Thuis en een bijzondere gebeurtenis

Op die laatste bloedhete dag zaten we in de schaduw achter ons appartement. Plotseling zag Nienke verder op het parkeerterrein bij een auto iets zwarts en het bewoog af en toe. Dichterbij gekomen zagen we dat het een vogel was. We dachten dat hij stervende was. Mogelijk ergens tegenop gevlogen? Zijn familieleden zwenkten en buitelden als acrobaten hoog boven ons, op jacht naar insecten die ze in de vlucht met opengesperde bek probeerden te verschalken. Gierzwaluwen! Het slachtoffer op de grond was duidelijk van hetzelfde soort. Een volwassen vogel, naar het leek, witte bef onder de snavel en de vleugels steken voorbij de staartveren. Mannetje of vrouwtje is niet te bepalen op het uiterlijk.

Gierzwaluw

We waren bezorgd om hem aan te raken, hij kon immers ziek zijn en op dat moment wisten we nog niet dat gierzwaluwen geen vogelgriep krijgen( dat vertelde de mevrouw van de dierenambulance die we later belden ). Hem nu al uit zijn lijden verlossen met ether of een klap van een schop leek ons wat voorbarig. Voorzichtig hebben we het diertje in een plastic opbergdoos met een natte handdoek gezet en op advies van de mevrouw van de dierenambulance met een vochtig wattenstaafje wat druppels water laten drinken. Misschien was deze Gierzwaluw uitgedroogd of bevangen door de hitte. Langzamerhand bewoog hij zijn kopje wat meer en knipperde met zijn bolle oogjes, alsof hij bijkwam uit een coma.

Een poging hem te laten drinken

We hebben hem een paar uur rust gegund en pas later op de avond zijn we met hem naar een grasveldje gelopen waar we probeerden hem aan het vliegen te krijgen. Het moet een vreemd gezicht zijn geweest hoe twee mensen om de beurt een zwart ding in de lucht gooiden als was het een papieren vliegtuigje of een spelletje Jeu de boule. Onhandig met zijn vleugels wapperend wist het beestje hoogstens 10-15 meter te overbruggen alvorens in het gras een zachte landing te maken waarbij hij soms op zijn rug met zijn kleine klauwtjes omhoog stilletjes bleef liggen tot we hem weer oppakten. Hij was niet in staat om zijn min of meer opgedrongen vliegles op eigen kracht door te zetten in een vlucht naar hogere luchtlagen, waar zijn maatjes hun aanwezigheid hoog in de lucht luid gierend deelden. We hebben hem daarom maar weer in de doos gezet, met een extra bakje water, waar hij overigens niet van dronk.

De volgend morgen leek onze gierzwaluw, we hadden inmiddels al een innige band met hem opgebouwd, een stuk fitter en alerter. Hij draaide zijn koppie soepel rond en keek ons belangstellend aan, misschien wel met de gedachte ‘heb je misschien iets lekkerders voor me dat een drupje water?’ ‘Een lekkere vlieg of mug, een vette spin is ook prima?’ We hebben hem zijn vlieglessen nog maar eens gegeven, hij kwam wel verder, maar nog steeds vloog hij naar beneden en niet naar boven, de verkeerde kant op, daar waar het gras een einde maakte aan zijn vliegpoging.

Vraag wat te doen? De vogelopvang! Waar zit die in Friesland? Het internet bood uitkomst. Ureterp, de ‘Fugelhelling!’ Daar is ons vriendje nu, samen met inmiddels 80( ja, 80) andere Gierzwaluwen, die in deze week zijn binnen gebracht. Van die 80 Gierzwaluwen zijn de meeste jonge Gierzwaluwen, die nog niet goed kunnen vliegen en te snel door de hitte het nest hebben verlaten. Als deze hete dagen een week eerder waren geweest had mogelijk een dubbele hoeveelheid jonge gierzwaluwen het nest( te vroeg) verlaten. Dit is ongeveer de tijd dat de jongen bijna zo ver zijn om uit te vliegen. ‘Onze’ vogel was volgens de man achter de balie inderdaad een volwassen exemplaar. Te licht, maar had zo te zien niets gebroken. ‘Mogelijk ergens tegen aan gevlogen en een hersenschudding opgelopen’, opperde hij. Nu krijgt hij insecten uit de diepvries om aan te sterken, waarna, eenmaal op gewicht, de vlieglessen opnieuw gestart zullen worden.

