Naar het Lauwersmeer

De tweede nacht aan boord. Wakker worden met het gekwetter van zwaluwen en vogels in het bos. Een idyllisch walletje in de Alde Feanen is ons geliefkoosd tussenstation op weg naar het oosten. Een enkele motorboot en een kajuitjacht houden ons gezelschap. De miezer in de ochtend deert ons niet. We beginnen langzaam in het bootleven te aarden. Alles aan boord lijkt te functioneren. Het schoongemaakte pompje in het putje van de douche slurpt het water enthousiast weg. 

Na een fruit en muesli-ontbijt met een kopje thee krijgt ook Bo zijn eten waar hij als altijd een vreugdedansje voor maakt.

Het plan is een ommetje over het Lauwersmeer te varen in plaats van rechtstreeks naar Groningen. De korte route over het Bergumer Mar langs Zwaagwesteinde naar Dokkumer Nieuwezijlen is voor ons lage schip goed te doen. De vaste bruggen zijn bijna allemaal rond de 3 meter hoog. Een Colin Archer-achtig schip met gestreken mast vaart achter ons. Het Bergumer Mar blijkt buiten de vaargeul aan de oostzijde ondiep, dus toch maar de geul aanhouden. 

Op een prachtige aanlegplek van de Stropersplaat in het Lauwersmeer ligt slechts één zeilboot. De wal naderen is wat lastig vanwege een zandbank die deels voor de aanlegplek ligt. Iets te veel naar de groene tonnen en je loopt vast als je meer dan een 1 meter diep steekt. Het maakt me vrolijk als ik zie hoe een strak voor zich uitkijkende en weldoorvoede gezagvoerder, pontificaal hoog gezeten op een grote in zwarte skippyballen gehulde huurbak, de bocht naar de wal te krap neemt en vastloopt op de zandbank. Voor mijn heftige gebaren van de wallenkant was hij blind en mogelijk te veel verdiept in iets van een onbedekt lichaam voor op het zonnedek. Het schip lag direct vast, een beter anker is er niet. De kant bereiken wordt een natte grap als je geen bijboot hebt. Vol gas achteruit en de boegschroef alternerend luid ratelend in het werk, kwam het schip minuten later los, waarna ze schielijk en zonder te groeten in zuidelijke richting achter het eiland verdween. Het blijft leuk om te zien, vooral als het een ander betreft. 

Toen we in het Stropersgaatje jaren geleden voor anker lagen met onze Friendship bleken we bij het wakker worden opeens nogal dicht tegen elkaar te liggen. De boot maakte 20 graden slagzij. Bij Lauwersoog waren ze bezig met spuien waardoor het waterniveau zo’n 25 cm was gezakt. De Vrouwe Nika lag op één oor, de kiel vast in het zand. Goede raad was wenselijk. Toen Nienke overboord stapte om de situatie te bekijken, zij is ondernemender dan ik, kwam er hulp van de bemanning van een van de 2 zeil-schouwen die daar ook voor anker lagen. Eerst werd het anker met een sloepje uitgebracht, aan een lange lijn bevestigd op de lier van onze boot. Met een tweede lange lijn vastgemaakt aan een val hebben Nienke en schouwkapitein Wim, die uit zijn bijboot in het water was gestapt, het schip gekrengd (nog schever getrokken naar één kant, waardoor de kiel omhoog komt en het schip als het ware op zijn linker of rechter wang ligt). Terwijl Wim en Nienke, in het water staande, het schip gekrengd hielden door aan de val te hangen, draaide ik aan de lier waardoor ons zeilschip langzaam maar zeker naar dieper water schoof. Aan deze manoeuvre hielden we een paar dierbare vrienden over en enkele gezellige uren aan boord met Beerenburg en muziek. Met de vrienden van de andere schouw voeren we de afgelopen 3 jaren in de zomer o.a. naar Duitsland en Denemarken(met hun motorboot, de zeilschouw bleef thuis). Overigens was in de middag het waterpeil al weer bijna gestegen tot dat van de dag ervoor. Uiteindelijk had de tijd ons probleem dus ook opgelost, maar leuk was het wel. 

Terug naar het nu. We liggen helemaal alleen aan de wal van de Stropersplaat. Het zeilschip is vertrokken. Een koekoek roept zijn laatste lokroep. De Puttertjes die we zagen hebben hun slaapplek gevonden.

Morgen wordt het warm, zegt Marco Verhoef. De laatste warme dag en de opmaak voor opnieuw wisselvallig weer…..

