Waarin we het binnenland boven Malaga verkennen

Antequera

Voorzichtig, elke stap tastend, dalen we de steile met losse leistenen bezaaide helling af. Het heeft sinds ruim een week niet meer geregend en de bodem is kurkdroog.Taai, diepgeworteld grijsgroen onkruid groeit langs het pad dat zich ondanks de droogte in leven weet te houden. Bergwandelen is toch wat anders dan lopen over het strand bij de haven van Vlieland. Ik merk dat het neerzetten van mijn voeten alle aandacht vereist. De hellingen hier bij Comares, het dorp boven op de berg, zijn zo steil dat je al lopend voortdurend zijdelings in een afgrond kijkt. De paden zijn niet meer dan een halve meter breed en bezaaid met los gesteente, amandelschillen en rotte olijven. De vegetatie is heel divers. We vinden wilde rozemarijn, thijm en allerlei planten die in Nederland alleen te koop zijn bij de bloemist.

Vandaag, na de boodschappen in het dal, kreeg ik de geest om een taartje te bakken, een notentaart met karamel. Het recept vond ik op het internet. Nu kun je niet verwachten dat de keuken-outillage in een vakantiehuis compleet is. Na enig zoeken vond ik een plastic schaal die kon doorgaan voor een soort van beslagkom. Merkwaardig was wel dat er in het midden van de kom een verhoging zat, maar daar kwam ik pas achter toen de suiker, het meel, de boter en het ei er al in zaten. Stevig knedend, de boter in kleine stukjes, vond ik het geheel wel erg plakkerig worden. Bij nadere inspectie bleek zich onder de kom meel met suiker te hebben opgehoopt. Er zaten gaatjes in de kom, die dus geen kom was. Het bleek een deksel voor een magnetron te zijn. Overigens, de taart is goed gelukt. Het recept vind je op de AH site of YouTube.

Inmiddels hebben we de omgeving al wat beter leren kennen. Een tocht de binnenlanden in, richting Antequera, was een regelrechte adembenemende kermisattractie. De steile B-weggetjes zijn een flinke uitdaging. Deels zijn ze bedekt met geribbeld beton, deels bestaan ze slechts uit rotsachtige zandbodem en soms zijn ze voorzien van een glad stuk asfalt, dat aan de bermzijde griezelig is afgebrokkeld. Dit in tegenstelling tot de grotere wegen, die fraai aangelegd zijn en van een uitstekende asfaltlaag zijn voorzien. Slingerend over deze B-wegen (onze TomTom negeert nadrukkelijk hun bestaan) zien we de fraaiste vergezichten over dit onwerkelijk aandoende landschap. Regelmatig denk ik aan de panorama’s uit de film ‘ Lord of the Rings’. Donkere wolken-schaduwen over imposante dreigende bergtoppen van graniet en afgesleten kalksteen.

Antequera, dat ten noorden van Malaga ligt, heeft een fraai oud stadscentrum en staat bekend om zijn vele kerken, die in de jaren van de Moorse overheersing in het uiterste zuiden, juist daar massaal zijn opgericht. Het startpunt van de reconquista van het zuiden van Spanje. De troepen van Ferdinand de eerste, wisten de laatste Moren te verdrijven in de tweede helft van de 15e eeuw met Antequera als belangrijkste uitvalsbasis voor de herovering van Granada, het laatste Moorse bolwerk.

Wat is het aardig om onderweg een stop te maken in een dorp of stadje en daar een kopje koffie, een café solo, te bestellen in een bar aan een plein waar oude mannen staat te filosoferen over hun bestaan. In café los Patos werd Nienke aangesproken door een reeds vroeg in de ochtend in kennelijke staat verkerende oudere man. Hij was verbaasd over haar lengte en probeerde haar in zijn moedertaal duidelijk te maken dat het heel bijzonder was. Nienke antwoordde hem in een mix van Spaans en Nederlands,’ Spollands’ is misschien wel een aardige samentrekking. Met veel gebaren en nog een slok Spaanse brandy, was het hem helemaal duidelijk. Ze was te groot.

