Droogvallen á la carte en een wonderlijke bruiloft

Bij een kijkje over de dijk onthult de eb bij Termunterzijl twee steendammen wederzijds van de geul naar de buitenhaven van het dorp. In de haven vallen we niet echt droog maar zakken in een zachte prut die gelukkig niet stinkt.

Het Duitse wad is een aantrekkelijk gebied bij mooi weer, al zal menig doorgewinterde wadvaarder ook het voor- en najaar met zijn wisselvallige, soms ruige, weer van harte aanbevelen. De geulen en prielen zijn goed bebakend. Met een recente kaart en enig verstand van het getij is het varen op de Waddenzee niet moeilijker dan varen op het IJsselmeer.

We hebben, vermoed ik, een primeur door met een Pollard Coastliner droog te vallen op het Wad ten zuiden van Norderney in de buurt van het wantij. Toch wat anders als ongewild in de prut scheefzakken in een droogvallende haven. Op het internet vind je aanwijzingen waar je het beste kunt droogvallen zonder onverwachte verrassingen. Laten we wel wezen, het weer is bepalend. Met een harde wind uit de oost of de west wordt het bonkend rodeo dansen op het moment van droogvallen of weer loskomen. Met wat pech val je dan droog op harde zandgrond in plaats van zachte slib. Van onze zoon kregen we de tip om vlak voordat je merkt dat het schip zich wil nestelen de motor enige tijd hard in de achteruit te laten draaien waardoor er een sleuf ontstaat waar de kiel zich kan ingraven. Wij deden dat uiteraard ook, echter niet lang genoeg zodat we, toen het water verder zakte, als in een vertraagde film naar bakboord kantelden. 10-12 graden slagzij, schatten we. Net genoeg om af en toe je tenen te stoten of een kopje thee aan het wandelen te zien gaan. Omdat we ervoor kozen niet te lang droog te liggen bleef er rond de boot een enkel-diepe laag water staan. Na 3 uur droog liggen kwam de Nine Marit door het opkomende water van de vloed trots en ongeschonden achter haar anker overeind. Herrezen uit de scheefstand die best lastig was wanneer je door de boot probeerde te lopen.

Rondom ons waren meeuwen en andere wadvogels het slik aan het omploegen op zoek naar voedsel. Zieltogende oesters die hun schelpen niet op tijd gesloten hadden waren een verrukkelijke amuse voor het diner dat vooral bestaat uit half kapotte rottende kokkels, mosselen en ander min of meer eetbaar organisch materiaal. De oesters zagen er niet zo aantrekkelijk uit. Dat is meestal zo bij oesters in hun natuurlijke habitat. Waarschijnlijk zijn het Japanse oesters, immigranten die de Zeeuwse platte oesters hebben verdrongen. Nadat we weer vlot waren hebben we de boot naar dieper water verlegd waar we zacht deinend de nacht hebben doorgebracht. Dobberen achter de ‘spijker’ op het wad is een belevenis die ik moeilijk kan uitleggen. Mooi, prachtig, verstillend en nog meer superlatieven.

Inmiddels zijn we via Norderney, Greetsiel, een oud vissersdorp aan de Duitse wal tegenover Eemshaven, Termunterzijl en Groningen op weg naar het Lauwersmeer. Veel last van het aangekondigde noodweer hebben we niet gehad, al zijn we zowel in Greetsiel als Termunterzijl door de hitte bijna gaar gebakken.