Over voorbereiding ,een mandje en Windows 

  1. Zoals wel vaker bij de voorbereiding van een reis, gaat er het nodige niet glad en vlekkeloos. Hoe gemakkelijk is de voorbereiding die we vorig jaar deden in vergetelheid geraakt. Het wordt tijd dat we een draaiboek maken. Zoiets als we bedachten over de voorraad eetbare zaken aan boord. De blikken, potten en verpakte waren uitstallen op het zwemplateau en dat wat over de datum is, in de container kieperen. Alles wat nog goed is fotograferen en opslaan in de iPad.

Neem nou, bijvoorbeeld, de kleren die mee moeten. De mode verandert continu. De kleur van de bootschoenen die ik heb, past niet meer bij de riem van mijn nieuwe rode boten-broek. Mijn oude T-shirts zijn saai wit en van de zwarte heb ik er maar drie. Onderbroeken horen tegenwoordig pijpjes te hebben en van bamboe gemaakt. Ik heb die van bamboe niet aangeschaft. Bamboe lijkt me goed voor in de tuin, niet als omhulling voor mijn tere delen.

Overigens, als het gaat om mee te nemen voedsel, ik ben benieuwd hoeveel aardappels een gemiddelde motorboot-vaarder op reis meeneemt(graag reacties). In Denemarken staan de ‘ poteter ‘ langs de weg te koop bij zowat iedere boerderij. Dus op ons reisje naar het Noorden zullen we ons basisvoedsel niet ontberen.
Vandaag een mandje voor Bo gekocht. Geklemd op de bagagedrager van één van onze Bromptons, kan hij mee op fietstochten over buitenlandse dreven. Helemaal enthousiast was Bo niet, toen ik hem vriendelijk maar uitdrukkelijk verzocht plaats te nemen in zijn nieuwe mobiele achterop-zit. Nadat ik hem met moeite had gesommeerd te blijven zitten, en hij het 3 seconden volhield, was zijn reactie er een van ‘hoe zo, je neemt me in de maling’, om daarna uit de mand te springen en de kuierlatten te nemen. Gezien dit gedrag ben ik bang dat we onze teckel bij een voorgenomen fietstocht in de mand moeten fixeren. Een spanlaken met riemen of iets dergelijks. We vinden er wel wat op. Een stalen koepel-kooi op de mand zie ik niet zo zitten. Je hond in een mandje vervoeren, moet kunnen, maar een teckel in een kanariekooi achter op een vouwfiets lijkt me net zo belachelijk als een zeehond in een buggy.

Als Apple gebruiker valt het me zwaar met een Windows-computer vriendjes te worden. Dat er in onze boot zo een zit, is vooral omdat Pc navigo en sommige andere navigatie programma’s beter werken op een Windows-computer. Op ons tochtje naar de afmeer-plek voor ons huis aan de Kolk bij de Waterpoort van Sneek, kreeg ik bij het opstarten van de computer een melding, inderdaad zo’n melding waar het windows-platform je veelvuldig mee meent te moeten vervelen. Ik wil helemaal geen meldingen! Hij moet het gewoon doen! Dus ik kreeg een melding dat hij het station F niet kon vinden. Nu weet ik het station Sneek heel goed te vinden, maar van station F heb ik nooit gehoord. Als standaard actie wanneer een apparaat niet doet wat hij moet doen is het mijn patroon om hem uit te zetten en weer op te starten. Laat de computer nu niet willen afsluiten. Minutenlang zie ik iets draaien met de mededeling dat Windows aan het afsluiten is. Ik zou zeggen afsluiten en klaar, maar daar denkt een ‘vensters-computer’ anders over. Na ettelijke minuten vruchteloos afsluiten, besluit ik om de computer zijn voeding te ontnemen en de stekker er uit te trekken, de vensters echt te sluiten. Opnieuw opgestart blijft het beginvenster hangen bij het intel-logo, eindeloos. Ik kan het inmiddels uit mijn hoofd natekenen. Na 3 maal uitzetten en weer aanzetten, zonder een teken van leven, besluit ik een windows-kenner te bellen. Terwijl ik bel wordt het scherm zwart en verschijnt er tekst. Ik kan kiezen uit “restore” en start “Windows normally”. Ik druk op de gok op ‘start normally’. En verdomd hij doet het weer.

Opluchting in de vorm van een diepe zucht en een bescheiden vreugdedans gaan vooraf aan een kleine toename van het vertrouwen in mijn technisch inzicht.

Als alles mee zit vertrekken we a.s. zondag. Eindelijk varen en het wordt beter weer…..

