Een zegen voor de boeren, het regent eindelijk. De wind waait vlagerig met 20 knopen uit het oosten. Geen zegen voor ons. We zijn gevlucht. De harde wind zat. Uit ons lijf gerukt. Het geusje staat strak-wapperend dwars op de voorplecht. Gisteren zijn we, toen het even rustiger werd, van Fehmarn overgestoken naar de vaste wal. Een snoepreisje over een bijna gladde zee. Bij Travemünde voeren we naar binnen, de Trave op. In een klein haventje waar de havenmeester zich niet liet zien, laat staan aanwezig was, hebben we een nachtje gratis langszij aan een prima steiger gelegen. De Trave is prachtig, ze doet ons nog iets meer denken aan de River Deben( dat denken we nogal vaak).
Vandaag voeren we verder en daar waren we zomaar in Lübeck zelf. Wel luxueus, om midden in Lübeck in een nieuwe jachthaven verwelkomd te worden, waar de licht- loensende havenmeester, duidelijk in zijn sas omdat de nieuwe haven net geopend was, ons uitgebreid voorlichtte over wat er allemaal in Lübeck te beleven is. Dat er nog geen drinkwater op de steiger is, lag aan de gemeente, die eerst terugslagkleppen op de leidingen gemonteerd wilde hebben. De bijbehorende uitleg kon de havenmeester niet geven, waarschijnlijk omdat hij de achterliggende techniek eveneens niet helder had. Vanwege dit ongemak bood hij aan om bij gebrek aan water zijn neefje water te laten brengen in twee 20 liter tanks. Het aanbod hebben we voorlopig afgeslagen. Om het neefje te sparen. We liggen riant aan een vingersteiger waar de middenbolder ontbreekt. Foutje van de aannemer, die volgens de ontwerper van de haven, hij kwam even langs, een Hollander is. Die kunnen het beste vingersteigers maken, van aluminium en hout op een drijfdoos van plastic.
Af en toe plenst het kortdurend met dikke druppels die bellen blazen boven het wateroppervlak. Aan de overkant horen we in de lange roodbruine loods iemand zijn best doen een drumstel in elkaar te slaan. Het lijkt alsof iemand met een gitaar probeert wat onduidelijke klanken er aan toe te voegen. De plens-regen wint het qua volume van de drummer. Af en toe passeert een verlengde Canadese kano met daarin een veertiental zwoegende peddelaars die als galeislaven, in een dubbele rij, op het ritme van de trommelslager in de voorpunt, proberen de vaart er in te houden. Even later, haast nog sneller, passeert opnieuw een kano, ditmaal met zwaar-peddelend vrouwvolk, aangevuurd door een struise roerganger die op operasterkte een soort ritmische oerwoud-kreten te berde brengt. Als die twee een wedstrijdje gaan doen wed ik dat de dames winnen. Terwijl al dit aardigs voorbij vaart, blijkt de overkant een geliefkoosd hardloop pad, waar van alles voorbij wipt. Het zou me niet verbazen, als straks ook nog een rondvaartboot voorbijkomt, aangedreven door driftig waterfietsende toeristen. Alles in het kader van duurzaam bewegen en gezond recreëren.
Ik zei het al, we liggen hier goed. We denken beide het zelfde; We blijven een paar dagen liggen. Regen en wind zullen ons niet hinderen bij het ontdekken van deze fraaie Hansestad.
Die laatste zin was misschien wat optimistisch gesteld. De regen gutst vandaag naar beneden alsof je onder een waterval staat. De patrijspoortraampjes kunnen het niet aan en lekken op het fornuis en naast de boekenkast. Bo uitlaten voor zijn ochtendplas en -poep leek het meest op het waden door een beek tijdens een stortbui. Van boven en van onderen nat. Bo vond het niks. Zelfs het anders zo uitgebreid lezen van het nieuws door alles te besnuffelen bleef achterwege. Doorweekt van de regen en tevergeefs het water uit zijn vacht schuddend, kijkt hij me smekend aan om terug te gaan. Onverbiddelijk wijs ik hem erop dat er eerst nog een grote boodschap geproduceerd moet worden. Na wat heen en weer gedrentel komt die alsnog.
Misschien dat het vanmiddag wat minder gaat regenen. Het Hansemuseum wacht wel…… en wat moest die brandweerboot nu door in de regen voor ons in de gracht heen en weer te gaan varen?…..


















