Te veel water

Oudewater

Dachten we een vaartocht door Zuid Nederland te maken en waren we inmiddels al een aardig eind in die richting, wordt dat ons door de gebeurtenissen in Limburg ernstig afgeraden, nee, nu uitdrukkelijk verboden. Terecht! Het is een vreselijke ramp die zich daar langs de Maas en de Rijn voltrekt. Vandaag hadden we gedacht naar de Lek te varen, maar dat wordt nu ook afgeraden. Hoe ver het water zal stijgen is nog niet bekend, maar als het stijgt lig je in de jachthaven voordat je het weet met je schip op de steiger in plaats van aan de steiger. Een telefoontje naar de havenmeester van Culemborg was genoeg om dit plan te laten varen. Hier achter de sluis in Nieuwegein zijn we denk ik veilig. Steeds meer besef ik dat vanzelfsprekendheid en maakbaarheid, begrippen zijn die door de realiteit ingehaald worden. Is het niet een virus, dat de maatschappij overhoop gooit, is het wel een weersgesteldheid die ironisch gezien pas in de jaren 50 van deze eeuw verwacht werd en die nu tot een watersnood leidt.

De Hollandse IJssel die we eergisteren van Gouda naar IJsselstein hebben bevaren, is een aparte belevenis. Op sommige plekken heel smal, maar vooral erg afwisselend qua landschap. Erg in trek bij charterboten, die zwaar bepantserd met zwarte ballen en stootlijsten, je zwabberend de kant in drukken,’ botsbootje varen’, de verzekering betaalt. Bovendien varen die gastschippers categorisch te hard. In Oudewater maakten we een stop van 2 uur. Een bezoek van het fraaie stadje is de moeite waard. De vele oude gevels ademen een Zuidelijke Nederlanden sfeer uit. Hoge ramen zoals je die ook ziet in de oude panden van Antwerpen en Brugge. De grote trekpleister is de Heksenwaag, waar we niet in konden omdat het vol was, maar waar ik ook geen zin in had, vanwege het ‘toeristisch moeten gezien hebben’. Te licht bevonden en dan als heks verbrand worden? Wie weegt er, en hoe weet je of iemand een normaal gewicht heeft? Volgens mij waren die rechters geen rechters, maar valse sujetten die heulden met het volk dat een zondebok zocht voor de hun overkomen rampspoed.

Montfoort is een geliefde aanlegplek voor motorboten, want gratis. Dus het ligt er vol. De ligplaatsen worden er met ‘hand en hengel’ verdedigd. En niet alleen de ligplaatsen maar ook de overgebleven open plekken tussen de schepen. Immers je moet je hengel toch kunnen uitzwaaien. Een vriendelijke vraag om een stukje op te schorten, zodat we er met ons schip tussen konden werd afgeblaft met de de woorden ‘ ik ga niet verhalen’, ‘ik lig hier en ik lig hier goed’. Nederlandse hoffelijkheid op z’n smalst. 2 meter opschuiven en plaatsmaken voor een tweede mogelijke aanleg-plek werd ons op dezelfde botte wijze geweigerd. Geïrriteerd door zoveel onwil, zijn we maar doorgevaren naar IJsselstein waar we midden in het stadje aan een kale kade tussen hoge appartementsgebouwen konden afmeren en overnachten.

We liggen nu in Nieuwegein, op een prachtplek, een plek die volgens onze vrienden anders nooit vrij is, want gratis. IJscoboer op de hoek en een soort van niet zo prettige ruikende Arabische pizzeria voor de deur( van de boot). Dus hebben we zelf maar wat gemaakt, een heerlijke salade met een heerlijk glas wijn. De ijscoboer was dicht, vanwege de weersomstandigheden…

Vandaag is de zon gaan schijnen. In Limburg wordt er geëvacueerd, de overvolle Maas, nog meer gezwollen door het water van de Roer bereikt zijn hoogste waterstand in Roermond en Venlo . Gelukkig is de regen voorbij…..

Pandje in Gouda

Over koeien, een zielige stier en ’suppen’

Was mijn nek maar wat langer

Aan het landje van de Zwanburgerpolder bij Warmond op de Kager plassen worden we verblijd met een paar nieuwsgierige jonge koeien die vlak naast onze schip met hun tongen een paar wilgen proberen te ontbladeren.

