De Flensburgfjord uitvarend zie je Sønderborg aan bakboord liggen. Ons volgende reisdoel. Het is ideaal motorboot-weer. Een hogedrukgebied bezorgt ons koude nachten en warm zonnig weer overdag. En dat lijkt zo een tijd te blijven. Warmte voor de botten. Het is niet druk op het water, te weinig wind voor de zeilers. De zee oogt glad en het wateroppervlak wordt slechts af en toe verstoord door de hekgolf van een snelle motorboot die op afstand langs ons heen stuift.

Denemarken vanaf het water toont een afwisselend landschap in de vorm van glooiende heuvels al dan niet bedekt met jong graan, een enkel groepje bomen, en steile afgekalfde zandkliffen waar de kust het wateroppervlak raakt. In Sønderborg lig je lekker onrustig aan de kade met uitzicht op de grote klapbrug waar zeilboten, die er door willen, rondjes varen tot hij opengaat. Flanerende kadelopers blikken in onze kuip, waar wij, gezeten op onze campingstoelen, proberen een lunch te verorberen. Een enkeling blijft staan voor een nadere inspectie. Wat wij op onze boterham hebben boeit blijkbaar mateloos, en wordt uitgebreid van commentaar voorzien. Gelukkig verstaan we geen Deens.

Een zijarm van het Dyvigfjord, door onze vrienden gespot als optie om te ankeren, bleek een gouden plek. Met 4 andere scheepjes hebben we in alle rust de nacht, dobberend aan de ketting doorgebracht. Van de luidruchtig feestvierende schepen verderop in het fjord bij het hotel hadden we hier geen last.
De volgende morgen werden we bij het uitvaren van het fjord vergezeld door meerdere klassieke 12 meter- klasse zeilschepen. Prachtig gelijnde schepen, de bemanningen in gelijksoortig gekleurde zeilpakken, driftig de zeilen aan het hijsen terwijl er nauwelijks wind stond. Een wedstrijd bij een aarzelend opkomend briesje. Het zag er mooi uit. Ons schip gleed die dag wederom over een vlakke tamme zee. Met de stuurautomaat aan, op groot water, is het goed toeven op de Nine Marit, zij doet het werk, wij beschouwen het landschap en houden een oog op de koers van andere schepen en die van ons.

Assens, een havenstad op Funen biedt een uitstekende jachthaven. Met de gratis leenfietsen peddelden we een stuk langs de kust naar het zuiden, terwijl onze been-spieren af en toe behoorlijk protesteerden als er weer een heuvel beklommen moest worden. Velden met Rogge en Tarwe wisselen elkaar af, waarbij een enkele klaproos parmantig boven het graan uittorent. Een kleurige toets in het geelgroene- en blauwachtige koren.




We fietsen door een wijds glooiend akkerlandschap dooraderd met coulissen struikgewas, groepjes bomen en prachtige oude boerderijen. Na een bocht in de weg werden we verrast door een kasteel in de vorm van een bovenmaats geel geschilderd herenhuis tussen eeuwenoude eiken en beuken. Het stallen-complex dat zich in U-vorm aan de overkant van de weg uitstrekte leek het ideale speelveld voor een middeleeuws toernooi.

Om terug te fietsen naar Assens moesten we helaas gebruik maken van een stuk route langs een drukke autoweg. Fietsen langs de autoweg over een autoband-brede vluchtstrook is een geliefde bezigheid van de Denen. Dat die vluchtstrook soms overgaat in een grindpaadje met een opstaand randje maakte het gevoel van veilig fietsen er voor ons niet beter op. In ieder geval, dat moet gezegd, veel Deense fietsers dragen een helm, waar wij in Nederland nog steeds van vinden dat je er voor gek mee fietst. De gemiddelde Deense autorijder wijkt ruim uit voor fietsers op de snelweg, zelfs als er een dubbele streep midden op de weg staat. Vervelend dat er soms ook tegenliggers zijn, waarbij die uitwijk-manouvre een ‘wel-niet- keuzemoment- is. Vervelend ook voor al die wielrijders, die liever niet geschampt willen worden door een verkeerde keuze van een langsrazende auto. Het is met ons goed gegaan op de leenfietsen van de haven. Goed voor de benen, goed voor de geest. Van varen alleen, hoe prettig ook, word je misschien ook wel wat lui…..
Middelfart, ons volgende reisdoel naar het noorden, was ons bekend als afstap-plek vanwaar je gemakkelijk met de trein of auto terug kunt rijden naar Nederland nadat we als opstappers waren mee gevaren op het schip van zeilvrienden. In de zuidelijke haven hebben we kortdurend afgemeerd voor een paar boodschappen en het zoeken van een gehoorwinkel waar mijn gerepareerde hoortoestel naar toe gestuurd kon worden. Van dat toestel was het draadje naar het oor gebroken, net toen we vertrokken uit Sneek en moest opgestuurd worden voor reparatie.

Zuidoostelijk van Middelfart ligt een langwerpige baai, waar het bij oostelijke wind goed ankeren is. Dat we er vastliepen door te veel naar de kant te gaan was stom. De kaart gaf de diepte goed aan. We waren te zeer geïmponeerd door de omgeving en te gretig om de ankerplek te bereiken waar onze vrienden al lagen. De Sund, de Snævringen, het smalle vaarwater naar het noorden langs Middelfart staat bekend om zijn landschappelijke schoonheid, maar ook om de sterke stroming, al dan niet zuid- of noordwaarts, afhankelijk van de heersende winden. Wij voeren noordwaarts bijna 3 knopen sneller dan onze kruissnelheid. Over de grond klokten we regelmatig een dikke 8 knopen.
Voorbij de Sund bleek de haven van Fredericia de enige optie te zijn voor een ligplaats. Een rock festival tussen Middelfart en Strib zorgde voor overvolle havens en een ritmische dreun die zich over de Sund voortplantte in onze richting.
De wind neemt toe uit het oosten en het wordt onrustig in de haven. De deining die de haven binnenloopt laat Nine Marit wild schokken aan haar landvasten in een ons toegewezen veel te grote box. We hebben geluk, een stuk kade komt voor de komende nacht vrij. Ze ligt geharnast met korte lijnen aan de vaste wal, als een prinses naast de grote jongens in de boxen…….
