Steigerpraat en het Dortmund-Emskanaal

Bemestings-troepen op het sluisterrein

 

Het is stil op het Dortmund-Emskanaal. De grijze lucht weerspiegelt zich in het licht rimpelend wateroppervlak tot een glanzend zijden kleed. Donkergroen bebladerde bomen buigen hun stammen beschermend over het kanaal. Een enkele bloeiende lindeboom onderbreekt de donkere haag met zijn tere wit-gele bloesem. Af en toe zijn er doorkijkjes naar meestal lager gelegen open velden of landbouw grond. De variatie aan bloemen en planten langs het kanaal is minder divers dan die van het Mittellandkanaal. We kunnen slechts weinig bijzondere planten ontdekken tussen het riet, het gras en de lage struiken.

De sluismeesters zijn ons goed gezind. Zelfs voor onze twee motorboten worden de sluisdeuren vlot geopend en krijgen we groen licht om de sluis binnen te varen. We lijken haast zwevend, slechts begeleid door de zachte brom van onze motor, onder bruggen door te varen, waar auto’s met veel lawaai voortrazen, te haastig trachtend de tijd meester te blijven. Nergens hoeft de mast naar beneden want de meeste bruggen zijn hoger dan 4 meter.

Het weer knapt op. Er zijn weer soldatenbroeken in het grijs te ontdekken. Af en en toe worden we verrast met een vlek zonlicht.

We hoopten een mooie plek langs het kanaal te vinden. Volgens de pilot, zouden er twee aanlegplekken zijn voor motorboten vlak na de sluis bij Meppen. Inderdaad, twee roestige steigers, waar onze motorboten langszij opgepropt en blootgesteld aan langsvarende beroepsvaart met veel inschikkelijkheid eventueel zouden kunnen liggen. Dat hebben we maar niet gedaan. Even na Meppen doken we een oude zijarm van de Eems in, waar we aan het eind in het doodlopende stuk een kleine jachthaven vonden en keurig opgevangen werden door een vrolijk babbelende havenmeester. €14 per nacht, stroom, water en douche inbegrepen, evenals een ondiepte waar je voor moet uitkijken als je de haven weer verlaat. De oude Eems-arm zag er wat spookachtig uit, boomstammen in het water en struiken die vanaf de oever ver over het modderachtige water reikten. Alsof in een mangrovebos vermoedde ik ieder moment krokodillen het water in te zien glijden vanaf verborgen plekken in het struweel aan de kant. Volgens Nienke houden krokodillen niet van de kou en komen ze in Nederland niet zo vaak voor. Maar je weet nooit, waren er laatst niet een paar roofdieren uit een dierentuin ontsnapt?

Aan het steigertje afgemeerd, raakten we weldra in gesprek met twee plat pratende Duitsers. Eigenlijk leek het meer op Nederduits of iets dergelijks. Ze vroegen op welke werf onze motorboot gemaakt was. Pollard uit Steenwijk kenden ze wel, goeie boten en dit model vonden ze mooier dan al dat moderne. Minder waren ze te spreken over de oude arm van de Eems waar hun jachthaven aan gesitueerd is. Te ondiep en de Behörde verdomt het om de arm uit te diepen: ’Naturschütz’. De haven ligt inderdaad in een fraai stuk natuur achteraf. De steigers zijn aan vernieuwing toe, maar daar is geen geld voor sinds vorig jaar het toiletgebouw vernieuwd is. Met het resultaat van creatief knutselwerk zijn de steigers nog best functioneel te noemen. Gemaakt van lege aan elkaar gekoppelde blauwe vaten met een stuk ijzeren zendmast horizontaal erop bevestigd en daar bovenop een paar stalen antislip-roosters uit een donatie van de plaatselijke langlaufclub voor ouderen in Meppen. Mooi toch? Kortom, nieuwe steigers nodig?Hoezo?

Nu vraag ik me af of dat dezelfde man is die steeds met een zak afval over de steiger loopt. De eerste keer groette hij me vriendelijk, de tweede en derde keer niet meer. Zou er iets anders in de afvalzak zitten? Of is het steeds een andere man? Misschien moet ik beter opletten. Ik zou hem kunnen vragen wat er in de zak zit. Of zal ik eerst maar eens kijken of het wel dezelfde man is? Zo zie je maar, er is onderweg van alles te beleven…..

P.S. De man kwam weer langs, zonder afvalzak. Met een rood hoofd keek hij me aan. Wat zou dat nou weer betekenen….

Het weer slaat om en door de sluis van Anderten

Varend op het Mittellandkanaal zien we in de verte voor ons hoe donkergrijze wolken zich samen pakken. Een zwaargebouwde man in het zwart met handschoenen zonder vingers staat aan de kant heftig te zwaaien. Hij gebaart dat we afstand van de wal moeten houden, er ligt een zojuist omgevallen boom in het water. Het waait als de pieten. Bladeren en takjes van de bomen belanden op ons schip terwijl de vlagerige wind ons pesterig opzij probeert te drukken. Het aloude spreekwoord’ eerst de wind dan de regen, laat maar staan het kan er tegen’ geldt vandaag niet. Onder de heftige bui neemt de wind alleen maar toe. Bakken met water striemen het dak van de Nine Marit, de ruitenwissers draaien nerveus in hun hoogste stand. Het weer is omgeslagen. Het was voorspeld. Nog geen uur geleden werden we bij een zonnetje achter een doorschijnend verenkleed van lichte bewolking uitgeleide gedaan door de rode wouw die ons gisteren in de de haven van Bortfeld verwelkomde. Nu is hij weg en schuilt waarschijnlijk ergens onder het bladerdak van een boom voor de bui.