Intussen komt de havenmeester langs; ‘Innen en pinnen’. €12, voor het gebruik van de aanleg-plek en de vuilnisbak.

De hond van onze vrienden blijkt een zeer interessant object, voor de kóeien. Minutenlang staren ze naar dit wonderlijke schepsel dat hen eveneens timide aanstaart van achter de zeereling. Een lege plastic zak die merkwaardigerwijs aan het bord’ Welkom in Warmond’ op de wal hangt krijgt koe voor koe onverdeelde aandacht. Op enige afstand staat een zielige stier, aan een touw, mogelijk vanwege de opspelende hormonen, al zijn de jonge koeien zelf nog nauwelijks in hem geïnteresseerd. Één koe loopt naar de aangelijnde stier die haar liefdevol begint te likken op haar kop, maar daar blijft het bij….

Minutenlange aandacht voor een hondje

De Kager plassen doen me denken aan de Loosdrechtse plassen waar zowat ieder stukje potentiële aanlegplaats privé is. Pas na lang zoeken vonden we op de zuidkant van de Zwanburgerpolder een vrije plek. Ik krijg steeds meer bewondering voor de Friese Marrekrite, de stichting die zorgt voor de talrijke vrije ligplaatsen bij de meren en de waterwegen.

Haarlem is een aardige stad. Struinend door de smalle straatjes, langs de vele oude gebouwen en kerken, zien we fraaie gevels, vaak voorzien van een mooie gevelsteen met boodschap. Haarlem is dooraderd met grachten, een uitnodiging om met kleine bootjes de stad te verkennen. Ook leuk om dat te doen per ‘sup’, de grote rage om je zo ineffectief mogelijk over het water voort te bewegen. Ik verbaas me telkens weer wat iemand beweegt op zo’n wiebelplank te stappen met een verlengde soeplepel als aandrijfmiddel. Dat het lastig is blijkt wel uit beginners, die wijselijk de staande positie hebben ingewisseld voor een knielende houding en als dat ook al niet lukt voor de ultieme stabiele ligging op de buik kiezen. Die laatste methode maakt het dan weer lastiger om met die lange soeplepel een rechte koers te houden. De knielende houding lijkt misschien wel de meest stabiele houding bij het suppen, al zag ik ervaren suppers ,staande, best vlot over het water scheren. Eigenlijk is het meer zoiets als ‘steppen met je armen’. Wel zo prettig dat je schoenen er niet van slijten. Uiteraard is de balans ver te zoeken als een idioot met een snelle motorboot voorbij raast, de plons is niet te vermijden. Vandaar dat kronkellijntje van de enkel naar de plank als jij onverhoeds in het water ligt en de plank er zonder jou vandoor gaat.

Een jonge aspirant suppende dame in een streep-jurk tot op haar kuiten, probeerde rechtop-staand, hevig wiebelend op haar plank de gracht met een snelheid van 0,1 knoop over te steken, best lastig als je ook nog rechtsaf onder een laag tunneltje over de gracht door moet. Uit die gracht kwamen zo nu en dan, onvoorspelbaar, sloepjes en rondvaartboten. Hoe dit met haar afliep heb ik helaas niet kunnen observeren. Ons vertrek noopte ons om snel achter een paar andere schepen door de geopende brug te varen. Ik vrees dat de jurk nat is geworden…

Geen commentaar

Het wordt donker. De koeien zijn er weer, ik ben benieuwd wanneer ze aan de fenders gaan knagen. Een verse vlaai voor ons schip naast de steiger beschouwen we maar als een bedankje voor de geboden afleiding…..

Noord Holland, nieuw en oud land

De oude lekkende sluis bij den Oever, 5 meter zakken.

