Over de helft van de afstand Bermuda-Azoren
18 03
Buiten schuimende kopjes op de golven, binnen ijverig studerende leerlingen. Maandag en en de rest van de week is er weer school, net als thuis. De keukenploeg bereidt de lunch en het avondeten voor. Een klus waar ze zowat de hele dag mee bezig zijn. Het is niet niks om iedere dag 40 monden te moeten vullen.
We zijn hier aan boord letterlijk met elkaar opgescheept, en moeten er het beste van maken. Wat er in het fluistercircuit onder de leerlingen rondgaat, weet ik niet. Ik stel me voor dat ongenoegens daar wel eens tot uiting komen. Over het geheel genomen valt me op dat de stemming goed is, en er weinig openlijk geklaagd wordt. Iedere dag is er een captain’s talk, waarbij alles van leuk tot minder leuk ter sprake komt. Datgene dat goed ging wordt met applaus beloond. Tijdens de wachten zijn de leerlingen erg gemotiveerd om de noodzakelijke inspecties, zeilwisselingen en andere klussen te doen. Regelmatig zie ik hen het veiligheidsharnas aantrekken als er iets op het voordek moet gebeuren.
Veel zeeleven heb ik op dit traject nog niet gezien. Gisteren werden we kortstondig bezocht door een paar dolfijnen.
Als ik me voorstel dat er 4-5 kilometer water onder ons zit, duizelt het me. Wat is daar allemaal beneden en hoe kan dat daar in de diepe duisternis leven? De zeebiologe had er een nuchter antwoord op: ‘daar heb ik geen onderzoek gedaan’. Misschien is mijn vraag onjuist, en wil ik slechts een bevestiging voor mijn verwondering, zonder echt te willen begrijpen.
Ik heb tijdens deze reis gemerkt hoezeer ik letterlijk en figuurlijk heen en weer geslingerd word; ontzag voor het grootse van de oceaan, geïmponeerd door de afstanden die we afleggen, een beetje benauwd bij het zien van de gigantische bergen water die onder ons doorrollen en tegelijkertijd het glorieuze gevoel ze te kunnen bedwingen.
Ik sprak al eerder over de medische klusjes aan boord en mijn zorg dat er van alles kan gebeuren. Ook daarin merk ik dat ik wisselende optieken hanteer; van uitspreken dat ik me zorgen maak over de risico’s die genomen worden bij het openen en sluiten van de zware deuren naar buiten( voorschrift is nu dat bij een slingerend schip de deur met twee man geopend moet worden) tot een groeiend vertrouwen in de flexibiliteit en handigheid van de leerlingen.
De baardenmode onder de crew en een aantal leraren, die nu steeds meer gaat lijken op het kweken van een hangsnor en een sik heb ik eigenzinnig doorbroken door me vanochtend te scheren.
Voelt een stuk aangenamer. Een kokosmat aan mijn kin en op mijn wangen, met de kleur van uitgebrande houtskool geeft me het gevoel een clochard te zijn, die onder de bruggen van Parijs het restafval van toeristen eet.
Over eten gesproken, op de Azoren wordt het een gebakken visje. Ik ben het zat dat ik verdorie op het grootste leefterrein van die beestjes, de oceaan, niet eens een vers visje kan scoren. Daarvoor moet je blijkbaar aan land zijn, waar de professionele vissers hun gevangen waar aanbieden. De vispogingen onderweg waren tot nu toe niet bepaald succesvol.
19 03
Vanavond neemt de wind toe. De Regina Maris hebben we ingehaald, maar het verschil in snelheid zal minder worden, omdat de Regina meer wind kan hebben.
Vanaf de boeg stroomt wit gemarmerd schuim op het diep donkerkleurige oceaanwater langs het schip. Overal zie ik de toppen van de golven omkrullen, en als dat gebeurt in de nabijheid van het achterschip , gaat dat gepaard met een aanzwellend gebruis, totdat de omslaande golf in zichzelf verdwijnt. Het waait nu een 7 Beaufort en Swan maakt bij de hoogste golven flinke schuivers, waarbij het zeewater over het middendek spoelt.
We liften mee op de zuidelijke rand van een diepe depressie die oostwaarts snelt. Met deze wind schuin van achteren, de breefok vol uit en een paar kleinere langszeilen ter stabilisatie, lopen we voortdurend meer dan 10-11 knopen. Als we in staat zijn om het meeliften op de depressie vast te houden, zie ik ons zaterdag in de avond Horta aanlopen. De 700 mijl die we nog te gaan hebben zullen als chocolaatjes smelten in de mond van een smulpaap.
190 mijl op een dag hebben we al in de records staan. Daar gaan we vandaag overheen.