Achteloos scheurt een Duitse gestroomlijnde plastic racedoos ons voorbij. Zijn hekgolven die tussen de stalen wanden van het kanaal heen en weer stuiteren laten ons minutenlang ‘nagenieten’ van heftige turbulente waterkolken in alle richtingen. Mijn gebaren zijn snelheid aan te passen werden weggewuifd, alsof hij haast had. Toen wij bij de sluis arriveerden moest hij net als wij wachten voor de sluis van Anderten en zelfs langer. Persoonlijk vind ik wachten voor een sluis niet zo erg, maar het moet niet te lang duren. Dat die racedoos-idioot met haast nu extra lang moest wachten deed me deugd. Enig leedvermaak is mij niet vreemd.

De wind was nog steeds vlagerig en vooral ook hard als hij vanonder een wolk aantrekt tot 30-35 knopen. Door de sluismeester waren we naar de aanlegplaats voor sportboten gedirigeerd. Geen lekkere plek met deze wind die daar dwars op ons inblaast. Alle ballen die we hebben hingen tussen de wal en het schip. Het gewicht van 2 schepen(onze vrienden lagen met hun schip buiten op) en de druk van de wind vervormden de fenders tot geplette worsten alsof ze overreden waren door een stoomwals. Als het zo blijft waaien wordt het lastig hier aan lager wal weg te varen. De zon liet zich weer zien en de wind nam gelukkig wat af. Na 2 3/4 uur mochten we achter 2 dikke jongens de sluis in met 4 motorboten en een Poolse zeilboot met gestreken mast. De zeilboot was iets te snel, waardoor hij voor ons dwars in de sluis kwam te liggen omdat het binnenvaartschip zijn schroef nog niet had uit gezet. De haastige racedoos lag schuin aan stuurboord voor ons in de sluis. Ik kon het niet nalaten de schipper aan te spreken op zijn vaargedrag. Ik vroeg hem waarom hij het nodig vond zo hard langs ons kleinere schepen te scheuren. Het antwoord was dat hij op tijd de sluis wilde halen. Dat wilden wij ook, ‘open deur’ zou ik zeggen. Op mijn vraag of hij zich bewust was van de enorme hekgolf die hij produceerde met de racedoos, haalde hij zijn schouders op en bestudeerde nadenkend de punten van zijn bootschoenen. Ik zei dat ik het niet verwachtte van een ‘echte Duitse motorbootvaarder’ om hem daarmee moreel aan te spreken. Uiteraard dacht ik het tegenovergestelde, het was eerder een bevestiging van mijn ervaring met Duitse motorbootvaarders voor een sluis in Nederland, die vaak proberen voor te kruipen. Grappig dat ik in Duitsland wel zo’n reprimande luid roepend over het water durf te geven. Thuis ligt dat niet zo in mijn aard. Misschien omdat ik de man nooit meer zal ontmoeten? In ieder geval het kwam aan, hij voer zeer rustig de sluis uit en een vlak stuk water achter zich latend.

Het bleef verder droog. De wind denderde voort, recht op de kop. Wij lekker binnen en een klassiek muziekje aan. Het geplande plekje aan het kanaal bleek aan lager wal te liggen zodat we pas 7 km verder een geschikte ligplaats konden vinden. Het waait nog steeds, de geïmproviseerde maaltijd was heerlijk. Straks lekker slapen…..

Hebewerk Lüneburg

Voor het Hebewerk bij Lüneburg werden we gesommeerd aan de hoge stalen kade te wachten tot we aan de beurt waren om naar boven gehesen te worden. Bo moest plassen en een steile trap naar boven is de enige weg naar het gras. Nienke is het handigste om met hem in een draagtas naar boven en naar beneden te klimmen. Met de rits van de tas vrijwel dicht, Bo zijn kop steekt er alleen nog uit, en de draagriem van de tas om haar nek, heeft Nienke twee handen vrij om over de ladder naar boven en naar beneden te klimmen. Dezelfde truc hadden we al eerder beproefd toegepast in Fedderwardersiel.

Met meerdere vrachtschepen liggen we voor het Lüneburger Hebewerk te wachten, het heftuig dat ons 38 meter in een aan twee zijden afsluitbaar zwembad omhoog moet hijsen. Met een lengte van 100 meter is de bak waar we met zijn allen in moeten niet erg lang. Een binnenvaartschip is al gauw 80 meter, soms bijna 100 meter. Bij die laatste kunnen wij er niet meer bij. Irritant om te zien hoe lang het duurt voor dat de bak, boven aan de andere kant, leeg is en weer gevuld wordt vanaf het kanaal boven. Één binnenvaartschip per keer dat omhoog en omlaag gaat. Je zou er haast stress van krijgen. Daarom hebben we de paella maar vast opgezet. Het zal er wel op neer komen dat de paella net klaar is als we het zwembad beneden mogen invaren. We hebben goed zicht op het Hebewerk. De marifoon houdt ons en alle wachtenden regelmatig via soms onverstaanbare beroepstaal op de hoogte, waarbij hij tussentijds een soort knal-scheten laat als de Atis wordt doorgestuurd.