In Termunterzijl, genietend van een biertje op het terras van de plaatselijke feestkroeg, bleek de tent afgehuurd te zijn voor de gasten van een bruiloft. Na 6 uur konden we ophoepelen. We zouden net opstappen toen we plotseling de bruid en de bruidegom het restaurant zagen uitwandelen. Zij, een fraaie slanke Aziatische bloem in het wit en hij, rechtstreeks van de Groningse klei, dikbuikig met een rode kop gelijkend op een bijna ontploffende aardappel. Een onwaarschijnlijk combinatie, waar we met ons vieren wat ontdaan van waren. Niet dat ik ook maar iets tegen een gemengd huwelijk heb, maar het contrast in uiterlijk tussen hen was te groot mede dankzij het geschatte leeftijdsverschil van zeker 30 jaar. Nu heb ik vaker last van het ontstaan van gedachten-spinsels dankzij mijn interesse in wat een mens beweegt. Hier ontsponnen zich een paar bedenkingen over de basis van de vers gestichte huwelijksband toen we zagen hoe de jonge bruid tijdens een intieme fotoshoot achter de gebeeldhouwde sluiswand haar rechterbeen ontblootte en tegen de dij van de bruidegom vleide. De erotiek spatte er af en ik vermoed dat het niet de bedoeling was dat wij, buiten het gezicht van de andere genodigden, dit schouwspel vanaf de steiger mochten zien.

In de avond op zoek naar de maansverduistering speurden we de hemel af aan de horizon waar zij op zou komen. Dat bleek niet eenvoudig.Toen we haar eindelijk zagen was het een vage roodachtige ronde vlek die al een flink eind boven de bomen was opgeklommen, vergezeld van de heldere planeet Mars die als een roodachtige stipje schuin onder de maan leek te hangen. Pas later vanuit de kuip aan boord zagen we de verduisterde maan in volle rode glorie met als apotheose de geleidelijke onthulling vanuit de schaduw tot een volledig witte volle maan…..

Baltrum

Op weg naar Baltrum over het wantij
Oostpunt Baltrum met zicht op Langeoog

Het eiland is zo klein dat je het te voet in 3-4 uur kunt rondlopen. De oostkant van het eiland is het interessantste deel qua natuur. Na een korte duinenrij kwamen met de vrienden waarmee we samen opvaren op een brede zandplaat met een haakvormige lagune die voor een groot deel droogvalt. Scholeksters, Sterntjes en Plevieren broeden er en foerageren er hun dagelijkse kost. Het eiland is behoorlijk ongerept en voor een groot deel Naturschutzgebiet.

Baltrum ligt dicht bij het vaste land en is bereikbaar voor walbewoners met de veerboot die slechts 2 keer per dag vaart afhankelijk van het tij. Voor fraaie oude huizen moet je hier niet zijn. De meeste gebouwen zijn vermoed ik pas in de tweede helft van de vorige eeuw gebouwd. Voor een charmantere uitstraling moet je naar Spiekeroog met zijn leuke straatjes en panden in een lommerrijke omgeving.

De wadzijde van Baltrum is buitendijks een paars- en grijskleurige lappendeken van bloeiende zoutminnende planten als Lamsoor en Zeealsum. Zeealsum werd vroeger gebruikt als wormafdrijvend middel en gedroogd als vulling in matrassen.

Slechts een enkele wandelaar of wandelpaar kruiste ons pad op weg naar de oostpunt.

Over het strand dat zich breed uitstrekt aan de noordoostelijke kant van het eiland liepen we weer naar het westen. Bij de lage waterstand waren een aantal zandbanken te zien die zich parallel aan de waterlijn in zee langwerpig uitstrekten. Het smalle gat tussen Baltrum en Langeoog lijkt bij rustig weer goed te bevaren dankzij een rij tonnen langs de geul. Een visserman voer er een stuk rustiger dan even te voren op zee, langzaam door. Ik denk dat het een lelijk stuk water is met grondzeeën bij harde noordwestelijke wind door de ondiepe zandbanken in het midden van het gat naast de bebakening. Het breed uitwaaierende strand werd overkoepeld door een helderblauwe lucht bekleed met honderden plukkerige schapenwolkjes. In de leegte van het strand klonk het klagende gejammer van een bedelend meeuwenjong en het opgewonden geschreeuw van enkele scholeksters. Pas veel verder naar het westen lagen een paar mensen in hun zelfgebouwde zandburchten te zonnen. De neiging om delen van het strand te kolonialiseren hebben de Duitse badgasten hier in ere gehouden.

