Op weg

 Op zee 11-11-2014
Vanaf het voordek zie ik de lichten van Las Palmas langzaam verdwijnen in de laag hangende bewolking. Er staat een lichte deining en er is te weinig wind om te zeilen. Met een vaartje van 6 knopen schommelen we op de motor in zuidelijke richting. De gasten zijn opgewonden en verrast dat we toch eerder konden vertrekken. De stemming is goed en de bemanning lijkt goed voorbereid en relaxed. 
Als Gran Canaria uit het zicht is zullen we 17 dagen dag en nacht geen land meer zien. Slechts een enkel vrachtschip zal onze koers kruisen. Voor de rest zullen we voornamelijk lucht, wolken, water en nog eens water zien. 
Het maakt me zo aan het begin van de reis wat onrustig en ik oefen mezelf in loslaten en vertrouwen hebben. Aan het schip zal het niet liggen
De wachten loop ik met Mariusz, de Poolse engineer die aangaf ook een wacht te willen draaien naast zijn normale taak het schip technisch in orde te houden. Hij blijkt een beminnelijk mens en met de heldere sterrenhemel boven ons komen we tot diepgaande gesprekken over het leven. De wacht loopt van 4 tot 8 uur, zonsopgang inbegrepen. In de late middag doen we samen de tweede wacht van de dag, de zonsondergang eveneens inbegrepen. 
Aan de zuidelijke hemel zie ik een meteoriet vallen, een vurig lichtspoor nalatend bij het binnendringen in de dampkring. In de verte zien we tegen de donkere hemel op de achtergrond een lange oplichtende wolkenbank, die later in de ochtendschemer oplost. 
Het is een bijzondere ervaring om met zijn tweeën, allebei klaarwakker, de gasten en de rest van de bemanning diep in slaap, deze tweemaster als een grote schommelwieg over de oceaan te sturen.  Ontzag en verwondering over de grootsheid van de sterrenhemel en de oneindig lijkende watervlakte om ons heen, wisselen af met praktische zaken als het invullen van het logboek en controle dekrondjes.
Een kop thee verwarmt me, de geboorte van de ochtend laat me weten dat de korte broek op dit tijdstip een wat al te optimistische premisse is. 
Vlak na de middag begon ik me af te vragen waar de dolfijnen blijven.
Nog geen half uur later worden we vergast op een groep grijze schichten die pijlsnel op ons af komen stormen, enthousiast als een roedel jonge honden. Bij de boeg van de Chronos spelen ze hun acrobatisch spel. Handig zigzaggend scheren ze langs de steven van het schip. Wie durft als eerste het dichtst langs het schip te gaan?
Na tien minuten zijn weg. Wat overblijft is het altijd in beweging zijnde wateroppervlak van de oceaan waaronder ik een rijkdom aan leven vermoed, maar nooit te zien krijg.
De gasten doen zich te goed aan de Kaffee mit Kuchen en plauderen geanimeerd met elkaar.
De wind laat het nog steeds afweten. Meer naar het zuiden hopen we de passaat op te pikken om met een bakstag duwtje in de rug naar de Carieb te zeilen. De zon nadert de horizon in het westen. Van uit de keuken stijgen geuren van rozemarijn en gebakken kip op. 
Op de achtergrond hoor ik muziek van JJ Cale ondersteund door het geluid van de zachtjes brommende motor.
 