3 1/2 uur hebben we gewacht tot we mee mochten. Bij de melding van de’ hebewachter’ dat we konden opstomen naar de bak, hebben we zonder een glas wijn ( tijdens het varen drinken we geen alcohol) de inmiddels gare maar wel erg hete paella zo snel mogelijk tussen de brandblaren naar binnen geschoven.

Het blijft een klein feestje om op deze wijze verheven te worden, met je schip een halve Domtoren van Utrecht omhoog in een zwembad aan kabels. De zwaar getatoeëerde Duitse schipper met een groot anker op zijn T-shirt en zijn vrouw moesten zich met hun 3.20 meter brede schip tussen onze Nederlandse schepen in drukken. Hij maakte driftig foto’s van de indrukwekkende machinerie om ons heen en bekeek kritisch het resultaat op zijn camera terwijl ik hem op de foto zetten. Zijn vrouw was zo vriendelijk voor me te poseren met een bordje tekst die de schipper voor zijn stuurwiel had geplaatst. Om zijn vrouw gerust te stellen, neem ik aan.

De hijs naar het hoger gelegen kanaal verliep gesmeerd. In een luttel aantal minuten waren we boven en werd het zwembad aan de waterzijde geopend.

Het is al laat als we uiteindelijk afmeren aan een ‘Sportboot Liegestelle’ aan het kanaal.

Varen op het kanaal is geen straf. Het landschap is prachtig en regelmatig worden we vergast op een zwarte of een rode Wouw met hun typische gevorkte staart. Een enkele zwaan, midden in de vaart denkt ons op afstand nog klein en neemt een aanvalshouding aan. Als we dichterbij komen ziet hij in dat dat niet reëel is en maakt statige en vooral langzaam plaats. Met drie motorboten varen we naar Bodenteich, een plaatsje waar we de nacht kunnen doorbrengen maar waar we ook goed boodschappen kunnen doen….

Teckel Bo doet onze plannen veranderen en motorpech bij de buren.

De was hangt te drogen en Bo houdt de wacht

Had ik het niet over plannen maken? Over het weer? En wat verder?

We maken ons al langer zorgen over teckel Bo, wiens gezondheid de laatste weken langzamerhand slechter is geworden. Gisteravond, na het eten liet hij zonder iets aan te geven zijn plas lopen in zijn slaapmandje. Iedere vorm van stress, zelfs de verwachting eten te krijgen, brengt hem uit balans. Het plassen is niet het enige, we verdenken hem gezien de andere symptomen, o.a. verhoogde dorst, abnormale eetlust en haaruitval op zijn flanken, van een ziekte die veel voorkomt bij oudere teckels, de ziekte van Cushing. Dit maakte dat we graag wilden weten hoe het er op dit moment voorstaat en wat er valt te verwachten als we verder van huis gaan richting Rügen en de Oder.

Gisteren zijn we voor een consult bij de dierenarts zijn geweest. Behalve de normale ouderdomsverschijnselen heeft Bo inderdaad (ik heb het al eerder vermeld) hoogstwaarschijnlijk Cushing met helaas een tweede complicatie, een mitralis-insufficientie, een lekkende hartklep, waardoor hij snel benauwd is bij iedere stress of inspanning. Omdat het ingewikkeld en tijdrovend is deze toestand te begeleiden en te behandelen, een kwestie van meerdere onderzoeken en de juiste dosering van eventuele medicijnen, hebben we besloten niet verder naar het oosten te varen. Gelukkig is het minder warm, en heeft hij nu minder last van de hitte.

Problemen komen niet alleen. Onze vrienden hebben ontdekt dat er flinke lekkage van dieselolie is vanuit een lekkende brandstofpomp in hun motor. Mogelijk ontstaan doordat een rubberen pakking is gaan krimpen sinds het gebruik van de nieuwe brandstof GTL. Als het slechts die pakking is, is het probleem vlot op te lossen, denken we. Als er meer aan de hand is, kan de reparatie 2-3 weken duren omdat onderdelen uit Engeland verzonden moeten worden. Pech…

Gisteren trapte Rusland af tegen Saoedi Arabië op het WK Voetbal, twee landen die het nodige op hun geweten hebben in politiek en sportief opzicht. Ik ben benieuwd of er door de Saoedies in witte jurken gevoetbald werd en mochten hun vrouwen er wel bij zijn? Zou Poetin het nog aandurven om zijn voetbal team te drogeren met wat pep, omdat ze de laatste tijd nauwelijks presteerden? Het imago van Rusland moet opgepoetst worden door een perfecte organisatie van het WK voetbal Sport als smeermiddel in dienst van de politiek.