Een beetje RVDS

                  Ik heb last van een beetje ‘RVDS’, een Reis Voorbereiding Depressie Syndroom. Het schiet niet op. Steeds weer andere belemmerende zaken. Het is koud, het regent zelfs af en toe en ik draag nog steeds mijn muts en winterjas. De voering van mijn muts gaat los en de rits van mijn jas gaat stroef. Eigenlijk ben ik toe aan een nieuwe winterjas. Ik nam me voor om die pas in het najaar aan te schaffen. Misschien moet die versleten jas wel mee, als we ooit vertrekken. ’s Morgens word ik te vroeg wakker en is mijn rug stijf. Alleen teckel Bo, die zijn winterjas afgelopen week uit kreeg, blijft er onverstoorbaar onder. 
We willen weg met ons scheepje en nu is het ook nog wachten op de omvormer/lader die in de maak is vanwege een akelige brom en elektrische misinterpretaties van de hem, aangeboden walstroom. Alles is verder in orde, maar mijn humeur keldert met de dag. Heb ik in het vorige blogje uitvoerig uit de doeken gedaan wat me allemaal bezig houdt tijdens het varen, zit ik nu te kniezen dat het niet opschiet. Zit hem waarschijnlijk astrologisch in een paar planeten die retrograde lopen, zou mijn moeder zaliger zeggen. 

De ellende is dat ik me nu plaatsvervangend steeds drukker begin te maken over het wereldgebeuren, en laat dat nou net de ellende zijn waar ik zelf niets aan kan doen. Word ik weer wakker met een droom over Trump die, op een ijsberg gezeten, gilt dat er niets met het klimaat aan de hand is of dat de Geeuw voor ons huis over de kade stroomt en ons huis binnen loopt.

Hadden we nu toch maar een schip op batterijen genomen, zo eentje met een heel groot zonnepaneel die vanzelf blijft varen, ook als het regent. 

Dit doet mij geen goed, ik sleep me de dag door met gedachten over al wat er mis kan gaan, terwijl ons scheepje, zij het van een belangrijk onderdeel ontdaan, toch heel rustig in haar box ligt. Lekker onder dak, gezellig met de meerkoeten op het zwemplateau die haar gebruiken als slaapplek en openbaar toilet.

Hoe lang zal dit duren vraag ik me vertwijfeld af? Zullen we ooit nog gaan varen? Zal het water van de zee ons nog wel kunnen dragen? Misschien moet ik de rubberboot maar vast opblazen in de kajuit. Met een matrasje erin lig ik dan tenminste klaar als er wat gebeurt. Één van de landvasten maak ik vast aan het been van mijn lief. Voor de zekerheid. Morgen moet ik nog een radar-reflector te kopen, misschien koop ik er beter twee of nog beter, drie. En dan toch maar vast de overlevingspakken aan als we de Houkesloot opvaren. 

Daarentegen, raar dat alles aan boord goed werkt. Ik ken ons schip tot in zijn spanten. Nou ja, bijna. Vorig jaar ging het toch ook goed? Zouden die beren die ik zie op de vaarweg misschien een wat al te negatief plaatje in mijn hersenen planten? 
Eigenlijk was het zondag best een mooie dag. De wandeling die we maakten in het bos was aangenaam. Bo was, als altijd, de talrijke geurtjes aan het besnuffelen en scheurde als een dolle achter een weggeworpen stok aan. Het zachte voorjaarslicht door het jonge bladerdek van de beuken bij de Kippenburg maakte dat mijn tred lichter werd en het biertje op het terras uit de wind in Woudsend smaakte verfrissend lekker. Is de toekomst wel zo donker? 

Morgen eerst maar eens die radar-reflector kopen, niet twee of drie, één is genoeg.

Het komt zoals het gaat, laten we het daar maar op houden…. en het zonnetje schijnt weer!

Varen of thuis zijn

Waarom is varen leuk? Een kleine ruimte om je in te bewegen. Minder comfort als thuis. Een huisje op het water dat wiebelt als het waait. Je laten beperken door weer en wind. Onzeker, je bestemming te zullen bereiken. Is er wel plek waar we goed kunnen afmeren?

Waarom wil ik dan zo graag varen? Zou het te maken kunnen hebben met de aloude oerdrang te moeten reizen, als waren we nomaden, altijd op zoek naar leeftocht? Of is het ook mijn onrustige natuur die me dwingt afwisseling te zoeken en het nieuwe na te jagen?

