Een dag voor vertrek

Er is besloten dat we pas woensdag gaan varen . De boordapotheek moet bijgewerkt en geordend worden. Een hele klus, waarbij ik hulp krijg van één van de matrozen. Best goed, want dan weet ik ook wat er is.
Het meest lastige is om de namen van de 30 leerlingen in te prenten. Dat kost me nu meer moeite dan vroeger. Ik zal vragen of ik het smoelenboek kan krijgen.
Morgen hopen we dat alles klaar is voor de reis naar Bermuda. De wind is niet gunstig en er staan nog veel hoge golven, de resten van een diepe depressie noordelijk van ons. Met het schip kunnen we niet te dicht naar Florida toe, omdat daar lastige Amerikaantjes in grote boten op je loeren. Zeker als je van Cuba komt. Een koers door de Bahama’s valt af doordat er veel ondieptes zijn en de kaarten niet allemaal betrouwbaar zijn. Daar moeten we dus ten westen langs.
Onze zoon Jeroen heeft zijn taak als eerste stuurman er op zitten en slaapt de komende dagen aan de wal in een casa particularis, een soort bed en breakfast. Iedereen is hier gek van Cubaanse sigaren, Jeroen gaat ook op zoek naar een goede deal. Op de zwarte markt is wel wat te regelen. Een sigaar die hier 1 dollar kost, moet in Nederland wel het 30-voudige kosten. Ik zie mezelf ze niet meer roken al moet je het wel een keer geproefd hebben. Misschien komt hij morgen nog even langs.
Ik begin wel zin te krijgen om uit te varen. De kapitein is een bekwame prettige vent. Wederzijds respect doet veel goeds en dat is voor de omgang erg prettig. Inmiddels ben ik meerdere keren bevraagd voor diverse medische zaken waar ik uiteraard niet over kan vertellen. We leven hier op een klein dorp, elke uitspraak of geuite mening wordt direct door gebriefd.
De komende 2 weken heb ik geen internet, dus misschien morgen nog een blogje. Maar dan is het even op.
Ik ga nu slapen. In Nederland liggen jullie al 5-6 uur te pitten, tenzij je aan slapeloosheid lijdt.
Gegroet zij u allen.
Foto’s: lekker windje langs de kust en Jeroen wordt uitgezwaaid.

Havana

De taxi waarmee me ons met 5 man hebben ingeperst is oud, heel oud, de deurkrukken ontbreken en de voorbankleuning wordt met een fietsketting over eind gehouden. Van veiligheidsgordels hebben ze op Cuba nog geen weet. Met samengeknepen billen en veel schietgebedjes dat deze doodskist op wielen zonder brokken de stad bereikt bewonderen we al datgene dat in ons blikveld komt. Overal vervallen en in lang vervlogen tijden ooit wel eens geschilderde huizen domineren het stedelijk aanzien. het zijn nog steeds mooie gevels in koloniale stijl, het liefst met een paar zuilen voor de deur en een paar balkonnetjes. Nu lijken de huizen op het punt om verlaten te worden. Menig huis zou in Nederland het predikaat onbewoonbare woning met glans verkregen hebben. Omdat in principe alles van de staat is maakt Nnemand zich druk over het onderhoud van een pand. De staat kan het ook niet schelen, wat de mensen ermee doen. Het falen van het communisme komt hier wel heel erg pregnant tot uiting. Een lichtpuntje is dat de mensen erg vriendelijk zijn en niet echt ongelukkig lijken. De mensen krijgen een vast loon van 18 dollar per maand. Daarnaast krijgen ze bonnen om rijst en ander voedsel te kopen. de zwarte handel tiert hier welig. Sinds kort mogen ze wel wat neveninkomsten creëren, en wat niet mag wordt illegaal bij elkaar gescharreld. Gezondheidszorg en educatie zijn gratis.
Vanochtend is de ambassade-detaché op het schip geweest, die uitleg gaf over haar taak op Cuba. Ze vertelde uitgebreid over hoe het met Cuba gaat de laatste jaren. Er zijn sinds Raoul president is toch wel aardig wat hervormingen op gang gekomen. Raoul is veel pragmatischer dan Fidel en lijkt de positie van Cuba in de wereld te willen verbeteren.
Cuba is een dictatuur en dat is in strijd met democratie zoals we die in Nederland kennen.
Vandaag wordt er veel geklust omdat we morgen – overmorgen vertrekken. Jeroen had gisteren koorts en voelde zich rot, maar vandaag lijkt hij weer wat beter. Inmiddels al een aantal consulten gegeven. Op de onderstaande foto’ s een paar impressies van Havana.

