
Het is stil op het Dortmund-Emskanaal. De grijze lucht weerspiegelt zich in het licht rimpelend wateroppervlak tot een glanzend zijden kleed. Donkergroen bebladerde bomen buigen hun stammen beschermend over het kanaal. Een enkele bloeiende lindeboom onderbreekt de donkere haag met zijn tere wit-gele bloesem. Af en toe zijn er doorkijkjes naar meestal lager gelegen open velden of landbouw grond. De variatie aan bloemen en planten langs het kanaal is minder divers dan die van het Mittellandkanaal. We kunnen slechts weinig bijzondere planten ontdekken tussen het riet, het gras en de lage struiken.
De sluismeesters zijn ons goed gezind. Zelfs voor onze twee motorboten worden de sluisdeuren vlot geopend en krijgen we groen licht om de sluis binnen te varen. We lijken haast zwevend, slechts begeleid door de zachte brom van onze motor, onder bruggen door te varen, waar auto’s met veel lawaai voortrazen, te haastig trachtend de tijd meester te blijven. Nergens hoeft de mast naar beneden want de meeste bruggen zijn hoger dan 4 meter.
Het weer knapt op. Er zijn weer soldatenbroeken in het grijs te ontdekken. Af en en toe worden we verrast met een vlek zonlicht.
We hoopten een mooie plek langs het kanaal te vinden. Volgens de pilot, zouden er twee aanlegplekken zijn voor motorboten vlak na de sluis bij Meppen. Inderdaad, twee roestige steigers, waar onze motorboten langszij opgepropt en blootgesteld aan langsvarende beroepsvaart met veel inschikkelijkheid eventueel zouden kunnen liggen. Dat hebben we maar niet gedaan. Even na Meppen doken we een oude zijarm van de Eems in, waar we aan het eind in het doodlopende stuk een kleine jachthaven vonden en keurig opgevangen werden door een vrolijk babbelende havenmeester. €14 per nacht, stroom, water en douche inbegrepen, evenals een ondiepte waar je voor moet uitkijken als je de haven weer verlaat. De oude Eems-arm zag er wat spookachtig uit, boomstammen in het water en struiken die vanaf de oever ver over het modderachtige water reikten. Alsof in een mangrovebos vermoedde ik ieder moment krokodillen het water in te zien glijden vanaf verborgen plekken in het struweel aan de kant. Volgens Nienke houden krokodillen niet van de kou en komen ze in Nederland niet zo vaak voor. Maar je weet nooit, waren er laatst niet een paar roofdieren uit een dierentuin ontsnapt?
Aan het steigertje afgemeerd, raakten we weldra in gesprek met twee plat pratende Duitsers. Eigenlijk leek het meer op Nederduits of iets dergelijks. Ze vroegen op welke werf onze motorboot gemaakt was. Pollard uit Steenwijk kenden ze wel, goeie boten en dit model vonden ze mooier dan al dat moderne. Minder waren ze te spreken over de oude arm van de Eems waar hun jachthaven aan gesitueerd is. Te ondiep en de Behörde verdomt het om de arm uit te diepen: ’Naturschütz’. De haven ligt inderdaad in een fraai stuk natuur achteraf. De steigers zijn aan vernieuwing toe, maar daar is geen geld voor sinds vorig jaar het toiletgebouw vernieuwd is. Met het resultaat van creatief knutselwerk zijn de steigers nog best functioneel te noemen. Gemaakt van lege aan elkaar gekoppelde blauwe vaten met een stuk ijzeren zendmast horizontaal erop bevestigd en daar bovenop een paar stalen antislip-roosters uit een donatie van de plaatselijke langlaufclub voor ouderen in Meppen. Mooi toch? Kortom, nieuwe steigers nodig?Hoezo?
Nu vraag ik me af of dat dezelfde man is die steeds met een zak afval over de steiger loopt. De eerste keer groette hij me vriendelijk, de tweede en derde keer niet meer. Zou er iets anders in de afvalzak zitten? Of is het steeds een andere man? Misschien moet ik beter opletten. Ik zou hem kunnen vragen wat er in de zak zit. Of zal ik eerst maar eens kijken of het wel dezelfde man is? Zo zie je maar, er is onderweg van alles te beleven…..
P.S. De man kwam weer langs, zonder afvalzak. Met een rood hoofd keek hij me aan. Wat zou dat nou weer betekenen….














Nee, ik ben geen groot fan van het Hadelner Kanal, de verbinding van Bremerhaven aan de Weser, naar Otterndorf aan de Elbe. Het voormalig moerasgebied waar het kanaal door heen slingert, is een uitnodiging om gestoken te worden door dazen of horzels, waarbij niet ik, maar Nienke meestal de lekkerste is van de aanbiedingen aan boord. Zo geniepig en fluisterstil als ze aanvallen. Pas als ze je prikken heb je door dat ze er zijn. Niet alleen de insecten, maar eveneens de sluisjes van iets meer dan 5 meter doen me de billen samenknijpen bij het naar binnen varen. Gemene uitsteeksels en een lekkende opgehesen sluisdeur, die je schip vervuilt met aanhangende water, planten-troep en een baby-visje dat per ongeluk was mee gelift. Met onze 4.10 meter hebben we niet veel ruimte over als de ballen uithangen. Die rollen dan zo lekker omhoog, als je niet precies het midden houdt bij het in de sluis varen. Langzaam en vooral langzaam, pruts ik de Nine Marit naar binnen, Nienke als begenadigd afduwer op plekken waar het dreigt mis te gaan. Bij het uitvaren neig ik met het zwemplateau alsnog bijna een sluiswand te raken. Diep zuchten en het resultaat evalueren met Nienke helpt om mijn relaxte vaarrust te herstellen. We hebben de eerste twee sluizen waarvan er één een zelfbedienings-sluis is zonder schade genomen.
Van Fedderwardersiel over de Jade naar Bremerhaven.