Het eiland Spiekeroog dat we slechts kort aandeden is een parel waar we qua natuur nog te weinig van hebben gezien. Gezien het gunstige weer en de vooruitzichten hebben we ervoor gekozen om verder te varen en eerst de vaste wal op te zoeken met als doel Horumersiel en later Bremerhaven aan de Weser. Een Duits echtpaar op leeftijd, behulpzaam en belangstellend, wees ons nadrukkelijk op de uitstekende mogelijkheid om in etappes over het wad verder naar het oosten te varen, een alternatieve route naar de Elbe via Bremerhaven. Het lijkt een goed advies.
Net als op Spiekeroog zakten we hier in Horumersiel bij eb in de modder, zachte slik.
De schemering is begonnen terwijl ik dit schrijf. Het opkomende water in de haven van Horumersiel klotst tegen de kont van het schip naast ons. Op een zeilschip dat vanmiddag arriveerde, 3 schepen naast ons, heeft de schipper verzuimd een val bij de mast klappervrij te maken. Het getik verstoort de rust in de haven en de schipper en zijn vrouw zijn van boord en mogelijk gaan stappen aan de wal.
Langzaam verdwijnen de oesters, die zich massaal op de kadewand hebben gevestigd en zichtbaar werden bij eb, weer onder water. Er zit spanning in de lucht, het is wat zwoel en het lijkt het erop dat de donkergrijze lucht die vanuit het zuidwesten nadert ons gaat bereiken. Een buitje en wat wind zou prettig zijn, al zitten we niet te wachten op het natte onweer-geweld dat in het midden van Duitsland en Nederland straten blank zet en bomen doet omwaaien.
De oostenwind trekt af en toe stevig aan en staat recht op de haveningang, waardoor er bij hoog water golven binnen wandelen die ons zachtjes laten rollen tussen de vingersteigers. Het ondiepe wad voor Horumersiel strekt zich meer dan een mijl uit tot aan het diepere water van de Jade. Slechts een enkele wat diepere beprikte geul vormt de verbinding van de haven met het open water. Tot 3 uur voor hoogwater en 3 uur na hoogwater is de haven voor schepen met een diepgang van 1.50 meter niet toegankelijk.
Het was een rustig dagje, de wasmachine heeft drie keer gedraaid en alles is weer schoon. De boodschappen en al wat er nog meer gedaan moest worden hebben we afgewerkt. Varen is net als thuis, veel gewone dingen doen. Net als het hebben van gewone gedachten en gewone zorgen. Zo langzamerhand (we zijn twee weken onderweg) voelt ons varende huis alsof we al heel lang weg zijn en volledig gewend aan dit nomadisch bestaan. De irritaties naar elkaar die we op grond van onbenulligheden aan het begin van een nieuwe reis vaak ervaren, zijn we inmiddels vergeten.
Achter ons kleurt de hemel rood in het noord-westen, alsof hij zich schaamt voor de hitte en het onweer van de laatste dagen en al het water en de hagelstenen die het land hebben geteisterd. Een man op de kade, zeemanspet scheef op het hoofd en een uitgedoofd sigaartje in de mondhoek, zegt dat het niet gaat regenen, ondanks de nog steeds donkere wolken in het zuiden. De toenemende wind uit het oosten bij de opkomende vloed drukt het onweer landinwaarts. Hij is vast een man van de kust en de zee. Zijn nuchtere houding en zelfverzekerd weten heeft een geruststellende werking op mij. Nu het donker is geworden, huilt de wind in plotse vlagen door de haven.Het klinkt spookachtig. Buiten is de wind warm, heel anders dan de koude wind van de ochtend.
De schipper van de tikkende val is weer aan boord en heeft zijn nalatigheid bemerkt en hersteld.
Een scholekster schreeuwt een laatste schrille roep, achter de dijk spoelt het opkomende water over het droogvallende wad en het lijkt alsof ik het hoor…..

De Duitse bocht maakt zijn reputatie van windgat waar. De wind fluit door de masten en de steiger die door een dikke houten dukdalf met kunststof-rollen op zijn plaats wordt gehouden kreunt en kraakt. De ergste kreun-kraak heb ik gesmoord door wat afwasmiddel tussen de paal en de rollen te spuiten. Bij hoog water in de aan de oostzijde deels droogvallende haven schommelen we aangenaam door bescheiden golven, die vriendelijk tegen de boot klotsen.
Haven Langeoog bij nacht
Toen we gisteren wilden vertrekken vanaf Norderney, en het moment van vertrek naderde, werden we beide steeds onrustiger. Kijkend naar een paar schepen die met de stroom mee tegen de wind in naar het oosten probeerden te boksen, benam ons de lust om te vertrekken. Beaufort 5 uit het oosten zag er niet aangenaam uit. Nu hadden we in Denemarken ook wel eens met een windje 5 op groter water gevaren, maar comfortabel is het niet met onze motorboot. Om weer een paar uur als in een wasmachine op en neer te klotsen was niet waar we naar taalden.
Het was een schitterende tocht van Delfzijl naar Norderney. Een vlakke zee, een beetje heiig, weinig andere schepen en een tevreden grommende motor onder de vloer. Voor de ingang van de haven van Norderney was het kruipen tegen de doorzettende ebstroom in. De allerlaatste open box mogen we volgens een behulpzame havenmeester op de steiger gebruiken ondanks dat er een bordje ‘besetzt’ hangt. We laten ons dat niet twee keer zeggen, want het is stampvol in de haven van Norderney. Allemaal Pinksteren-eiland-minnaars, die in grote getale vanaf het vaste land de oversteek hebben gewaagd. Op de vrijdag ervoor waren de meeste boten er al. Grote scheurijzers, elegante zeilschepen en krap bemeten motorbootjes bevolkt door jongeren.


We zijn weer onderweg. Het ‘At the Watergate festival’ in Sneek is afgelopen. Het was een festival dat we niet hadden willen missen. Zo’n 6000 kinderen van 13-19 jaar uit meerdere Europese landen speelden op verschillende podia, zowel klassieke als moderne muziek, gedurende 2 dagen in Sneek en plaatsen in Sûd West Fryslân. De opening en het slotconcert van het festival stonden als een huis, goed georganiseerd met muziek en dans van hoge kwaliteit. De sfeer gedurende de dagen was gemoedelijk en er waren nauwelijks incidenten. Muziekmakers lijken prettige mensen.