Op de Chronos, Las Palmas, Gran Canaria

Langzaam komt de Spaanse politieboot op ons afvaren. De Chronos ligt voor anker in de baai voor  Las Palmas op Gran Canaria.
De twee mannen aan boord van de Policia, vragen of ze langszij mogen. De beide kapiteins, waarvan Ingo zijn taak vandaag gaat overdragen aan mijn zoon Jeroen, overleggen wat ze moeten doen. Ze reageren nogal laconiek op de sterke arm te water. Ingo gaat mee naar het kantoor aan de wal. Ik vermoed dat er weer de nodige paperassen moeten worden ingevuld voordat we weg mogen.
We deinen zachtjes achter het anker. Achter de stenen wallenkant razen de auto’s over de boulevard. De Chronos is een schoonheid. De betimmering van mahonie in het schip lijkt op dat wat wij hebben in de Nine Marit. De hutten zijn van alle gemakken voorzien, een eigen douche en toilet en een groot twee persoons bed dat ik helemaal voor mezelf alleen heb. Als ik rondloop over het dek zie ik dat alles heel handzaam te bedienen is. De zeil-garderobe is opgesplitst in vele kleine zeilen. Het opvallendste zeil is de visserman, die uitgerold lijkt op een op de kop staande fok uitgespannen in een wishbone (inderdaad het lijkt wel een wensbotje zoals we dat kennen van een gebraden kip die van zijn eetbare delen is ontdaan).
Van de 1 ste stuurman krijgen we voordat we vertrekken onderricht over de veiligheid aan boord.    
 Een buiteling over de reling tijdens het varen wordt door hem ten sterkste afgeraden. De kans dat je gered wordt als er hoge golven staan is klein. Ook mogen we niet aan de touwtjes trekken als niemand van de crew daar opdracht toe geeft. De kans dat je ongewild als vlag in de mast gehesen wordt is niet denkbeeldig. 
Mijn rol aan boord wordt er een van gemêleerde aard. Ik ga mee in de wacht met de Engineer, daarnaast zal ik af en toe in de keuken helpen en op de achtergrond mag ik indien dat noodzakelijk is nog voor scheepsdokter spelen( wat ik hoop niet vaak te hoeven doen). De gasten, 13 in getal, zijn allemaal volwassen en hebben nog veel praats nu we nog niet aan het varen zijn. Ik ben benieuwd wanneer de eerste zeezieke over de reling hangt om de vissen te voeren. Zeeziekte is vervelend maar gaat gelukkig meestal over na een dag. Een enkeling heeft er veel langer last van. Ik moet denken aan die havenmeester, die mee was op een trip op de Noordzee van Hamburg naar Rotterdam. Gedurende de hele tocht heeft hij alleen de binnenkant van de toiletruimte in zijn hut gezien. 
De politieboot heeft Kapitein Ingo weer aan boord gebracht.  Het waren niet paperassen die nog ingevuld moesten worden. Omdat we aangezien worden als een passagierschip moeten we als we nog een nacht blijven aan de kade komen liggen. Voor een plek aan de kade kost dat “slechts” €800. We mogen voor dat geld wel een maand blijven liggen,maar dat zijn we nu net niet van plan. 
De zon breekt door en het wordt nu warm, aan de lunch wordt hard gewerkt en van de kok die morgen van boord gaat heb ik gehoord hoe ik eventueel het vlees moet aanbraden en klaarmaken voor de oven als het tijdstip is aangebroken voor het diner. Gelukkig zwaait Nadine op deze oversteek de koks-scepter en hoef ik haar alleen te helpen als zij dat wil.
Inmiddels is de man van de inspectie-instantie aan boord gekomen die het schip moet goedkeuren voor de oversteek. Nadat alle papieren zijn ingevuld en goedgekeurd mogen we vertrekken. 
De laatste boodschappen worden gedaan en per dingy aan boord gebracht. 
Vanavond dinsdag 11 november kiezen wij het ruime sop. 
Op de volgende blogs moet even gewacht worden omdat we allleen internet hebben via de satelliet, een dure optie die allleen voor dringende berichten en het ophalen van weerkaarten gebruikt wordt.
Ik wens de gasten en de bemanning een goede oversteek toe. 
in het spoor van Columbus, maar dan een beetje comfortabeler en met meer zekerheid waar we zullen aankomen dankzij alle moderne hulpmiddelen.

Weer eens wat anders

De Nine Marit ligt op stal en gaat over een paar weken de winterberging in.

Maar het varen is voor mij niet voorbij. 10 november stap ik op het vliegtuig naar Gran Canaria, alwaar ik aanmonster op de Chronos. Een tweemaster van 54 meter, een jaar geleden gebouwd in Nederland. 
Onze zoon Jeroen is kapitein van het schip. Ik mag mee als onbezoldigd tweede stuurman op een oversteek naar Sint Maarten in de Carieb. Dat betekent 2 keer per dag een wacht lopen van 4 uur met een matroos en een of twee van de gasten.
De crew bestaat uit 9 personen, waaronder behalve de kapitein en ik, een eerste stuurman, een engineer, een kok, twee matrozen, en twee dames voor de verzorging. Dan zijn er nog 11 gasten die de oversteek meemaken. 
De vaar-afstand van de Canarische eilanden naar Sint Maarten bedraagt ongeveer 3000 zeemijl( 5400 km). Met wat gunstige wind doen we daar dan ongeveer 17-19 dagen over. 
Omdat de wind bijna voortdurend oostelijk is( de passaatwind) gaan we voor de wind naar het westen. We zullen regelmatig moeten gijpen om in de goede richting te gaan en toch voldoende snelheid te behouden. Met een bakstagwind ( de wind komt zijdelings van achteren) loopt de Chronos beter dan pal voor de wind. De windsterkte zal meestal tussen de BF 6-7 liggen, af en toe kan een regenbui met veel wind ons overvallen uit een andere richting. Die buien zie je ’s nachts goed aankomen op de radar. Bij een temperatuur van 25 ° C gemiddeld voelt het aan als een warme douche. 
Jeroen kennende gaan we zeker een vislijn achter het schip uitgooien. Als we geluk hebben, vangen we misschien een grote jongen.
Ik verheug me op deze nieuwe ervaring, weer wat anders na ons prachtige eerste seizoen met de Nine Marit. Het motorboot-varen is ons goed bevallen, misschien wat minder spectaculair, maar wel zeer verrijkend, in de zin dat we nu varen in gebieden waar we vroeger nooit kwamen met ons zeilschip.
Het voortdurend afwisselende landschap bezien vanaf het water en afmeren op afgelegen plekken in de natuur raakt ons diep. Volgend jaar hopen we een lange tocht te maken richting onze oosterburen.
Nienke blijft thuis met Bo, we spraken af dat zij een volgende keer meegaat. 
Wordt vervolgd….