Er viel in de avond zowaar wat regen. Bo slaapt in zijn mand. Het lijkt of hij voelt dat zijn baasjes gerustgesteld zijn doordat ze nu meer weten over de prognose. De twijfel over wat we met hem aan moeten en hoe we dat moeten inpassen in onze vaarplannen is weg. We gaan langzaam in westelijke richting richting Nederland en laten het tempo afhangen van hoe het met het mannetje gaat. Genoeg mogelijkheden om onderweg leuke dingen te doen.

Het wachten is op wat de monteur voor de motor van onze vrienden kan regelen. Wordt het een snelle oplossing of gaat het erg lang duren? Als het lang gaat duren scheiden onze wegen, dat zou jammer zijn, want samen opvaren bevalt ons goed. Voor het grootste deel je eigen bedoening en af en toe de mogelijkheid elkaar te steunen of gezelligheid te delen. Vandaag heb ik met hulp van de buurman de TV gerepareerd. De voeding had het begeven. Echter, ondanks dat alles weer werkt, ontvangst hebben we niet behalve dan die ene lokale zender die het wel en wee van de dorpen rondom ruim aandacht geeft. Treurig zijn we er niet om, de TV consumptie staat al langere tijd op een laag pitje. De boeken aan boord staan in de rij en hunkeren om gelezen te worden, genoeg leesvoer…..

Bad Schwartau

Het blijft spannend. Een lang stuk varen over zee plannen. Meer dan 2-3 dagen vooruit kijkend vertrouw ik de weerberichten niet. Windrichting, windsterkte, hoogte en richting van de golven zijn voor ons motorbootvaarders cruciaal. Komt de wind over zee of vanaf het land? Zijn er fronten in de buurt, en krijgen we te maken met windstoten met of zonder buien? Wat doet de barometer?

Zoals het nu lijkt kunnen we de komende dagen onder vrij gunstige weersomstandigheden naar het oosten vanuit Travemünde, het plaatsje aan de monding van het riviertje de Trave dat zich vanuit Lübeck aan de kust in de Oostzee stort.

Verlangend naar rust en een voordeliger haven zijn we eergisteren vanuit het centrum van Lübeck naar een haven iets buiten de stad gevaren. Aan de Teerhofsinsel ten noorden van Lübeck aan de Trave liggen meerdere verenigingshavens waar we tussen de vele bezette ligplaatsen een voldoende brede en vrije ligplaats bij de SSV voor ons schip vonden. Water en stroom gratis en dat voor een tientje per nacht. Bad Schwartau is een stadje even buiten Lübeck waar een grote fabriek staat. Het gigantische logo op een paal herkende ik van een jampot. Ze maken er jam en dat was te ruiken toen we er langs liepen. De aardbeien rijpen en rotten zo snel door al dat warme weer dat ze aan het einde van de dag, onverkocht, rechtstreeks vanuit de kraam op de markt in de kookpotten van de Schwartau fabriek belanden. De betekenis van wat er in het stadje zelf aan vreemde geuren te ruiken viel begrepen we pas later. Ontsmettingsmiddelen, chemische geuren, geuren die je tegemoet walmen als je een apotheek binnen wandelt. In Bad Schwartau zijn ze dol op apotheken, reformwinkels en uitgebreide winkels met hulpmiddelen voor de gemankeerden en gehandicapten onder ons. Een walhalla voor zieke of zich ziek gedacht hebbende ouderen en bejaarden. Je kunt het zo gek niet bedenken of ze hebben er iets voor. Steunzolen voor plat-en holvoeten, bandages voor kromme lichaamsdelen , corrigerende korsetten voor slappe ruggen, incontinentie luiers met bijpassend modieus broekje, plasflessen, neksteunen voor als het hoofd gaat hangen, automatische sokkentrekkers en breukbanden voor uitzakkende darmen en niet langer nuttige voortplantings-organen.

Je wordt er blij van als je ziet wat er allemaal mogelijk is. De vooruitzichten voor het ouder worden stemmen me optimistisch. Als het moeilijk wordt, is er in Bad Schwartau een keur aan therapeuten van diverse pluimage. We zagen fysiotherapeuten, arts-specialisten voor ieder matig functionerend lichaamsdeel, Thaise massage dames, podologen, reflexologen, psychologen, audiologen, en heel veel gehoorologen, die adverteren met de nieuwste gehoorapparaten waarmee je een muis in het huis ernaast op een graankorrel kunt horen knagen. Dat belooft wat voor ondergetekende, Ik zie het al voor me; terwijl ik Thais word gemasseerd luister ik draadloos met mijn nieuwe gehoorapparaten naar Sibelius en knabbel aan een beschuitje met Schwartau aardbeienjam van 50% vruchten. Kortom, Bad Schwartau is ‘the place to be’ voor de gezondheid-minnende oudere of met zijn of haar gezondheid worstelende bejaarde mens. Overigens het gebak en de hausmacher leverworst zijn van uitstekende kwaliteit……