Een klap met de schop of een toevallig voorbij komende kat heeft hij overleefd. Nu alleen nog maar afwachten of hij zal herstellen…..

Ik leef nog wel!

Weer naar Friesland

Weer in Friesland.

De lichamelijke nasleep van de COVID infectie die we twee weken geleden opliepen lijkt achter de rug. Mijn reukvermogen is vrijwel als vanouds evenals mijn kuch.

Via dezelfde route die we naar het zuiden reisden, voeren we terug naar het noorden, met o.a. overnachtingen in Leerdam, Vianen, Maarssen en Muiden. In Muiden werden we aangenaam verrast door ons bezoek aan het kasteel, het Muiderslot. De schitterende rijke kruidentuin annex moestuin, aangelegd in vierkante vakken en omgeven door fraaie beukenhagen was een onverwachte ontdekking. Het slot zelf is een prachtig gerestaureerd kasteel waar P.C. Hooft en Floris de Vijfde de bekendste bewoners waren. Het is een Rijksmuseum en zeer de moeite waard om te bezoeken.

Vertrekken uit Muiden naar het Noorden plaatste ons voor een keuze. Ofwel via de oostzijde van Noord Holland, langs Pampus, Edam, Monnickendam, Hoorn naar Enkhuizen en dan verder naar het noorden ofwel langs de randmeren, Ketelmeer, Ketelbrug naar Urk en Stavoren. Het weerbericht voorspelde weinig wind uit het zuidwesten, dat bleek vroeg in de ochtend in Muiden niet zo te zijn. De wind was eerder West en kroop naar een 3 Bf. We besloten toch maar over de Randmeren te gaan en dat was een goede keuze. Een flink stuk varen met een prachtig einddoel, de IJsseldelta. Laat in de middag arriveerden we bij ons geheime aanleg-plekje achter een van de eilanden. Er bleken slechts enkele schepen te liggen en van de schepen die er lagen vertrokken ook nog een aantal aan het einde van de middag.

In de avond zakte de wind volledig in en beleefden we een zonsondergang uit de reclamefolders. Alle tinten rood, oranje en blauw, met elkaar vechtend in helderheid boven de inmiddels verdwenen zon achter de horizon.

IJsseldelta

Ons plan was om de volgende ochtend extra vroeg om 6 uur te vertrekken met het idee dat de wind zich nog een poosje gedeisd zou houden. Dat klopte deels. Op het Ketelmeer was het nog mooi varen. Na de Ketelbrug begon de ellende. Er stond een korte hoge golfslag uit het noordwesten bij een westelijke wind die niet eens zo sterk leek, Bf 3 volgens post IJsselmeer, misschien in de vlagen bijna Bf 4. Nine Marit bonkte als een koppige ezel en de ruitenwissers moesten aan vanwege het overspattende water. Richting het Noorden varen in plaats van naar het West-Noordwesten betekende golven van opzij en dat aan lager wal. Nu kan ons bootje het wel hebben, maar om 3-4 uur richting Stavoren over een buckelpiste te varen is niet ons ‘kopje thee’. Toen we Urk dwars hadden, hebben we een snelle draai over stuurboord gemaakt toen een paar aanrollende golven even wat minder steil leken. Met de golven op de kont, een stuk rustiger rollend, voeren we de haven van Urk binnen, waar we aan de wachtsteiger voor de sluis een uur moesten wachten voordat we om 9 uur gesluisd werden. Met een verval van bijna 6 meter zijn we in de polder gedropt. Varen door de polder was een verademing na het wildwatervaren op het IJsselmeer. Bij Lemmer in de sluis werden we eveneens met 5-6 meter verval omhoog geborreld, als waren we koffie in de percolator op het gas. Vrijwel aan de overkant werden we nogmaals gesluisd door de Lemmer-sluis, verval 20 cm naar beneden.

We vonden een prima plekje in de kom na de sluis. Ja, er was een terras, met heel rustige gasten, niet van die lallende types. We sliepen als twee eendjes op een vlot, hun snavels tussen de veren…

Lemmersluis vanuit de kom