Naar en op Cuba

Langs een smal trapje daal ik verder het schip in. Het ziet er wat ouderwets uit, gelige lampjes en bruine leuningen met aan het eind een koperen knop. Bij het passeren van de mensen die naar boven gaan, bekijk ik de gezichten en zie dat ze nog jong zijn. Een glimlach en een knikje geven een vertrouwd gevoel. Dan sta ik opeens in het motorruim, waar een paar mannen bezig zijn met de motor. Het lijkt me een kleine motor voor zo’n groot zeilschip, en ik zie hoe de mannen met een ketting proberen de motor op te starten. Verbaasd sta ik te kijken en vraag me af waarom er geen startaccu gebruikt wordt. Mijn zoon en ik lopen verder en komen in een grote ruimte waar allemaal beelden staan. Jeroen zegt dat er een beeldhouwgroep aan het werk is geweest, maar dat de cursus nu afgelopen is. Even later zijn we in de stuurhut en kijken uit over de zee. In de verte zie ik een paar visserscheepjes op de tintelende turkooise zee. Een oude dame gaat op een sofa in de stuurhut zitten, als was ze van plan om naar een voorstelling te gaan kijken.

Dan word ik wreed gewekt door de wekker. Ik droomde al op het schip te zijn.
5.45 uur staan we op na een korte katterige nacht. De gebruikelijke ochtendrituelen doen ons op aarde komen voordat we zeulend de zware reistas in de auto zetten en op weg gaan naar Schiphol. De reis loopt gesmeerd, geen files of oponthoud. We zijn mooi op tijd.

Een lastig moment, afscheid nemen. Tenslotte zie ik mijn lief zo’n 6 weken niet meer. Ik beloof te sms’en en te mailen. De grote reistas waar we van dachten dat die ideaal was, blijkt bij het inchecken te zwaar. Ik wordt gedwongen een extra tas kopen, zodat de inhoud over twee stuks bagage verdeeld wordt. Opnieuw naar de incheckbalie krijg ik toestemming om de bagage af te geven. Wat vervreemd loop ik nog even lang alle luxe die me maar matig kan bekoren. Al die mensen die in zich zelf gekeerd langs je heen schuiven, op weg naar de gate of zoekend naar iets wat ze denken nodig te hebben. Ik troost me met een kopje koffie. Hoe anders zijn mijn buren die op dit vroege tijdstip al aan de sushi met champagne zitten. Het nieuwe geld pakt even uit. Op dit moment vliegen we boven een van de zuidelijke staten van Amerika. De route naar Cuba is niet rechtstreeks maar gaat over New York door midden Amerika naar het zuiden. Mogelijk om uit veiligheidsoverwegingen minder lang over open zee te hoeven vliegen. Mijn buurvrouw komt uit Zweden en is op weg naar haar aanstaande die op Cuba woont. Ze heeft lang geslapen, de vlucht van Stockholm naar Amsterdam was een voorafje dat ze nog moest verteren. Inmiddels vormen er zich in het vliegtuig staande groepjes mensen die het lange zitten beu zijn. Nog 1 1/2 uur en dan landen we in Havana. Ben benieuwd of ik met al die medicijnen voor de boordapotheek zonder kleerscheuren door de douane kom.
Ik ben aan boord, de douane heeft me na een grondig onderzoek doorgelaten. Op de foto gezet en meerdere malen gecontroleerd zit ik hier buiten onder een zeiltje met een harde wind uit het noorden te wachten op het avondeten. Jeroen heeft me het hele schip laten zien. De kinderen zijn aan de wal en komen pas morgen terug. Het stukje Cuba dat ik zag tijdens een wilde rit in een aftandse Lada, die bijna door zijn veren is gezakt, doet me erg denken aan een oostblokland als Slowakije. De vegetatie klopt dan weer niet want dat is meer Spaans. Van een grote motorboot in de buurt stelen we met toestemming internet.
Ik krijg trek op dit tijdstip. De klok wijst 8 uur aan , maar voor het gevoel ben ik nog op om 2 uur na middernacht.

Hersenspinsels en mooi weer

25-28 ° C en alleen ’s avonds een sweater, schrijft onze zoon Jeroen. Cuba is aangenamer qua temperatuur dan de zuidelijke Carieb. Als het allemaal meezit staat er een welkomscommitée op het vliegveld. Ik verwacht minstens een taxirit per Dodge uit 1954 naar de haven. Het lijkt erop dat ik een tweede taak ga krijgen, behalve scheeparts zijn, krijg ik ook een taak in de wacht van 8 tot 12 uur en van 20 tot 24 uur. Dat wordt dus geen duimen draaien of relaxed op het zonnedek naar de dolfijntjes kijken.
Het voorbereiden spits zich nu toe op de laatste aankopen van zonnebrandmelk tot het kijken of de onderbroeken die ik mee wil nog voldoende elastiek hebben. Onderweg zal wel een wasje gedaan moeten worden, want meer dat 7 hemdjes en onderbroeken wil ik niet meenemen. De Belgische methode om de onderbroek na twee dagen omgekeerd aan te trekken lokt me niet. Dus ik hoop wel dat er wat te wassen valt. Mijn hemdjes in een netje overboord zetten en dan hopen dat het weer schoon wordt is eveneens niet zo handig. Voordat je het weet, meent een dorade of een tonijn, dat het een lekker hapje is. Als ik die dorade er mee kan vangen heb ik er wel een hemd voor over. Waarschijnlijk moet er dan wel een haak in verstopt worden, die ik voordat ik hem weer schoon aantrek, verwijderd moet worden. Aan de haak geslagen worden in mijn eigen hemd lijkt me nu ook niet de bedoeling. Ik vraag me af of we nog haaien zullen zien. Van jongs af aan heb ik respect, zeg maar angst voor haaien. Het idee dat zo’n beest vanuit de diepte omhoog schiet en me in mijn grote teen bijt is mij een gruwel. Ik wordt dan ook meestal heel blij als ik me voorstel een kopje haaienvinnensoep te mogen eten. Die haai gaat mijn teen tenminste voorbij. Ze schijnen nuttig te zijn, lees ik in de vakbladen. Het zijn de stofzuigers van de zee die veel opruimwerkzaamheden verrichten in de dierenwereld, als het gaat om verzwakte en zieke meezwemmers.
Genoeg gefantaseerd, terug naar het hier en nu. Nog een paar dagen te gaan en dan stap ik op het vliegtuig. Ik laat mijn lief een aantal weken achter en hoop dat ik het aankan om haar zo lang te missen . Jullie horen nog van me.