Zur Tal naar Lübeck 875 jaar Hanse Festival

Lübeck. Vorig jaar waren we er ook, alleen gingen we toen de andere kant op, naar huis. Gevlucht voor harde wind en golven op de Oostzee. Van Mölln naar Lübeck vaar je haast gezapig over het Elbe-Lübeck kanaal. De sluizen zijn steeds voorbereid op je komst. De lichten staan op groen, de boten in de sluis, de deuren dicht, samen rustig zakken, deuren aan de andere kant open en verder varen. Wel opletten dat je niet te hard vaart. Ben je te snel bij de volgende sluis (ze houden bij hoe lang je erover doet), helaas dat kost pegels. Een van de laatste sluiswachters voor Lübeck, weigerde de sluis in werking te stellen omdat een groot plastic scheurijzer het verdomde om zijn motor uit te zetten. Hij nam zelfs de moeite om er naar toe te lopen en de boosdoeners te manen de pruttel het zwijgen op te leggen. De Denen die op dat schip voeren wisten mijns inzien niet dat ze een linksdraaiende schroef hadden. Ze hadden moeite om van de bakboord sluiswand met het achterschip af te draaien. Vanuit stilstand met een te grote peut gas wil de kont van het schip juist graag naar bakboord. Hard met een pikhaak afduwen leek hun de enige methode.

Met een slakkengang door de stadsgracht varend zagen we vanuit het struweel een autobus de gracht in plonzen. Het bleek een drijvende autobus vol beladen met toeristen te zijn. We werden vanuit de bus enthousiast toegewuifd, hobbelend op de door de tewaterlating veroorzaakte boeggolf van de bus, die naar onze smaak wel erg diep in het water lag.

Wat we dachten bleek niet waar, de Newport haven in het centrum was geenszins vol. Op een mooie plek aan lange stabiele steigers meerden we ons schip met gemak af. Rondvaartboten schuiven gepast rustig voorbij. Aan de overkant ligt een houten Noorse kotter, waar op de kade fietsende en joggende voorbijgangers het beeld bepalen langs een minder aantrekkelijke lange loods uit vroeger tijden toen er nog een trein stopte.

Terwijl we ons op het happy hour voorbereidden, hoorden we een luide knal. Een varend museumstuk, een grote houten viskotter met gasten aan boord voer zijn waterstag kapot op een dukdalf bij de brug. Stuurfoutje van de schipper die blijkbaar niet goed over het potdeksel kon kijken en een dukdalf niet had gezien.

Lübeck is een fraaie stad. We vinden het geen straf om hier te zijn. Op onze aankomstdag maakten we het staartje van het Hanse-festival mee ter ere van het 875 jarig bestaan van de stad. De Hansestad was in meerdere straten gevuld met vrolijk straattheater, stalletjes met allerhande spul wat je niet wilt kopen en plekken waar bier en Bratwürsten het volk moest verblijden. Ik heb het maar weer eens geprobeerd ‘een Bratwürst eten’. In de mond knapt het alsof je een condoom gevuld met iets van een weke substantie doorbijt, waarna de smaak van frikandellen met kummel en een vleugje houtskool-rook langs tong en verhemelte kruipt. Ach, voor een keertje is het wel eens lekker. Met flink wat mosterd en ketchup en stevig doorbijten valt het te overleven.

Maar wat gedragen de mensen in Lübeck zich allemaal goed. Lopend op straat lijkt het in de hand meegenomen bier eerder rustgevend dan agressief te werken, of is dat agressieve iets wat we vooral bij Nederlanders op vakantie of bij een voetbalwedstrijd in het buitenland zien? Minihondjes met strikjes, zoet meegedragen in een tasje of mandje en mensen met tattoo’s op zowat ieder zichtbaar lichaamsdeel zijn favoriet. De tattoo’s mogen niet meer iets voorstellen. Een anker, een zeemeermin of een roos is ‘uit’. Het lijkt steeds meer op een soort antiek behang met bloem-patronen. Misschien interessant om van de huid na je dood een lampenkap of placemats te laten maken ter nagedachtenis voor je familieleden. Soms twijfel ik wel eens of ze echt zijn en of je ze met wat groene zeep kunt afwassen. Gelukkig worden naakthonden, kleine kinderen en andere jonge levende have nog gevrijwaard van tatoeages.

Het weer blijft wonderwel goed. Het is minder warm. De regen waarop we hoopten voor het dak van de Nine Marit dat nogal stoffig is blijft uit. De tweede helft van de week lijkt gunstig te worden voor een stuk varen over zee. We passen ons aan en verkassen naar een landelijker plek aan de Trave……

Klotsend door Hamburg en de Wasserschutz Polizei op bezoek

Half zeven ging de wekker. Ik was al een tijdje wakker, zoals dat vaker gebeurt, wanneer er iets moet zoals vroeg vertrekken. We wilden met de stroom mee naar Hamburg en liefst ook verder naar Lauenburg, een aardig plaatsje aan de Elbe waar het Elbe-Lübeck Kanal aftakt naar het noorden. Het was een woelig tochtje, de oostenwind trok aan, stroom tegen wind. De korte steile golfslag werd op het vroege tijdstip verlicht door een verblindende laagstaande zon.