Na Antequera kregen we trek in eten en in Spanje krijg je trek rond 2 uur in de middag. Het werk zit erop en alle Spanjaarden gaan aan de lunch. Niet voor een lichte maaltijd, nee, dat wordt uitgebreid tafelen. Rond 14.30 stromen de restaurants vol, tenminste als je bekendheid als restaurant geniet onder de locals. Omdat we hoorden dat we het beste ons gerief buiten de stad konden zoeken, beklommen we onze Yaris en begaven we ons slingerend door het dal naar het zuiden, waar een hoge bergkam, El Torcal, voor ons oprees.

Het eerste restaurant dat we langs de weg tegenkwamen zinde ons niet, een paar blonde buitenlandse types nippend aan een biertje, en verder geen Spanjaard te bekennen. Doorrijden dus. Het tweede restaurant reden we aanvankelijk voorbij. In een flits zagen we dat er veel volk zat. Goed teken! Omdraaien dus en parkeren. Het terras was vol. Vriendelijk doch beslist werden we naar binnen verwezen, waar het kacheltje brandde en nog enkele tafeltjes vrij waren. Luid kletsend en heftig gebarend converseerde een kinderrijke Spaanse familie met elkaar, de tafel bedekt met drankjes en schaaltjes onbestemde kennelijk eetbare zaken. We lieten ons adviseren door de uiterst vriendelijke baas van het spul. Met drie vingers op zijn lippen en een zuigend geluid ried hij ons de costa’s(spareribs) en de conejo( konijn) aan, de beide gerechten vergezeld van patates frites. Meer was niet nodig, benadrukte hij. Uiteindelijk kwam het eten op tafel, ruim 5 kwartier later. Het was ook erg druk in de herberg. Toen wij het eten kregen stond nog steeds een rij mensen te wachten op een beschikbare tafel. Dit moest wel een heel speciaal restaurant zijn. Voor Spanjaarden dan, want we vonden de voor ons gezette specialiteit van het huis niet om te zuigen. Het konijn leed waarschijnlijk aan anorexie. Wat er nog aan vlees aan de botjes zat was verdronken in olijfolie en de costa’s, de varkens-ribbetjes waren eveneens verzopen. Al moet ik zeggen dat wat er aan vlees aan de botjes hing best redelijk te eten was. Het was door de tsunami aan olie dat het niet in de smaak viel. Nienke is voorlopig vlees-vegetariër geworden, voorlopig, ik overweeg het. ….

De zelf bereidde paella met vis en garnalen, thuis klaargemaakt in de avond van de volgende dag was super….

De bergen in bij Malaga

 

img_3360

Beste allemaal,

Een bericht vanuit het diepe zuiden.

In Malaga schijnt de zon, het is hier 18 graden en we kijken uit over de bergen vanuit een huis dat op 600 meter hoogte ligt. Ons schip, de Nine-Marit, ligt in Sneek uit te rusten in haar box, winterklaar, bestand tegen regen, sneeuw en vorst.

Het is aardig voor ons om even met iets heel anders bezig te zijn. Gedurende een maand hebben we ons verschanst in een huis tegen de steile hellingen van Comares, een dorp dat als een adelaarsnest op een bergtop in de buurt van Malaga ligt.

De reis er naar toe vanaf de kustweg was een belevenis. Via een kronkelende steile weg langs de flanken van de bergen reden we vanaf zee-niveau omhoog het binnenland in. Achterom kijken was geen optie, de focus was gericht naar voren, waarbij je in iedere bocht verwachtte een local tegemoet te komen die veel harder rijdt, omdat hij de regio op zijn duimpje kent. Volgens de routebeschrijving op papier, de TomTom maakt hier foutjes, moesten we boven in het dorp door een poort naast een blauwe garagedeur een weggetje zoeken dat naar beneden liep. Dat liep inderdaad naar beneden, steil naar beneden, het was alsof we ons naar beneden moesten storten. Aanvankelijk over een betonpad, maar al snel overgaand in een ruw rotspad dat het meest weg had van een rivierbedding vol bulten en kuilen. Stapvoets zochten we al hotsend onze weg, waarna we op het laatst nog een steil stuk omhoog reden om bij het huis te komen. Niet eerder hebben we per auto zo’n potentieel kamikaze pad bereden.

