Hindernissen op de Franse waterwegen en een nieuwe zonnebril voor ons schip

Laat het niet waar zijn. We hoorden van vrienden die met hun schip onderweg zijn over de Maas richting Frankrijk dat in het Franse deel van de Maas 2 sluizen geblokkerd zijn. De oostelijke toegang naar Fransenland is dus voorlopig gesloten. De andere opties om naar het zuiden te varen zijn langs de kust van België of via Vlaanderen, al zijn daar in mei ook stremmingen op het Canal du Nord. Dus wij stellen onze plannen bij en gaan eerst een paar weken de andere kant op. De eilanden en de zee, het Nederlandse en het Duitse wad zijn bij goed weer zeker zo aantrekkelijk. Zo langzamerhand is alles aan boord gecheckt. Alle electronica doet het, er zijn nieuwe digitale kaarten( O-Charts) geinstalleerd van de wadden, Nederlandse en Belgische kust. Pc Navigo is geüpdatet.

Nine Marit heeft als een Gooise vrouw een zonnebril op haar hoofd gekregen, iets verder naar achteren als de meeste zonnebrillen op de hoofden van vrouwen die hun dure merkbril willen showen. Maar het moet gezegd het staat haar goed. De bimini voegt iets toe waardoor ons schip completer lijkt. De kuip komt in de schaduw en geeft het gevoel alsof je op een veranda zit. Een schommelstoel is niet nodig, schommelen doet het schip zelf wel.

Er is een nadeel, het gekabbel van het schroefwater tijdens het varen klinkt harder en lijkt het meeste op het geluid van een klaterende fontein in de kasteelvijver of een lekkende goot tijdens een forse regenbui. Het zal wel moeten wennen als we varen met de bimini uitgeklapt. Hij is eenvoudig op te rollen, binnen een minuut ritsen we hem los en klappen we hem naar achteren. Een hoes er omheen tovert het geheel om in een qua afmetingen alleszins acceptabele donker-grijze worst om de twee roestvrij-stalen buizen.

Van de week hebben we alles aan boord bekeken. Wat weg kon is weg, wat vies was is weer schoon. De kelder in de kuip haalden we leeg en ruimden we op. De fietsjes zijn gecontroleerd en de banden zijn opgepompt. De voorraadkast blijkt vol te staan met blikken bonen, bonen die we vorig jaar dachten te eten. Dat wordt de eerste weken een inhaalslag maken, een winderige dieet. Gelukkig siert Bo regelmatig de luchtkwaliteit met zijn bijdrage zodat die van ons minder opvalt.

Het weer is omgeslagen, de dikke jassen hangen opnieuw voor het grijpen aan de kapstok. Omdat we beide last hebben van te veel kou of teveel warmte, is het altijd weer lastig om een keuze te maken uit wat we aan kleding meenemen. De proviand is een minder groot probleem, behalve voor het noodzakelijk basisvoedsel, zoals wijn, noten, en kaas, zullen we meestal de plaatselijke supermarkten frequenteren voor de overige leeftocht zoals aardappels, groente en en ander vullend voedsel.

We plannen rond Koningsdag te vertrekken al lokt het wisselvallige weer niet erg.

We zien wel, we hebben geen haast, en we hoeven nergens op tijd te zijn…..

De oude niet zo ideale situatie. Een mooie foto van de nieuwe bimini hebben jullie tegoed.

Voorjaar 2018

“Wat ik zie is de werkelijkheid niet, verwondering is er des te meer naarmate ik ouder word”.

Haast plotseling is de lente aangebroken, de koude is bijna verdreven. Alleen de ochtend is nog fris. De zon kan pas laat in de middag de kilte overwinnen. Het water van de Geeuw is koud. Vochtige lucht vormt ‘s morgens nevelige sluiers boven het wateroppervlak. Wanneer ik Bo uitlaat, zingt een lijster een veelkleurig lied, een loflied aan zijn toekomstig vrouwtje. Meestal zit hij hoog in een boom waar ik hem tussen de takken met moeite onderscheid.

Ik realiseer me dat de winter nu echt voorbij is en dat de tijd aanbreekt dat we met ons schip voor langere tijd weer het water op gaan. De plannen om dit jaar naar het zuiden te varen in plaats van naar de Oostzee, voelde wat ongemakkelijk en lastig, alsof we een patroon doorbreken en ontrouw zijn geworden aan onze favoriete noordelijke reisbestemmingen. De honderden sluizen die ons te wachten staan, moeten ons niet weerhouden van de geneugten van het Franse landschap, de dorpjes en de ongetwijfeld lekkere leeftocht die de Franse plattelands markten ons zal bieden. Vroeger gingen we met veel plezier met onze zonen kamperen in dit fraaie land. Was het niet heerlijk om met de tent of met de camper over allerlei binnenwegen te rijden, niet wetend waar we zouden landen en niet wetend wat ons te wachten stond. Toen het reizen over land ingeruild werd voor reizen met een zeilboot was de koers meer naar het noorden gericht, aanvankelijk de Nederlandse en Duitse Wadden en later stukken over zee naar Denemarken en verder naar Zweden en Noorwegen. Met de Nine Marit hebben we ontdekt dat we er ook mee over zee konden varen, al was het vaak een puzzel om slecht weer te vermijden. Golven van opzij vindt een motorboot niet prettig. Daar waar je met een zeilboot in een zijdelings golfpatroon de steun van het zeil hebt, is varen met een motorboot eerder een kermisattractie die niet te lang moet duren. Het afgelopen jaar zijn we dan ook door het wisselvallige weer en een aanhoudende depressie-trein uit het westen op de Oostzee bij Denemarken naar binnenwater gevlucht bij Lübeck aan de Duitse kust.

Dit jaar varen we zuidwaarts. Een nieuwe ervaring met onze motorboot naar Frankrijk. We hebben ons goed ingelezen en veel contact gezocht met kennissen en vrienden die daar al eens waren.

Eigenlijk zijn er 3 opties om naar het zuiden te varen. Een oostelijk route, een midden-westelijke route en een route langs de kust van België over zee naar de monding van de Somme of de Seine. Waarschijnlijk kiezen we eerst voor de oostelijke route. De route terug naar Nederland weten we nog niet, al zou een stukje over zee langs de Belgische kust me wel aanspreken. We zien wel.

Eenmaal in Frankrijk begint het sluisje nemen pas echt. Vooral in de kanalen waar de nodige hoogteverschillen genomen moeten worden zijn de opeenvolgende sluizen alsof je in processie twee stappen vooruit loopt en dat weer even stil moet staan. 60 sluizen in een kanaal of gekanaliseerd riviertje is niet vreemd. Een goede oefening in onthaasten. We hoorden dat er regelmatig storingen zijn, een sluisdeur die het begeeft of een sluiswand die wegens gebrek aan onderhoud, instort. In Frankrijk schijnt men het adagio aan te hangen: we bouwen min of meer zoals we vermoeden dat het gebouw een tijdje stand houdt, maar aan onderhoud doen we niets. Als het gebouwde op den duur problemen geeft of op instorten staat bouwen we gewoon iets nieuws. De ‘fraaie’ oude, charmante en antieke dorpen, zo ‘echt Frans’, zijn daar een mooi voorbeeld van.

Ik verheug me er op. Leert het me om het imperfecte te accepteren en de schoonheid van het oude en afgeleefde te zien? Misschien is slechts verwondering voldoende….