In de buurt van Hamburg stuiven de veerboten kriskras over de Elbe, waarbij ze niet malen om de hekgolven die ze produceren. Plotseling duiken ze op uit de brede schitter van het zonlicht op het water, nauwelijks herkenbaar als snelvarend object. Op de AIS zie ik ze in tweede instantie wel, al vertrouw ik primair mijn eigen ogen in deze wirwar van kruisende boten. Pas na Hamburg werd het wateroppervlak rustiger, de opkomende vloed begon aan zijn laatste 2 uren. 2 vissersboten lagen voor anker in de vloedstroom, hun netten met een boom aan beide zijden uitgespannen. Onder het mom van ‘ kom maar in mijn hokje’, hoopt de visserman dat de vissen die met de stroom mee zwemmen, de netten ‘uitkiezen’ als tijdelijke verblijfplaats. Eigenlijk is het vissen met een soort dubbele totebel, verticaal uitgehangen, terwijl je als schipper geen moeite hoeft te doen met het schip te manoeuvreren en de netten over de grond te slepen.

We schrokken op terwijl net de stress van het varen door Hamburg was weg geëbd. We werden ingehaald door een snelle RIB met drie mannen in het zwart, Wasserschutz Polizei. Ze kwamen zo hard aanscheuren dat we het ergste vermoedden. Onder de indruk van hun performance vroeg ik hen, enigszins timide, wat ze wilden. “Kontrolle, Papieren bitte. Alles wat ik aan papieren heb, waarvan ik dacht dat ze belangrijk zijn, zit in een doorzichtige map, die ik bewaar in een kastje naast de stuurstand. De gebruiksaanwijzing van de marifoon had ik er per ongeluk ook bij ingedaan. Bij het overhandigen, kreeg ik te horen dat ze alles gingen bekijken, terwijl ze op afstand achter ons zouden blijven varen. Voor de zekerheid vroeg ik hen nog of ik de papieren wel terugkreeg.

Het was een ’gründliche Kontrolle’. Na ongeveer een kwartier, begonnen wij ons serieus zorgen te maken, bovendien ontdekten we dat onze paspoorten niet in de map zaten. In de kuip ermee zwaaien had geen effect op de heren, ernstig verdiept in onze papieren. We werden steeds onrustiger naarmate het langer duurde en ik vroeg me af wat er aan onze papieren kon ontbreken. Ik weet toch heel zeker, dat ik behalve het gebruikelijke ook nog mijn zwemdiploma A, mijn inentingsbewijs 1,2 en 3 na mijn geboorte, het trouwboekje van mijn ouders en 2 medailles van de avondvierdaagse had bijgevoegd.

Toen bleek dat de controle van een tweede politieboot bij onze vrienden, die voor ons uit voeren, al heel snel klaar was, begonnen we te fantaseren hoe hoog de boete zou worden. Ruim 20 minuten hadden ze nodig om onze papieren te bekijken en te registreren. Toen ze weer naar ons toe voeren werd de map met een ernstig gezicht aan ons overhandigd. Alles was in ‘Ordnung’, de map voorzien van een roze briefje waarop stond dat we gecontroleerd waren, voor het geval dat we opnieuw lastig gevallen zouden worden bij een volgende politiecontrole. Onder het kopje ‘Beanstandungen’ stond slechts één woord: ‘Keine’, wat zoiets betekent als dat er geen bezwaren of kritiekpunten waren. Giechelig en opgelucht hebben we het gas erop gegooid. Op naar de eerste sluis op de Elbe vanaf zee bij Geesthacht.

Aan het eind van de middag bereiken we Lauenburg, dat aardige oude stadje aan de Elbe. Mooie oude huizen, met godvruchtige spreuken aan de gevels, die voor een deel nodig gerestaureerd moeten worden.

Vandaag voeren we het Elbe-Lübeckkanaal op en liggen nu in Mölln 34 km ‘zur Tal’(dalvaart). Het wordt denk ik lastig een ligplaats in het centrum van Lübeck te krijgen. Er is een groot festival met overal muziek ter gelegenheid van het 875 jarig bestaan van de Hanse-stad Lübeck .

Mölln is de stad waar het verhaal van Tijl Uilenspiegel eindigde. Hij zou in de eerste helft van de 14 eeuw door Europa hebben gereisd waar hij iedereen op de hak nam, van adel tot burgerman. Hij zou hier zijn overleden in het Heilig-Geist-Hospital, volgens de oudst bekende verhalen geschreven door schrijver Hermann Bote aan het begin van de 16 e eeuw. Dit onderstaande beeld zou je diepste wens vervullen als je tegelijkertijd de duim en de de voet aanraakt. Het is duidelijk dat wij dat ook deden. Wat die wensen waren gaan we aan niemand verklappen, dan werkt het niet. Zeggen ze…….