De volgende dag maakten we vanuit huis een alternatieve route, daarbij gingen we steil omhoog. De voorwielen hadden nauwelijks grip en sloegen af en toe door op losse stenen. We misten een afslag en kwamen uit op een pad bedekt met losse stenen dat uiteindelijk steeds steiler werd. De auto gleed scheef terug op het pad en dreigde zelfs over de rand te gaan. We zaten fout, goed fout. Toen maar achterwaarts terug onder het toeziend oog van Nienke. Terug naar een vlak stuk grond waar het pad abrupt eindigde in een loodrechte rotswand naar beneden. Het was niet iets om vrolijk van te worden. Nadat Nienke de situatie in ogenschouw had genomen heb ik onder begeleiding van haar wapperende armen de auto op een stukje grond, misschien iets groter dan een royale theedoek gedraaid met het zweet in mijn handen. Terug gereden naar de plek waar we de afslag gemist bleken te hebben en omhoog over het pad dat deels bedekt was met beton, steil naar boven. 35-40 graden omhoog terwijl je het pad nauwelijks kunt overzien. Om misselijk van te worden.

Eenmaal boven, hebben we samen een poosje staan bibberen naast de auto.

Varen op zee is veiliger.

De huiseigenaar zegt dat het went. De Spanjaarden van hier weten niet anders en hobbelen met hun bestelwagentjes als jonge geiten over dit soort rotspaden.Het klopt wel, de tweede en derde keer ging het al wat makkelijker en nu nemen we zelfs de tijd om van het uitzicht te genieten, de bergen, olijfbomen, geplant in regelmatige rijen, avocado-bomen en in de verte de Middellandse zee.

Beneden in het dorp aan de kust is een Lidl en nadat we deze geplunderd hadden, besloten we de lunch in een dorp in de bergen te gaan genieten, althans dat was de bedoeling. Het was druk in de kroeg. Mannen met petten en baarden, die elkaar met luid praten probeerden te overstemmen en rennende serveersters die met bordjes tapas en bladen met flesjes bier de clientèle trachtten te bedienen. En dat alles om 3 uur in de middag. We waren er stil van. We bestelden het menu van de dag (omdat het zaterdag was), €10 in plaats van €8. Een 3 gangen lunch, inclusief wijn. We hadden er geen idee van wat er ter tafel zou komen. De jongeman, baardje en opgeschoren slapen onder een wilde kuif, heel erg Spaans ,kon ons niet duidelijk maken wat het menu inhield. Het enige wat ik verstond was iets van soppa, soep en sepia, de zeekat, die zo mooi met inkt kan spuiten als hij in gevaar is. Nu ben ik geen liefhebber van inktvis als octopus en zeekat op mijn bordje. Katten en zee is m.i. sowieso geen goede combinatie. Met handen en voeten maakten we de jongeman duidelijk dat we niet erg enthousiast waren over het hoofdgerecht en of het ook iets anders kon zijn. Gesierd met een brede grijns en een opgestoken duim liep hij naar de keuken om de bestelling door te geven.

De salade en de soep waren o.k. Als resultaat van onbegrip en de wederzijdse taalbarrière zette de jongen alsnog twee borden met sepia-foetussen in kruimeldeeg en stopverf-patat voor ons op tafel. Om niet al te onbeleefd over te komen zijn we er maar aan begonnen, de specialiteit van de dag.

Zoals gebruikelijk in Spanje stond de tv aan en vertoonde een documentaire over de jacht. Tijdens de soep zagen we het neerknallen van een patrijs, tijdens het hoofdgerecht werden er nog twee patrijzen geschoten en bij het toetje vond de jager die een lokpatrijs in een kooitje in de struiken had gehangen het nodig om de volgende 3 patrijzen de dood in te jagen, waarna een tv-opname van heren aan de maaltijd met gebraden patrijs. Dat het eten bij ons niet helemaal in de smaak viel is misschien niet verwonderlijk. Gelukkig waren de sepiaatjes die ons als witte geitenogen aankeken deels onzichtbaar door het vettige kruimelige deeg-korstje. De slappe patat ter opsiering deed de deur van de al aangetaste eetlust dicht. We voelden geen aandrang om alles op te eten, het toetje was lekker, ondanks de patrijzen.

Voorlopig houden we het op zelf klaar gemaakt eten, van de Lidl en de plaatselijke supermercado. Hoe lekker is dat, om na een dag buiten in de zon, een eigen maaltijd te bereiden.

We wensen een ieder fijne feestdagen, gebraden patrijs?……

Een warme groet van ons twee,

Rob en Nienke Peters, van boord de Nine-Marit.

img_3382
amandelbloesem