Op de terugtocht door de duinen naar de haven vonden we lage struikjes met bramen waar we met onze vrienden van smulden.

In het dorp, de bewoonde wereld, werd ik geconfronteerd met een voorbijganger versierd met een tattoo die mijn fantasie op hol deed slaan. Het fenomeen tattoo beschreef ik eerder en ik kan het niet laten om me erover te verwonderen. Dit was een dame met een bijzonder exemplaar. Haar hele rechter been, dat er net als haar linker best mocht zijn, was versierd met een omhoog klimmende rank voorzien van bladeren. Door haar short kon ik niet precies zien wat het einddoel was van haar ‘klimop’. Nog merkwaardiger was dat ik de dame in kwestie herkende achter de toonbank van de lokale bakkerij aan de voortzetting van haar klimop tattoo op haar linker arm. Van mijn stuk gebracht bestelde ik bijna te veel broodjes gefascineerd door de vraag waar de klimop op haar lijf de kruising maakte van rechts naar links. Ja, het fenomeen Tattoo blijft een merkwaardig iets. Wat beoogt de drager een waarom juist deze tattoo op deze plaats? Is het alleen maar mode of is het een behoefte om de individuele eigenheid naar buiten te willen tonen?

Waarom zou je je lichaam in een eindig leven tot een schilderij van permanente tijdelijkheid willen maken? Een symbolisch dagboek ter lezing en zichtbaar voor de buitenwereld al naar gelang de mate van of ontkleding.

Het rustige warme weer gaan we gebruiken om op het wad te ankeren. De lichte zeewind, opgewekt door de opwarming van het vaste land is een aangename verkoeling op de middag.

Droogval-leed

Juist bij vallende nacht en vallend water

In mijn herinnering stond in Berg en Dal bij hotel Erica een huis als attractie voor zeeziekte-gevoelige types. Als oudere peuter heb ik daar mogelijk al mijn zeebenen gevormd, destijds nog onbewust van de latere implicaties als toekomstig bootjes-mens. Via een trap kwam je, van buiten gezien, een schijnbaar rechtop staand huis in. Zodra je binnen trad was alles scheef. De muren, de plafonds en de deuren leken volledig uit het lood te staan terwijl je het gevoel kreeg aan een evenwichtsstoornis te lijden. Lopend door deze attractie nam het gevoel dat er iets mis was met je alleen maar toe. Als na enige gewenning dat alles scheef is de misselijkheid wat afnam, was de rechtopstaande normale wereld een onwezenlijke ervaring bij het naar buiten komen.

In de haven van het Duitse Waddeneiland Juist beleefde ik deze deja-vue ervaring tijdens het vallende tij. De haven valt droog en niet zo’n beetje. Als de modder nu overal even zacht zou zijn, was er waarschijnlijk niets aan de hand. Een bootje nestelt zich meestal zachtjes en rechtop in het modderige slib. Ons bootje dus niet. Vermoedelijk heeft op deze ligplaats een smal, diepstekend schip gelegen waarbij hij een prettig geultje had geploegd. Brede Nine Marit vond tijdens het droogvallen geen steun aan haar bakboord zijde en ligt nu, scheef als geen ander schip in de haven, als een matrone op haar zij na een copieuze maaltijd uitgestrekt op een modderbed.

Terwijl ik dit schrijf hang ik scheef in de Nine Marit en heb moeite om niet van de bank te glijden. Nienke heeft uit voorzorg haar been om de tafelrand geklemd opdat ze niet ruggelings het glazenkastje aan de overkant in glijdt. In een poging me schrap te zetten drukken mijn tenen tegen de binnenkant van mijn schoenen alsof ze te klein zijn. Uiteraard hebben we de wijnflessen veilig aan de lage kant gezekerd. Evenals de basilicum en de zelfontbrandende lampjes van de Hema, die zo leuk oplichten in de schemering na een dagje zonlicht op hun deksel. We delibereren over hoe het moet bij het slapen gaan. Het opkomend water dat ons scheepje in een gezondere houding moet brengen zal zich pas rond 2 uur vannacht doen gelden. Aangezien ik aan de stuurboordzijde lig en Nienke links van mij, maak ik me geen zorgen. Nienke helaas des te meer omdat de bedrand aan haar linker zijde niet hoog is.

