen op https://ninemarit.blog/2016/06/

Trouwens de schnitzels die we bij de Kanalkieker in plaats van Bratwurst aten waren best goed……

Uitzicht vanaf de Schnitzels op het Kanaal

Weervoorspelling: woensdag, orkaanbuien, windstoten tot 130 km per uur. We blijven liggen waar we liggen. Nu is het stil, de wind is gaan liggen, stilte voor de storm…..

Een weergat en natte appeltaart

Kerkje in het centrum van Faaborg

Één dag met rustig weer om van Faaborg naar Holtenau te varen, daar hoopten we op na de omslag naar ruiger weer. Een dag om 45 mijl, ruim 70 km, over open zee te varen. Die dag kwam. De wind was zuid tot zuid west en de golven kwamen min of meer ook uit het zuid-zuid westen. Een beetje gespannen waren we wel. Het had twee dagen hard gewaaid. Waren de golven wel minder hoog geworden? We zagen op de app van het Deense meteorologisch instituut dat er bijna een knoop stroom stond langs de westkust van het eiland Ærø, tegengesteld aan de windrichting. Dat betekent meestal hogere golven, maar hoe hoog was vanuit de haven van Faaborg niet goed in te schatten. Het was zeker in het begin van de tocht, we vertrokken heel vroeg om 6 uur, nog erg knobbelig op het water totdat we tussen de eilanden door vanuit Faaborg op groter water kwamen. Het zicht was slecht, de contouren van de eilanden waren maar vaag te zien. Langzamerhand werd het zicht wat beter maar eenmaal op groter water verdween ook de kust van Ærø uit beeld. Wat overblijft is de koers die we voeren, de positie op het beeldscherm, en de, op ieder uur geplotte positie die we op de papieren kaart met het tijdstip noteerden. Grijze leegte, en een steeds vlakker wordende zee naarmate we verder richting Duitsland voeren, naar de Kieler Förde. Na 6 uur varen zagen we de Kieler Leuchtturm in al dat grijs opdoemen. Tijd om de Deense gastenvlag te vervangen voor de Duitse. Vrij snel nadat we op groter water kwamen, kwam bij ons allebei een gevoel van rust. De golven vlakten af en de overblijvende deining werkte als een meditatie dankzij de ritmisch bewegingen van het schip. We genieten van de lege ruimte, het hypnotiserende zachte gebrom van de motor ( mijn hoorapparaten wat zachter gezet) en het wijdse uitzicht over de lege zee. Slechts af en toe zagen we een schip, een boei of heel ver weg een stukje kustlijn. Zo onaangenaam als het varen is met golven of deining van opzij, zo rustgevend kan het zijn als de omstandigheden gunstig zijn. 7 1/2 uur later, meerden we af in Holtenau. We hadden een lastig stuk zee overbrugd dankzij een dag minder wind en minder golven.

Een lege vlakke zee

Het meisje achter de toonbank van de bakkerij naast de supermarkt kijkt me met verwondering aan. Op mijn vraag of het taartje met appel dat ik in de toonbank zie staan ook ‘ knusperig’ is, is het antwoord nadat ik de vraag een paar maal heb herhaald ; Ja…, maar het klinkt wat aarzelend…. Goed van vertrouwen, het was een aardig wicht, heb ik het lekkers gekocht. Eenmaal aan boord bleek het echt niet ‘knusperig’, maar was het eerder een natte cake met appelflats en iets pudding-achtigs er tussen. Nu vraag ik me af of ik misschien een verkeerd woord heb gebruikt, of dat ik door mijn herhaalde vraag haar onwetendheid teveel benadrukte, waardoor ze om haar gezicht te redden maar zei dat het taartje ‘knusperig’ was. Of was het, dat haar baas haar had opgedragen het oudere gebak eerst te verkopen en dat ze het zelf moest opeten als het niet verkocht werd. Misschien geen gekke opdracht want ze was eerder te mager dan te dik. Misschien zag ze dat ik de croissantjes en de broodjes, die veel goedkoper waren dan de hare, in de supermarkt had gekocht en heeft ze me willen pesten door me gebak over de datum te verkopen. Dat laatste lijkt me onwaarschijnlijk, want het taartje was zacht, te zacht. Oud gebak is meestal niet te zacht, behalve de appeltaart van Ah, die is na een dag wel zacht, waarschijnlijk omdat de appels in appeltaarten nat zijn, lastig voor een knapperige korst. Dit taartje was misschien ook wel te nat, door de appels én de pudding ertussen. Echt een taartje voor oude bekkies, bij wie het gebit al langer los in de mond hangt. Wij hebben het baksel, laat het bakgedeelte maar weg, bij de koffie genuttigd, niet genoten, genuttigd. Meer kan ik er niet over zeggen, behalve dan, ‘pas op met vragen of iets ‘knusperig’ is aan een lief Duits meisje achter de toonbank’…..

De gastenvlag verwisselen
Heel in de verte de leuchtturm van Kiel

Het weer is verschrikkelijk, in het NoordOostZeekanaal liggen we bij Rendsburg in de buurt de komende dagen vast. Regen, veel wind, te veel om ook maar een stukje de Elbe op te gaan…..