Vanuit ons varend buitenhuis, kijken we naar het zuiden uit op drie draaiende molens van de Zaanse Schans. Het mini-steigertje biedt net plaats aan de twee gebroederlijk naast elkaar gelegen schepen van ons en onze vrienden. NoordHolland is voor ons grotendeels een onbekend vaargebied. Na een rustige oversteek over het IJsselmeer lieten we ons bij Den Oever in de binnen-sluis 5 meter naar beneden zakken. Vervolgens voeren we een slinger koers langs ondieptes gemarkeerd door slecht zichtbare stokken. Het Robbenoord-bos bezorgde ons een wat spookachtig gevoel, alsof er enge dingen te vrezen waren. We waren blij verderop weer in het open veld te varen met uitzicht over de weidse landerijen. Dit noordelijk stukje Noord-Holland laat een enigszins verwaarloosde indruk achter door de vele plekken met achterstallig onderhoud. Tijdens de korte maar heftige storm die we op het Amstelmeer mochten meemaken, lagen we aan hogerwal met dubbele lijnen aan een steiger in het zuid-westen van het meer bij de Ulkesluis. In de rondlopende steiger bleken de bolders ‘bevestigd’ op vrijwel losliggende planken, in eerdere tijden los gerukt van de betonnen palen en verbindingsbalken. Voor onze gemoedsrust hebben we de landvasten tussen de planken door maar om de verbindingsbalken gebonden.

Op weg naar het zuiden, meerden we een dag later even af in Kolhorn, een fraai oud zuiderzeedorp, dat vroeger bekend stond om de visserij op ansjovis. De man van de watersportwinkel op de dijk beklaagde zich over de gemeente die geen goede zorg bood. Het authentieke West-Friese dorp en de omgeving zou met wat meer zorg en aandacht aantrekkelijker te maken zijn en meer toeristen kunnen trekken. Over het Noord-Hollands kanaal voeren we na een overnachting in Schoorldam naar Alkmaar. Geleidelijk kwamen we in een landschappelijk aardiger gebied. Aan stuurboord de duinen, aan bakboord het lager gelegen land, de geestgronden. Via de waterkaarten.app kregen we bij naderen van een brug telkens een melding dat als we akkoord gingen de brug voor ons geopend zou worden. Blijkbaar worden we via de app gevolgd om vlotte doorstroom te creëren. Ik vermoed dat die functie vooral handig is voor de beroepsvaart. Overigens, erg druk was het niet op het kanaal, deze belangrijke verbinding tussen Den Helder en het Noordzee-kanaal.

Alkmaar is leuk, een mooie stad met veel water, grachten, steegjes, winkeltjes, ophaalbruggen, en een schitterende Waag. De kaasmarkt is beroemd en wordt dankzij Corona voorlopig niet overspoeld met buitenlanders. De kazen lagen zeker nog in het pakhuis, want die zagen we ook niet. Het havenkantoor is een juweeltje, we mochten daar vlakbij aan de Bierkade de nacht doorbrengen, met als extra cadeautje het geraas van langs scheurend verkeer. Het café op de hoek serveert cappuccino. Een plek om flink bier in te nemen heb ik niet gezien.

In de grachten waren alternatieve ligplaatsen, maar daar was een aparte opening van een brug voor nodig en draaien in een smalle gracht met een 12 meter schip is lastig. Ondanks het lawaai waren we redelijk uitgeslapen en vertrokken we de volgende dag uit deze mooie stad richting het zuiden. Het Alkmaardermeer doorkruisend kwamen we geleidelijk op breder vaarwater waar langs de wallenkanten steeds duidelijker werd dat we de Zaanstreek binnen voeren. De huizen hebben de voor deze streek zo typerend groen geschilderde houten gevels met wit geschilderde sierlijk uitgezaagde daklijsten en rode dakpannen.

Ons plekje aan de Zaanse Schans geeft ons een uniek uitzicht op de molens. Het is nu windstil. De molenaar van een van de molens heeft, optimist als hij is, de zeilen alvast maar uitgerold. Ooit stonden er in deze streek 1100 molens, waarvan 600 werkend. Behalve graanmolens, waren er houtzaagmolens, oliemolens, snuiftabak-molens en onder andere papiermolens.

Het is stil. Een sleepboot trekt een aantal platte laad-bakken met containers vol cacaobonen richting een chocolade-fabriek. Waarschijnlijk overgeladen van een vrachtschip in de Amsterdamse haven. Er hangt een zoete chocoladegeur, een geur die me doet denken aan de zelfgemaakte warme chocolademelk die mijn moeder vroeger maakte. Het is nog te vroeg voor toeristen. Uitkijkend over de brede Zaan, verwonder ik me over deze oude plek van nijverheid, waar nu nog slechts enkele van de vele monumenten staan te stralen….

De Zaanse Schans

P.S. Het molenmuseum is de moeite waard!