Misschien moeten we maar wakker blijven totdat we weer recht liggen. Nienke opperde nog de mogelijkheid om het gastenbed te gaan gebruiken. Maar daar heb ik bezwaar tegen gemaakt. Dat gastenbed is in gebruik als opslagruimte voor alles wat we teveel aan boord hebben. Met ons erbij wordt dat krap. Bovendien zitten er aan het voeteneinde kastjes waar we onze reserve wc-rollen gestouwd hebben. Voordat je het weet glijden we met onze voeten ongemerkt tussen de rollen en die zijn nog niet gebruikt.

De maan is halfvol en staat vanavond ook een een beetje scheef aan de hemel.

Er klinkt wat gepruttel uit de modder om het schip waarin afgedrukt het pootjes-spoor van een eend die verlekkerd bezig was het slijm op het slib af te lebberen.

Wij hebben overigens heerlijk gegeten. De stemming is opperbest….al missen we Bo….

Water

De laatste sluis die we in Duitsland bij Herbrum passeerden is oud. Vanuit de gehavende sluiswanden van baksteen drupten dunne straaltjes water de sluis in terwijl we langzaam met ons schip naar het niveau van de Eems zakten. Ik moest aan dat beeld denken nu we alweer ruim een week thuis zijn en Bo er niet meer is.

Het weer is zoals we ons voelen. Warm met af en toe een paar wolken die langzaam voorbij schuiven. De droogte blussen we met af en toe een stil tranen-buitje. Bo zit nog in mijn lijf. Een onbewuste aandrang tot actie, een impuls om op te staan en hem uit te laten. Fysiek voelbaar, maar direct gecorrigeerd door ‘het weten’ dat het niet meer hoeft. Een patroon dat ik moet afleren en vervangen voor iets nieuws. Wat was, is niet meer en wat komt ligt open.

Langzaamaan staan we ons toe om aan nieuwe mogelijkheden te denken. Zonder Bo zijn we minder gebonden, hoeven we hem niet in de auto achter te laten om snel een museum te bezoeken. Kunnen we langere tijd ankeren zonder het gedoe van de rubberboot te moeten opblazen. Kunnen we zomaar een vliegtuig nemen naar Madeira.

Afgelopen week liepen we de bekende wandelingen die we gewend waren met Bo te maken. We konden vlot doorlopen, op hem wachten was niet meer nodig. Hij nam meestal ruim de tijd om een zeer aantrekkelijk ruikende graspol uitvoerig te analyseren. Vooral aan het begin van een loopje, was alles hoogst interessant. Na verloop van tijd raakte zijn neus ‘vol’ en liep hij vlot mee. Thuis was het open doen van de koelkast het signaal voor Bo om, als uit het niets, naast je te staan, zijn ogen op jou gericht met een vragende blik van ‘Hah fijn, gaan we iets lekkers eten?’ Dat deed hij ook als hij net zijn dagelijkse maaltijd ophad.

We hebben deze week weer gevaren. Even het water op en een walletje in een verloren hoekje van het Sneekermeer opgezocht. Er waren ondanks het mooie weer weinig boten op het water. De vakantie was duidelijk nog niet begonnen. Op het water zijn schept rust en we genoten van de geluiden van het water, de vogels en het uitzicht over het meer.