Door moerassen en nauwe sluizen

Nee, ik ben geen groot fan van het Hadelner Kanal, de verbinding van Bremerhaven aan de Weser, naar Otterndorf aan de Elbe. Het voormalig moerasgebied waar het kanaal door heen slingert, is een uitnodiging om gestoken te worden door dazen of horzels, waarbij niet ik, maar Nienke meestal de lekkerste is van de aanbiedingen aan boord. Zo geniepig en fluisterstil als ze aanvallen. Pas als ze je prikken heb je door dat ze er zijn. Niet alleen de insecten, maar eveneens de sluisjes van iets meer dan 5 meter doen me de billen samenknijpen bij het naar binnen varen. Gemene uitsteeksels en een lekkende opgehesen sluisdeur, die je schip vervuilt met aanhangende water, planten-troep en een baby-visje dat per ongeluk was mee gelift. Met onze 4.10 meter hebben we niet veel ruimte over als de ballen uithangen. Die rollen dan zo lekker omhoog, als je niet precies het midden houdt bij het in de sluis varen. Langzaam en vooral langzaam, pruts ik de Nine Marit naar binnen, Nienke als begenadigd afduwer op plekken waar het dreigt mis te gaan. Bij het uitvaren neig ik met het zwemplateau alsnog bijna een sluiswand te raken. Diep zuchten en het resultaat evalueren met Nienke helpt om mijn relaxte vaarrust te herstellen. We hebben de eerste twee sluizen waarvan er één een zelfbedienings-sluis is zonder schade genomen.

Veel ondiepe stukken, waar onze meevarende vrienden met hun 1.30 meter stekende schip net over heen kwamen, wisselen af met smalle doorgangen, waar we voor een tegemoet komend schip in de met stenen bezaaide wal moesten klimmen om hem doorgang te verlenen. Ook dat hebben we zonder schade overleefd. Het stuk vaarwater na Bederkesa( dat moet je maar eens een paar keer snel achter elkaar uitspreken als je de klemtoon verkeerd legt) is beslist het aardigste, een breed vaarwater met mooie oude boerderijen op de kant en een afwisselend glooiend landschap. Het kanaal, dat eveneens dienst doet als afwatering voor de omliggende landerijen is daar gemiddeld dieper dan in het westelijke deel.

Nog één hindernis te gaan. De sluis bij Otterndorf, de poort naar de Elbe. De sluis is gebouwd tegen de zeedijk aan en de buitenste sluisdeur hangt zo ongeveer in de dijk. Net als de andere twee sluizen, een sluis met deuren die omhoog gehesen worden. De crux bij deze sluis is dat hij alleen gepasseerd kan worden ongeveer een anderhalf uur voor laag water of anderhalf uur na laag water. Als het water in de Elbe te hoog staat kun je met je schip niet meer door de tunnel in de dijk. Als het water te laag staat aan de buitenkant, kun je prima door de tunnel maar loop je buiten de sluis vast in de geul die door een droogvallend stuk naar de Elbe voert. De sluismeester heeft in zijn hok op de dijk een apparaat staan, waarop precies is af te lezen hoe de waterstand buiten op de Elbe is.

(Voor de kenners: de ‘Eisenbahnbrucke’ is vernieuwd en ligt nu ruim 2.80 meter boven het waterniveau. De sluis Otterndorf gaat dit najaar (nu echt) dicht voor een ingrijpend nieuwbouw-project dat 3 jaar gaat duren. Er kan dan zelfs bij hoog water geschut worden.)

De tunnel die er nu nog is heeft een zodanige bouw (een beetje Romaans gebogen) dat je er gemakkelijk je hoofd stoot, evenals de dakrand van je boot als je nogal breed bent. Ik schreef er al eens eerder over. Het ging deze keer goed en ook daar was mijn zucht van verlichting wel verdiend. Het wijde water van de Elbe op, dat zich in eerste instantie nogal woelig presenteerde. Pas in de buurt van Brunsbüttel vlakte het water wat af.

3 uur en een kwartier later meerden we af in Glückstadt in de buitenhaven, Glückstadt spreek ik per ongeluk steeds uit als Duckstad, waarover ik in mijn favoriete weekblad als jochie de belevenissen van een eend en zijn neefjes las.

Glückstadt is gesticht door Christian IV van Denemarken. De Denen waren in de 16e en de 17 e eeuw nogal tuk op landje veroveren. Zuid Zweden is lang in Deense handen geweest, evenals delen van Noorwegen. Groenland is nog steeds Deens grondgebied.

Het stadje Glückstadt is op voorschrift van Christian lV gebouwd volgens een polygonaal (veelhoekig) model. Een marktplaats in het midden en straten met woningen als spaken in een wiel uitstralend naar de vestingwal die om de stad lag. Over de haven lag een klapbrug die het kasteel verbond met het stadje en de kerk, waar de koning zijn dagelijkse gebeden kon prevelen.

Later werd Glückstadt een belangrijk centrum voor de haringvangst. De ‘Matjes’ worden er heden ten dage in zowat ieder restaurant als specialiteit aangeboden. Rolmopsen, maar dan uitgerold in allerhande zoete of zure sausjes die met ’Bratkartoffeln en Salat’ geserveerd worden.

Met het opkomende tij zijn we in de middag verder de Elbe opgevaren. Stroom mee en af en toe opsturend om een bult golven van snel voorbij varende grote containerschepen te beklimmen.

Prachtig weer op een overigens gladde Elbe. Mooie oevers en lekker de gang er in met 7-8 knopen bij een laag toerental van de motor. Morgen vroeg op om met opkomend tij op te stomen naar Hamburg en de eerste sluis bij Geesthacht……

Het happy hour moest even wachten voordat we tegen 18 uur afmeerden in Wedel een grote haven die niet droogvalt een paar kilometer voor Hamburg.

