Voorjaar 2018

“Wat ik zie is de werkelijkheid niet, verwondering is er des te meer naarmate ik ouder word”.

Haast plotseling is de lente aangebroken, de koude is bijna verdreven. Alleen de ochtend is nog fris. De zon kan pas laat in de middag de kilte overwinnen. Het water van de Geeuw is koud. Vochtige lucht vormt ‘s morgens nevelige sluiers boven het wateroppervlak. Wanneer ik Bo uitlaat, zingt een lijster een veelkleurig lied, een loflied aan zijn toekomstig vrouwtje. Meestal zit hij hoog in een boom waar ik hem tussen de takken met moeite onderscheid.

Ik realiseer me dat de winter nu echt voorbij is en dat de tijd aanbreekt dat we met ons schip voor langere tijd weer het water op gaan. De plannen om dit jaar naar het zuiden te varen in plaats van naar de Oostzee, voelde wat ongemakkelijk en lastig, alsof we een patroon doorbreken en ontrouw zijn geworden aan onze favoriete noordelijke reisbestemmingen. De honderden sluizen die ons te wachten staan, moeten ons niet weerhouden van de geneugten van het Franse landschap, de dorpjes en de ongetwijfeld lekkere leeftocht die de Franse plattelands markten ons zal bieden. Vroeger gingen we met veel plezier met onze zonen kamperen in dit fraaie land. Was het niet heerlijk om met de tent of met de camper over allerlei binnenwegen te rijden, niet wetend waar we zouden landen en niet wetend wat ons te wachten stond. Toen het reizen over land ingeruild werd voor reizen met een zeilboot was de koers meer naar het noorden gericht, aanvankelijk de Nederlandse en Duitse Wadden en later stukken over zee naar Denemarken en verder naar Zweden en Noorwegen. Met de Nine Marit hebben we ontdekt dat we er ook mee over zee konden varen, al was het vaak een puzzel om slecht weer te vermijden. Golven van opzij vindt een motorboot niet prettig. Daar waar je met een zeilboot in een zijdelings golfpatroon de steun van het zeil hebt, is varen met een motorboot eerder een kermisattractie die niet te lang moet duren. Het afgelopen jaar zijn we dan ook door het wisselvallige weer en een aanhoudende depressie-trein uit het westen op de Oostzee bij Denemarken naar binnenwater gevlucht bij Lübeck aan de Duitse kust.

Dit jaar varen we zuidwaarts. Een nieuwe ervaring met onze motorboot naar Frankrijk. We hebben ons goed ingelezen en veel contact gezocht met kennissen en vrienden die daar al eens waren.

Eigenlijk zijn er 3 opties om naar het zuiden te varen. Een oostelijk route, een midden-westelijke route en een route langs de kust van België over zee naar de monding van de Somme of de Seine. Waarschijnlijk kiezen we eerst voor de oostelijke route. De route terug naar Nederland weten we nog niet, al zou een stukje over zee langs de Belgische kust me wel aanspreken. We zien wel.

Eenmaal in Frankrijk begint het sluisje nemen pas echt. Vooral in de kanalen waar de nodige hoogteverschillen genomen moeten worden zijn de opeenvolgende sluizen alsof je in processie twee stappen vooruit loopt en dat weer even stil moet staan. 60 sluizen in een kanaal of gekanaliseerd riviertje is niet vreemd. Een goede oefening in onthaasten. We hoorden dat er regelmatig storingen zijn, een sluisdeur die het begeeft of een sluiswand die wegens gebrek aan onderhoud, instort. In Frankrijk schijnt men het adagio aan te hangen: we bouwen min of meer zoals we vermoeden dat het gebouw een tijdje stand houdt, maar aan onderhoud doen we niets. Als het gebouwde op den duur problemen geeft of op instorten staat bouwen we gewoon iets nieuws. De ‘fraaie’ oude, charmante en antieke dorpen, zo ‘echt Frans’, zijn daar een mooi voorbeeld van.

Ik verheug me er op. Leert het me om het imperfecte te accepteren en de schoonheid van het oude en afgeleefde te zien? Misschien is slechts verwondering voldoende….