De bruggenwachter van de Lemmerbrug bij de Waterpoort heeft het druk in het weekend. De kolk ligt vol met motorboten, zeilboten en sloepjes en het is een gaan en komen van doorgaande schepen naar IJlst of naar de oostkant van Sneek. De waterstad van Friesland op zijn best in deze zonrijke zomer. Voor ons huis ligt een motorboot met een Amerikaanse dame die in haar eentje ieder jaar gedurende 6 maanden met haar 12 meter lange schip door Europa vaart. Nu een paar dagen in Sneek, later deze zomer richting Frankrijk. Dan moet je wel lef hebben en niet bang zijn voor lastige situaties met sluizen en afmeren.

Ons schip ligt in haar box klaar om opnieuw te vertrekken. Alles behalve leeftocht is nog aan boord. Afhankelijk van het weer denken we volgende week te gaan varen. We zien wel waar naar toe……

Scheepshond Bo

Bo, ons dappere en volhardende teckel-mannetje en scheepsmaatje is niet meer. Gisteren hebben we hem laten gaan. Zijn ziekte was te ernstig en herstel was volgens de dierenarts niet mogelijk.

Op donderdag 28 juni zijn we versneld terug naar Sneek gevaren. Bo ging hard achteruit. Een tussenstop op het Lauwersmeer leek ons niet verstandig. De afspraak bij de dierenarts de volgende dag gaf veel duidelijkheid over de toestand van Bo. Ze constateerde dat hij een sterk vergroot hart had met twee grote klep-afwijkingen, waardoor er voortdurend bloed terugstroomde naar de longen en de buikorganen met als resultaat een toenemende benauwdheid door ophoping van steeds meer vocht. Op haar vraag ‘of hij nog wel een blije hond is’, moesten we erkennen dat dat voor een groot deel uit zijn gedrag niet meer blijkt. Tot voor kort zaaide hij nog twijfel over zijn toestand door ons ‘s avonds na het eten te verleiden tot een spelletje touwtrekken met het dekentje uit zijn mand, wat hem echter snel uitputte.

Zo ben je met elkaar aan het varen en zo ben je met een terminaal zieke hond weer thuis. Vóór het bezoek aan de dierenarts hadden we nog een beetje hoop dat het misschien nog wel een maand of twee goed zou kunnen gaan. Toch hebben we denk ik diep van binnen aangevoeld dat hij er ernstiger aan toe was als dat het soms leek.

Zijn eigenlijke baasje, Jeroen, die hem het grootste deel van zijn leven als scheepshond aan boord mee had op de klipper, was er de laatste dagen bij. We zijn alle drie erg verdrietig dat we afscheid van hem moesten nemen. Aan varen denken we even niet…

Bo is 14 jaar geworden en heeft een fantastisch mooi leven gehad. De Waddenzee, de eilanden en het bos waren geliefkoosde plekken waar hij helemaal los ging. Achter een stok of een bal aan rennen en hem, als hij er zin in had, voor je voeten neerleggen, opdat je hem opnieuw zou weggooien, was zijn lust en zijn leven. In konijnen en katten was hij niet geïnteresseerd. Van ophouden wist hij niet, altijd moeite met de grenzen die we hem oplegden. Door andere honden liet hij zich nooit intimideren, zo klein als hij was. De staart recht overeind, maar nooit als eerste agressief naar een ander. Met pups kon hij lief spelen en liet veel toe. Anderzijds kon hij heel arrogant een andere hond, die belangstelling voor hem toonde, negeren. Heel bijzonder voor een teckel was dat hij met het commando ‘naast’ zonder riem naast je bleef lopen, hetgeen Jeroen hem als pup geleerd heeft. Hij vergat dat commando wel snel als er ergens wat interessants te snuffelen viel. Plotseling de straat oversteken naar een andere hond deed hij nooit. Hij was een keurige op de stoep-hond, slechts gefocust op het geuren-nieuws van zijn soortgenoten.

Nu is hij niet meer. In zijn eigen mandje en in zijn karakteristieke slaaphouding, hebben we hem naar het crematorium gebracht.

Aan varen denken we even niet……

Bo 15-05-2004 2-07-2018