Droogvallen of droog vallen

Van Fedderwardersiel over de Jade naar Bremerhaven.

Dat hadden we nog niet eerder gedaan, droogvallen met de Nine Marit. Eigenlijk wisten we niet dat het zou gebeuren totdat we in de haven van Fedderwardersiel zomaar scheef lagen. Dat de kleine roeibootjes aan de andere kant van de steiger allang op het slik waren droog gevallen had ons moeten waarschuwen. Omdat de steiger scheef ging liggen op de plaat, merkten we dat de ballen tussen de steiger en ons schip wel erg plat werden. Dat ze met een knal hadden kunnen knappen zou me niet hebben verbaast. Met een buurman en zijn vrouw en wij zelf hebben we een poosje vruchteloos tegen de Nine Marit staan drukken. 11 ton vast in de modder druk je niet even weg, al waren we met meerdere mensen geweest. De rest van de fenders die we nog hebben voor het geval dat, en dat was nu het geval, hebben we zo goed mogelijk tussen de andere ballen gepropt om de krachten op het schip te verdelen. Niet dat dat veel hielp maar je moet wat, om je bezit van schade te vrijwaren. Die schade hebben we niet gekregen, de ballen hebben het gehouden.

Toen het water weg was, dat heb je bij eb, bleken we op een bult te liggen. Een maf gezicht, Nine Marit op een bedje van zand en modder, als een pasja op een poef. Hoofdschuddend en inwendig mezelf op de kop gevend dat ik, die altijd haast neurotisch probeer vooruit te denken, dit niet heb voorzien. Het hele gebied waar we door voeren, de Jadebusen, de boezem van de Jade, is vergeven van de droog vallende platen en banken, met of zonder slik, dat je schoeisel zo lekker vastzuigt en weigert los te laten zo gauw je een poging waagt er in te gaan lopen.

Het woord ‘droogvallen’ houdt me bezig. Wat valt er eigenlijk droog? Het schip is van onder toch nat en wat valt er te vallen. We hadden niet eens in de gaten dat we vielen, het was meer droog zakken, of misschien moet ik zeggen nat zakken tot dat we droog liggen, na enige tijd dan. Want droog gevallen zijn kun je dit niet noemen. En als je zelf valt als het droog is, is dat dan ook droog-vallen? En val je nat als het regent?

De volgende dag zouden we na het nachtelijke hoogwater opnieuw nat zakken tot droogte. De wekker op 7 uur gezet, stond ik even later, ongewassen en ongeschoren, met mijn kont tegen de zeereling, die is bij ons heel wat steviger, dan op de meeste zeilboten, Nine Marit een duwtje te geven, zodat ze bij het ‘droogvallen’ een gepaste afstand tot de scherpe rand van de drijfsteiger zou houden. Dat klusje heeft me 3/4 uur bezig gehouden. Dat er naast de ligplaats ook nog eens fors gespuid werd met veel warreling in het water rond de ligplaats heeft er zeker mee te maken dat ik nu enig ongemak ervaar bij het zitten. Voldoening gaf het wel. Ons schip heeft zich bij die tweede droogval-manoeuvre met zachte schokjes en rechtop op de bult neergevlijd. Nine Marit blij, ik blij en niet te vergeten Nienke blij, die lekker in bed is blijven liggen, nadat ze Bo ‘s nachts nog een keer had uitgelaten.

Bo moet vaker plassen, bij voorkeur op de wal. Bij een verschil van bijna 4 meter tussen eb en vloed, is het bij laag water lastig om de kade te beklimmen langs de soms gladde stalen trap.

Met een teckel onder de arm en slecht één hand over om je aan de ladder vast te houden is het een hachelijk avontuur. We hebben daar dus wat op gevonden. Bo gaat in de draagtas van Ikea voorzien van een schouderband, rits vrijwel dicht, koppie eruit, schouderband om de nek van Nienke, inderdaad Nienke, die dan met twee handen aan de sporten de trap op klimt waar ik boven het pakketje aanpak en Bo verlos uit zijn verpakking. Hij doet dan direct een lange plas, het liefst vlak bij mijn voeten.

Het is warm, Bo heeft het er moeilijk mee, zijn jas kan niet uit en zweten kunnen hondjes niet. Hij drinkt veel, dus ook veel plassen. Misschien komt het ook wel omdat we denken dat hij toch wat onder de leden heeft nu hij een stuk ouder is. Na het eten wil hij nog wel het spelletje doen, wie het hardste aan zijn dekentje kan trekken. Hij heeft nog altijd de fanatieke instelling om altijd maar te willen doorgaan. Zeker nu met de hitte van de dag, houdt hij het niet lang vol en gaat dan hijgend, de tong uit de bek naast zijn mandje liggen.

Het was warm, broeierig warm. Eindelijk hebben we wat regen gehad, een verkoeling die welkom is.

De voorspelde onweersbuien zijn niet tot ontwikkeling gekomen.

We liggen na wederom een schitterende tocht over het wantij in de haven van Bremerhaven. Een moderne, goed geoutilleerde haven, waar we mooi beschut liggen….