Thuis en keutelen in Friesland

Best wel vreemd om na 10 weken weer even thuis te zijn. ‘s Morgens wakker worden, enigszins gedesoriënteerd omdat ik geen patrijspoort voor mijn neus zie, maar een dicht gordijn voor een raam. Het huis lijkt groter, en ik hoor de bel van de Lemmerbrug die de slagbomen sluit. Bo heeft de bank als ‘eigenlijk verboden’ slaapplek weer ingenomen. Ligt blijkbaar lekkerder dan zijn mandje. Hij kan hier met een aanloopje wel op springen, op de boot lukt hem dat niet.
Een periode niet thuis zijn heeft ook nadelen. De verwarmingsketel gaf er de brui aan, geen warm water, code 3L. Wat speuren op het internet leverde de betekenis, de ventilator is kapot.
Het telefoontje naar de installateur was voldoende voor een razendsnelle reparatie.
Nine Marit ligt tijdelijk op haar ligplaats in de Domp. We hebben er nog niet genoeg van. We willen nog een paar weken varen. De meeste spullen liggen nog aan boord. Een rondje AH is het enige wat ontbreekt. Tijdens de Sneekweek willen we liever weg zijn, te veel drukte in de stad en een drukke kermis om de hoek.
Volgens de geleerde meteorologen blijft het kwakkelen met het weer, al vind ik hun pessimisme niet altijd terecht. Het is lekker Hollands weer, en die enkele bui is best verfrissend.
Voor onze deur is er al van alles in gang gezet in verband met de Sneekweek. De lampjes en vlaggetjes zijn opgehangen langs de kade. Een jaarlijks project van de buurtbewoners aan de Geeuwkade, die gezamenlijk met veel vernuft en handigheid er iets moois van maken. Op de vrijdag wordt de Kolk bij de Waterpoort schoongeveegd. Er mogen geen pleziervaartuigen meer afmeren. De opening van de de Sneekweek vraagt ruim baan voor de vlootschouw en het vuurwerk dat midden in de Kolk wordt afgestoken.

Voor ons huis dendert de wind met harde vlagen over het water. Er staan zelfs kopjes op de golven in de Geeuw. De takken van de bomen langs de kade proberen de wind te trotseren door ver door te buigen, alsof ze een knieval maken voor het geweld hun aangedaan.
Vanmiddag zou de wind wat afnemen. De laatste boodschappen zijn gedaan, Bo heeft zijn loopje gehad en zijn hoopje gedaan. Rond 2 uur stappen we weer aan boord. We tanken vers water en verlaten de Domp, onze thuishaven in Sneek. Via de Houkesloot varen we naar het Sneekermeer, dat er wat verlaten bij ligt. De enkele zeilboten, die we zien varen zwaar gereefd of alleen met een fok. We merken weinig van de harde wind, die ons nu van achteren op de hek zit. Naarmate we dichter bij Terhorne komen worden de golven hoger, maar ze hinderen ons nauwelijks. Dat merkten we ook in Denemarken, achteropkomende golven hebben weinig invloed op ons schip. Het is alsof we op een soepel galopperend paard langs de branding rennen.
Achter een grote tanker varen we de langgerekte openstaande sluis in waar we een vreemde ervaring hebben. We kunnen de boot nauwelijks op koers houden, en de grote tanker voor ons lijkt er eveneens last van te hebben. Terwijl ze langzaam moet varen in de sluis, dreigt ze weg te draaien naar bakboord. Ik zie haar af en toe gas geven, en dat lijkt bij ons ook te werken. Door de harde zuidwestenwind en de versmalling van het vaarwater bij de sluis van Terhorne, wordt het water vanuit het Sneekermeer opgestuwd. Dat betekent stroming op de kont! Met geringe vaart is dat lastig sturen met te weinig druk op je roer. Opzij kijkend zie ik kleine draaikolken langs de beschoeiing. Inderdaad, het stroomt er stevig. Bij een echte zuidwesterstorm zullen de sluisdeuren dan ook gesloten worden, om het achterland te beschermen tegen het oprukkende water vanuit die grote Sneeker waterbak.

Op de Paenster Ie bij Grou liggen een paar skûtsjes voor anker, vergezeld van grote moederschepen. Klaar voor de openings-wedstrijd van het grote Friese zeilevenement, het Skûtsje Silen. De Sneeker Pan deed het vorig jaar goed, maar de concurrentie is groot. Als het meezit zien we morgen een stuk van de wedstrijd.
En dat hebben we gedaan. Voor anker op de Peanster Ie hadden we de boei waar later gegijpt moest worden voor onze neus en zagen de start van de wedstrijd. Bft 4 liet ons onrustig gieren op het anker. Een waarscheepje met 4 jongeren naast ons wilde wel vriendjes met ons worden en probeerde ons regelmatig een kusje te geven, wat we als strenge ouderen uiteraard niet prettig vonden. Een poging om haar dan maar langszij te nemen in een vaste omhelzing bleek eveneens geen goede oplossing, toen de skûtsjes voorbij scheurden en de nodige golven produceerden. Schade wisten we te voorkomen door vanaf beide boten met de handen uitgestrekt een veilige afstand te creëren in onze lat relatie. Hoe de wedstrijd is afgelopen weten we niet, we vertrokken voortijdig naar ons plekje in de buurt van Eernewoude.
Vandaag was het weer ons goed gezind, moge het zo blijven!!!

