De Duitse bocht maakt zijn reputatie van windgat waar. De wind fluit door de masten en de steiger die door een dikke houten dukdalf met kunststof-rollen op zijn plaats wordt gehouden kreunt en kraakt. De ergste kreun-kraak heb ik gesmoord door wat afwasmiddel tussen de paal en de rollen te spuiten. Bij hoog water in de aan de oostzijde deels droogvallende haven schommelen we aangenaam door bescheiden golven, die vriendelijk tegen de boot klotsen.
Zo gevangen zijn door de harde wind en niet verder kunnen, dwingt ons tot rust. De druk van het onderweg willen zijn en verder willen varen valt weg en het is goed om een paar dagen alleen maar in de haven te liggen. Behalve het peddelen op onze fietsjes met Bo, boeken lezen, een wandeling door het bos en ons laten overweldigen door de geuren van het eiland, doen we niet zo veel en zijn we heel tevreden met wat er is.
Gemakkelijk komen herinneringen over vroeger tot leven. De tochten die we over de wadden maakten met de jongens en hoe het was toen we enigszins onverantwoord een oversteek maakten van Spiekeroog naar Helgoland en terug met onze Cornish Crabber. Slechts met een kaart, een kompas en een dieptemeter. Helgoland was niet zichtbaar toen we van Spiekeroog vertrokken. Op kompaskoers voeren we naar het noorden. De ware koers hadden we in de kaart getekend. 30 mijl de zee op. 6-7 uur varen. Het was rustig op zee en haar oppervlak gedroeg zich als een lome deining bij de lichte wind uit het westen. Mooi weer maar wel wat heiig. Dat we een aantal uren door de ebstroom opzij gezet zouden worden waren we ons wel bewust. Best eng dat we na meerdere uren het eiland nog steeds niet in zicht kregen. Toen we in de verte in het avondlicht iets ‘roods en hoogs’ meenden te ontwaren, groeide ons zelfvertrouwen dat we goede kant op gevaren waren, Helgoland, eindelijk! Vreemd alleen dat na enige tijd het leek alsof ons kompas een afwijking kreeg, de koers veranderde. Het ‘roods en hoogs’ bleek een groot containerschip dat van oost naar west voer. Nadat we de koers iets naar het oosten hadden bijgesteld zagen we een half uur later Helgoland roodachtig opdoemen.
Onderweg hadden de jongens zich vermaakt met het vissen op makrelen, waarvan we er plotseling 7 tegelijk aan de lijn kregen. Ik vermelde het al eens eerder in een blog, abcessen openen of een ingegroeide teennagel insnijden en openleggen, geen probleem, maar vissen vastpakken en doodmaken, laat staan van zijn ingewanden ontdoen, mwah, liever niet. Daar is Nienke veel beter in. Tijdens haar studie Biologie deed ze de eerste jaren niet anders. Muizen, kikkers, visjes werden nieuwsgierig geopend en van binnen bestudeerd.
Van die eerste gevangen makrelen hebben we er 3 terug gegooid. We wisten nog niet goed wat we ermee moesten. Van een aardige dame in de haven van Helgoland, geschokt dat we er 3 hadden terug gegooid, hoorden we dat ze gebakken heerlijk zijn. En dat was ook zo. Toen onze jongste zoon, een volhouder, op de terugtocht er weer een aantal aan de haken kreeg, wisten we hoe we die visjes het beste konden bereiden. Op Spiekeroog in een geultje voor anker, de haven was al aan het droogvallen, hebben we de makrelen met wat kruiden uit een potje, gekocht op Helgoland, in roomboter gebakken. De herinnering aan dat feestmaal aan boord bij het licht van de ondergaande zon is nog steeds vers op te roepen. Vermoedelijk ook omdat we in onze ogen een geweldige prestatie hadden geleverd door naar Helgoland en weer terug naar Spiekeroog te varen.
Vanavond was een buurman bezig zijn Lazy Jack opnieuw in te scheren. Dat viel niet mee. Hij moest met een bootsman-stoeltje naar boven gehesen worden. Een lastige klus als een zijdelings wind van 20 knopen je wegwaait van de mast. Het lukte hem om zijn benen om de mast te slaan en onder aanmoediging van hemzelf en zijn medeopvarenden vorderde hij gestaag tot de aanhechting van de zaling op de mast. Van de weeromstuit, er hing meer gewicht in de mast, zette het schip het op een slingeren als wuivend helmgras op een duin. Het lukte de durfal, de lijnen door de katrollen te prutsen, maar nauwelijks was hij weer beneden of de doorgehaalde lijn kroop door de wind en door het slingeren terug omhoog. Het eind van de lijn hing halverwege de mast en was met de hand niet bereikbaar. Een behulpzame buurman van het schip ernaast waagde een poging de lijn in te halen door er met een pikhaak naar te wijzen. Uiteindelijk moest de hijsbroek opnieuw aangegespt worden om de op excursie geraakte lijn te redden en aan de nagelbalk te beleggen.
Ach, zo is er altijd wel wat te beleven als je verwaaid ligt in een haven …..