Met een snelheid over de grond van 10 knopen speren we richting Bermuda. We hopen morgen aan het begin van de avond aan te komen, vóór een depressie met harde wind.
Eindelijk dolfijnen gezien, de gewone grijze dolfijnen, die met een groep van wel 20 stuks op het schip komen afstuiven. Ze springen hoog boven de golven uit. Ze spelen even voor de boeg, maar hebben blijkbaar elders een afspraak of iets dergelijks, want ze zijn zo weer weg.
Op zee zijn heeft zo zijn voordelen, je wordt minder snel vies, smog is er niet en de zeelucht houdt je fris. Nadeel is dat alles vochtig wordt en door het zout slecht droogt.
Door het gehobbel van het schip merk ik dat ik, zonder er moeite voor te hoeven doen, mijn kleine rugspieren oefen waardoor ik veel minder last heb van de rug. Daarentegen is het een nadeel dat je sneller butsen en blauwe plekken oploopt door alle onverwachte bewegingen.
Er is geen krant, geen tv, maar wel veel gaande in dit kleine dorp op zee. De dagelijkse vergaderingen en communicatie onderling tussen crew, leraren en leerlingen is het smeermiddel om alles soepel te laten verlopen.
Morgen begint de takeover door de leerlingen. Zij moeten de rollen van officier, watchleader en engineer, overnemen. Wij krijgen een coaching-taak en moeten het proces controleren. Op de reis naar de Azoren gaat één van de leerlingen mijn taak overnemen, die zal ik dan coachen in haar/zijn rol als scheepsdokter.
Al ik zo kijk over de laatste 10 dagen, dan zijn er aardig wat probleempjes bij mij op het bordje gekomen. Meestal eenvoudige zaken, maar ook ook enkele lastige zaken die veel aandacht vragen.
We varen nu in de buurt waar vorig jaar de Regina Maris door een microburst is plat geslagen. Een microburst is een plotse neerwaartse wind die een zeilschip kan doen platslaan. Meteorologen, kunnen het vast goed uitleggen, het heeft iets te maken met luchtlagen van verschillende temperatuur die door elkaar heen breken. Een zeldzaam verschijnsel dat je naar men zegt nooit een tweede maal in je leven zult meemaken. De Regina Maris was onder zeil, en doordat de wind ineens verticaal naar beneden valt, vangt het zeil eerder meer wind bij scheef gaan dan minder, zoals bij een horizontaal inkomende windvlaag. Er is niemand gewond geraakt of over boord geslagen en het schip heeft zich weer opgericht.
Ik merk dat ik, ondanks dat ik nu aardig ingeslingerd ben, het prettig vind straks weer even vaste voet aan wal te hebben. De volgende oversteek naar de Azoren kon wel eens wat ruiger zijn. In het schip en zijn bemanning heb ik het volste vertrouwen, de onzekere factor is het weer en de toegenomen kans op ongelukken en schade als het schip grote schuivers gaan maken. Scherp blijven bij alles wat je doet. Iedere stap, iedere beweging moet doordacht gebeuren als je minder soepel bent in het opvangen van onverwachte duikelingen. De leerlingen reageren veel sneller op zijdelingse uitglijers dan de ouderen onder ons. Zelf ben ik de oudste, drie leraren zijn iets jonger en rest is veel jonger.
Sinds een aantal dagen ken ik alle 30 leerlingen bij naam, best lastig omdat een paar leerlingen op elkaar lijken, althans dat dacht ik in het begin. De methode om hen allemaal een cijfer op het voorhoofd te schilderen heb ik achterwege gelaten. Bovendien heb je er in het donker niet veel aan. Grappig om de individuele karakters te zien, spontaan, terughoudend, stil, vrolijk, mededeelzaam, belangstellend, er is van alles.
28 02 2013
Vannacht hebben we een dikke bui met veel wind over ons heen gehad. Extra bemanning aan dek was nodig om de zeilen te strijken. De breuk van een val werd professioneel opgevangen en heeft gelukkig geen verdere schade opgeleverd.
Over een paar uur komt Bermuda in zicht, het jongste maatje zit in de mast om als eerste
‘ land in zicht’ te roepen. De Nederlandse vlag wappert weer aan de hekstoel( op volle zee strijken we de vlag opdat hij niet in de weg zit bij het zeilen).
Er is nauwelijks wind, we varen op de motor tussen twee depressies door. De zeilen zijn gestreken, behalve de strak aangespannen Visserman tussen de masten om het rollen van het schip wat te beperken.
De trainees, de leerlingen, zijn druk bezig het schip extra schoon te maken voordat we de haven van St. George op Bermuda binnenlopen. Het visitekaartje van de rederij moet zich van haar beste kant laten zien.
Walvissen!!
Aan bakboorden zien we ‘spuiters’ zoals dat in vakkringen heet. Een blauwachtig gestreept lijf komt even aan de oppervlakte, daarna zien we er nog een. Ik schat ze qua lengte op ongeveer 7-8 meter en lijken met hun drieën te zijn. Misschien zijn het dwergvinvissen. Jammer, ze zijn te ver weg om goede foto’s te maken.
Rond 20 uur maken we vast aan de kade van St. George, het kleinste stadje op Bermuda.
Iedereen is opgewonden en de douane staat klaar om het schip in te klaren.
De loopplank wordt uitgelegd met daaronder een net. Een mat met ontsmettingsvloeistof wordt er voor gelegd, zodat iedereen met schone voetzolen aan boord komt.
’s Avonds heb ik vaste voet aan de grond, mijn benen voelen als slappe plantenstengels en ik bespeur een lome vermoeidheid in me. Met de crew zoeken we de eerste de beste kroeg op en laten ons trakteren op de locale rum. Heavy stuf, waar ik er maar één van kan hebben. Eenmaal terug aan boord en in bed val ik in een zware droomloze slaap.
Here we are Bermuda.