Weer in Nederland en hoe het was

Ver weg nog, dendert Donar met de wielen van zijn bokkenwagen over de hemel kasseien. De mooie cumulus wolken met wit uitpuilende bolle koppen zijn aan de onderkant grijs geworden en hebben zich steeds meer aaneen gesloten. Af en toe valt er een bui. De wind laat zich in de vlagen horen door het aanzwellende geruis van de bladeren in het bosje op het eiland. De zon laat zich alleen nog zien in de spaarzame openingen tussen de wolken. Het is stil op het Lauwersmeer. Een straaljager verstoort de geluiden van de watervogels om ons heen. We liggen op een schitterende plek in het Stropersgaatje. Ondanks de aanwezigheid van een aantal motorboten en twee zeilschepen die dit walletje hebben opgezocht, is het opmerkelijk stil om ons heen. Alsof we met zijn allen onder de indruk zijn van het aankomende onweer.
Na een voorspoedige en snelle reis vanuit Duitsland over het Dortmund-Eems kanaal en de Eems liggen we zomaar weer in Nederland.
Denemarken verraste ons, net als vorig jaar met zijn eilandelijke en rijke natuur. Al moesten we vaak in een haven blijven liggen vanwege de harde wind. Wij, motorboot-vaarders, houden niet van harde wind en hoge golven. Tot drie keer toe werden we, ondanks dat we dachten de weersomstandigheden goed ingeschat te hebben, getrakteerd op een wild golven-patroon bij twee kapen en een keer tussen twee eilanden. Door te gaan zigzaggen konden we het effect van de zijdelings inkomende golven tussen de eilanden Fejø en Femø enigszins opvangen. Bij de kapen onder Bagenkop en bij Gedser was dat lastiger, omdat er niet een duidelijke richting in de aanrollende golven te herkennen was. Goed vasthouden, handdoeken in de kastjes op het servies en de glazen en vooral rustig doorgaan was het enige wat ons te doen stond. Terugkeren was een optie, maar het vooruitzicht in rustiger vaarwater te komen was aanlokkelijker. Al moet ik bekennen dat we daar wel eens een verschillende mening over hadden. Denemarken is een prachtige zeil- en vaargebied. Dat we het dit jaar niet zo troffen met het weer is pech. Ook in Nederland was het niet zo geweldig hebben we begrepen. Onze plannen om naar Zweden te gaan hebben we moeten loslaten. Jammer, maar uiteindelijk de juiste beslissing. Op een windarme dag, een weergat, hebben we de oversteek van Nysted naar Fehmarn gemaakt( waar we overigens ook een paar dagen verwaaid lagen). Uiteindelijk was nog een klein stukje over open zee nodig om Lübeck te bereiken. Een gouden keus, zoals je vast hebt gelezen in vorige blogs. Vanuit Lübeck over het Elbe-Lübeck kanaal en het Elbe-Seiten-kanaal naar het Mittelland-kanaal en de Dortmund-Eems-kanaal was, behalve het eerste deel, was het bekend terrein. Ervaringen van een andere orde, maar zeker niet minder interessant. We namen meer tijd en hebben genoten van de prachtige omgeving en de kanalen zelf.
Nu ik naar buiten kijk zie ik dat de boot wederom in de wasstraat ligt. Ze is in geen weken zo schoon geplensd. Van hagel zijn we tot nu toe verschoond gebleven. Het is een rare zomer. Al die regenbuien hebben nog een voordeel, de muggen verdrinken in de regendruppels. Met Bo gaat het goed. Zo gauw we aan land zijn staat hij, na een snelle plas, verwachtingsvol klaar voor een spelletje met de bal. Hij overschat zijn uithoudingsvermogen en staat dan na de nodige runs, tong uit de bek, te hijgen als een paard na een cross-country. Een dompelbad vanaf het zwemplateau om af te koelen wordt dankbaar aanvaard, een uitvinding van Nienke.
De zomer is nog niet voorbij, het zou stabieler weer worden, volgende week nog naar een eiland? We kunnen het niet laten, het zout trekt altijd weer….