Oeps

8 02 2013Naast me zit een man, eigenlijk eerder een mannetje, want hij is klein. Hij heeft iets met zijn linker hand. Later zie ik dat die hand kleiner is dan zijn rechter en dat hij hem ondersteunt. Het Cafe waar we in zitten dateert uit lang vervlogen tijden. Oude schilderijen en antieke prullaria versieren het etablissement. Dat we we hier in Brugge zijn neergestreken past niet in het verhaal van een scheepsarts. Ik zal uitleggen hoe het zit:Vóórdat duidelijk werd dat ik in februari op de Wylde Swan zou gaan meevaren, hadden we, om de winter te breken, een reisje naar Turkije afgesproken. Naar achteraf bleek was het wel wat dicht op elkaar. Één dag terug uit Turkije en dan het vliegtuig in naar Cuba. Maar ach, ik denk dan, het moet kunnen, we zijn nog jong en we willen ook eens wat anders. We stonden om 10 minuten voor zes op, het was nog stikdonker, de koffers stonden klaar. Ongeveer 1 1/2 uur rijden naar Schiphol om rond 10 uur het vliegtuig naar Antalya in Turkije te nemen. Die 1 1/2 bleek ruim 2 1/2 uur te zijn. Men was bezig de wegen bij de Coentunnel te herstructureren en dat kost tijd, ook voor ons. Tijdens het stroperig voortkruipen ontstond bij ons het vermoeden dat we misschien wel eens te laat zouden kunnen komen. Dat vermoeden bleek zich te transformeren tot een waarheid, toen we na het parkeren van onze auto en de gehaaste reis naar de vertrekhal, met onze koffertjes voor een reeds gesloten incheckbalie stonden. Allerlei pogingen tot een alternatieve weg naar het vliegtuig liepen op niets uit. Vanwege mijn onbehoorlijk aandringen en het aan de haren trekken van een grond-stewardes, zijn we met harde hand door de Schiphol-politie van het terrein verwijderd. Een telefoontje naar de reisorganisatie bleek eveneens geen soelaas te bieden, we zouden op eigen kosten een last minute naar Antalya kunnen boeken, waarop we dan voor € 100 extra door de reisorganisatie van het vliegveld naar het hotel gebracht zouden worden. Daar hadden we geen zin in.Ontgoocheld en verbijsterd stonden we met onze koffertjes op het parkeerterrein. Dat dit ons overkomt, terwijl ik toch meestal zo’n zorg tentoonspreid om niet te laat te komen en alles van te voren goed te plannen. Mijn anticipatie-neurose heeft me in de steek gelaten, terwijl ik er zo aan gehecht ben.Gelukkig heb ik een vrouw die minder last heeft van vooruitdenken en alles willen plannen.Zij zag er wel de voordelen van in, dat we nu ineens een extra week hebben ter voorbereiding op mijn reis naar het westen en weer terug. Wat ik eerder niet kon verkroppen zag zij als een nieuwe vrijheid om nog wat leuke andere dingen te doen.Eerst maar naar haar zus en man in Utrecht om af te reageren. Die zus is daar erg geschikt voor, zij ziet ook altijd wel weer een lichtpuntje in de duisternis. Een taart als troost met, volgens de bakkerse, kersen onder het schuim waar geen kersen in bleken te zitten, moest al het leed verzachten.Daar ontstond het idee om een paar dagen naar een stad te gaan. Mijn bokkenpruik en zelfverwijten waren inmiddels al wat weg gesmolten en na wat speuren op het internet vonden we een slaap-adresje in Brugge. Daarom zijn we nu in in Cafe de Vlissinghe, het oudste Cafe van de wereld volgens zeggen. Ik spreek het mannetje aan, hij legt me met zijn ronde Vlaamse tongval uit waar we nog meer naar toe moeten in Brugge. Zijn vrouw begint mee te praten en we zijn beide gecharmeerd van dit vriendelijke tweetal.Wat een onverwachte gebeurtenis al niet teweeg brengt. Het leven is vol van verrassingen en ik kreeg al weer een lesje in flexibel blijven.