Voor mij en ik denk ook voor Nienke, geldt  vooral dat onderweg zijn een manier is om het leven intenser te ervaren. Indrukken van het onbekende stimuleren me om met een heldere blik te kijken en te verwonderen. Gemakkelijker dan je te verwonderen over dat wat iedere dag hetzelfde lijkt te zijn. Inderdaad lijkt te zijn. Tijdens het varen consumeer ik indrukken die me inspireren met andere ogen te kijken. Innemen en transformeren tot iets wat de werkelijkheid anders belicht. Wat hebben we genoten van onze tocht over die wijde watervlakte van het Kattegat in Denemarken. Er was niets te zien en toch alles. De wolken aan de horizon die als een traagrollende deken over het wateroppervlak onze kant opkwam. Teken van slechter weer? Of toch onschuldige miezer op afstand? De intense stilte achter het zachte motorgebrom van ons schip, gecombineerd met de leegte van dit waterlandschap bracht me in een staat van ontzag en verwondering die ik thuis niet vaak beleef. Het besef dat deze nu ogenschijnlijk rustige waterplas in een paar uur tijds kan veranderen in een woeste golventrein, maakte dat ik me nederig voelde maar ook heel levend. Wat een genot om dan na een schitterende tocht in een ons onbekende maar veilige haven binnen te varen, veilig van de vermeende hoge golven die er niet kwamen. Dat tikkeltje angst voor wat er had kunnen gebeuren blijft altijd op de achtergrond doorklinken. Een test in vertrouwen op ons schip en ons zelf.

Ja, varen met je schip voegt iets toe.  Een groot iets, waar Nienke en ik nog lang van hopen te genieten. Zeilend of motorboot varend, het gaat om het onderweg zijn, dichtbij of ver van je vertrouwde omgeving. 

Voorbereiding 

Het weer zit niet mee. De bloeiende bomen in de  Betuwe hebben het zwaar, het vriest in de nacht. Ons schip ligt te trappelen in de box en rukt aan haar landvasten. De digitale kaarten van het wad en de Oostzee zitten in de boordcomputer en op de iPad. Een dubbel systeem in geval er een van de twee uitvalt. Uiteraard hebben we dan ook nog de papieren kaarten bij ons, al zijn die niet meer up to date. Met een aanpassing aan de elektronica, door onze zoon Jeroen aangelegd, kunnen we in realtime de gps- en de aisdata draadloos overfietsen naar de ipad. De ipad is nu een volwaardige plotter.

Het grootste probleem is uiteraard hetzelfde als dat van het vorige jaar. Denemarken, Noorwegen en Zweden zijn landen waar men denkt dat een glas wijn slechts uitnodigt tot chronisch dronkenschap, depressies en amoreel gedrag. Met als gevolg torenhoge prijzen voor je glaasje troost rond het happy hour. Als amateur verslaafden zijn we erg verknocht aan dat glaasje voor het eten. We drinken overigens de laatste tijd veel minder dan vroeger. De verdraagzaamheid neemt duidelijk af, nu we wat ouder zijn geworden. Bij te overmatig drankgebruik onrustige benen in bed , minder goed slapen en ’s morgens niet fris wakker.  Dus in de avond blijft de kurk op de fles. Het grote probleem is nu hoeveel wijnflessen nemen we mee. Uitgaande van 2 glazen de man per dag kom je uit op 2/3 fles per dag. Nou is een derde fles een lastig iets om te bewaren.  Wie krijgt de volgende dag het restje en wie krijgt een glas van de nieuwe fles? En wat als er overgeschakeld wordt van witte naar rode wijn? Ik denk dat de beste oplossing toch is om een soepel beleid te hanteren. We rekenen dus op een fles per dag, zodat er wat overblijft voor eventuele gasten die gedurende die 3-4 maanden van plan zijn om een dagje mee te varen. Doorrekenend zou dat neerkomen op ongeveer 100 flessen. Dat is het dubbele van wat we vorig jaar meenamen. Dus als we af en toe opteren voor een biertje( Tuborgje of iets dergelijks) kunnen we misschien wel volstaan met minder. In Duitsland is het bier goed en betaalbaar. Daar moeten we dan maar wat van meenemen. Toch aardig om al schrijvend dit grote probleem op te lossen!

De proviandvoorraad moet nog aangevuld worden. We hebben besloten dat vooral onderweg te doen. Bij gebrek aan inkoopmogelijkheden  zullen een doos scheepsbeschuit, een paar wortels en een blik gehaktballen ons door een eventuele voedselschaarste  heen helpen. Het blijft tenslotte leuk om in een buitenlandse supermarkt rond te dolen en te kijken wat het lokale volk daar zoal lekker vindt. Als eerder vermeld zullen we de bleke worsten van meel en vleesnat overslaan. Een visje op zijn tijd heeft onze voorkeur. Desnoods wat vriendelijk gevangen tonijn uit blik, bij gebrek aan vers.

Samenvattend nog heel wat te doen. We houden jullie op de hoogte.