Over walmende Scheepsmotoren en vuil ‘Trinkwasser’


Terwijl het wereldgebeuren zich volstrekt onvoorspelbaar ontrolt glijden wij zacht zoemend over een rimpelloos Dortmund-Emskanaal. De ‘Alter Ego’, een oud geklonken vrachtschip met een tjoek-tjoek motor die afschuwelijk walmde en stonk, lieten we, wijs geworden, een kilometer of wat voor ons varen. Het schip passeren was geen optie omdat de sluizen de beroepsvaart altijd voor laat gaan. Dus sukkelden we met een snelheid van 7-8 km per uur achter hem aan. Kanaal varen is soms geduldig varen, vooral als er veel beroepsvaart voor je uit vaart. De sluizen op dit kanaal zijn gemaakt voor schepen tot 80-85 meter. Bij de grotere sluizen passen er maximaal twee van die jongens in een sluis. Dan blijft er geen ruimte over voor twee ‘sportboten’ van 12 meter. De meeste mazzel heb je als er geen grote schepen dezelfde kant op gaan en veel schepen je tegemoet varen, in dit geval omhoog in de sluis,‘zur Berg’. In de lege sluis wordt je dan snel naar beneden geschut omdat er aan de dalkant een volgend groot schip staat te trappelen om de ‘berg’ te beklimmen, 4-7 meter omhoog. Vandaag hadden we die mazzel. De Alter Ego was in alle vroegte vertrokken. Hij had gisteren, vlak na de laatste sluis, net als wij, een walletje opgezocht om te overnachten. Gelukkig aan de overkant met de wind uit de goede hoek. Zijn rokende generator bleef de hele nacht draaien op waarschijnlijk dezelfde stinkende, walmende brandstof als die van zijn motor. Het leek wel een varend destructiebedrijf. Niet al te vroeg uit de veren heeft zo zijn voordelen als sportboot-vaargast.  Vrij baan en niet achtervolgd, voeren we met een kleine 6 knopen van sluis tot sluis. 12 sluizen te gaan van het kruispunt Mittellandkanal-Dortmund-Emskanal naar de zeesluis bij Herbrum. 

Een lifter aan boord, ze was blauw met zwart, een mooie juffer

In de jachthaven van Haren(D) maakten we de tweede stop. De havenmeester was erg boos. We namen te veel plaats in op de langssteiger. Tijdens de middag en avond zou de haven vollopen met grote jachten die veel ruimte nodig zouden hebben. Wij moesten ons dus rap verplaatsen naar een lege box aan de andere kant van de steiger. Met wat gehannes en ontstemde blikken op een motorboot die eveneens moest verkassen hebben we ruimte gecreëerd voor de te verwachten mega-jachten. Die grote jachten zijn niet gekomen. Ik denk dat de havenmeester lijdt aan het ‘mega-jachten-verwachtings-syndroom’. Een bekend obsessief syndroom bij de iets oudere havenmeesters van armlastige, minder goed onderhouden jachthavens (zie het uitvoerige artikel in Het vakblad ‘Psychiatrie Vandaag’, nummer 8, augustus 1963, Drs.Claude Hommel).

Bij de kranen op de steigers staan borden dat het water geen drinkwater is. Nu is dat vaak een waarschuwing om de legionellabacterie geen kans te geven in je drinkwatertank een legioen te vormen. Als echte Hollander stoor ik me daar niet aan en laat het water, verspillend, een tijdje doorlopen buiten de boot tot het koud wordt. Die legionellabacterie heeft een pest aan koude. Werd ik nou bijna voor mijn zonde gestraft. Het water uit de kraan met het bordje ‘Kein Trinkwasser’ blijkt inderdaad geen drinkwater te zijn. Het is volgens een oudere man op de steiger, naar eigen zeggen de ex-havenmeester van deze haven, water uit de plomp, uit de Eems, om de boten af te spuiten van het vieze Eemswater. Eemswater van verderop, denk ik, want hier lijkt het alleen wat modderig. De ex-havenmeester ziet er zelf wat morsig uit, zijn kale schedel is bedekt met pigmentvlekken, het gestreepte hemd met opgerolde mouwen hangt scheef in zijn broek. Hij beweerde de ‘betere havenmeester’ te zijn geweest. Hij wist de nodige verwarring te stichten door aan een nieuwkomer een totaal ander advies te geven over de te nemen ligplaats dan de echte havenmeester. Die twee zullen elkaar wel niet erg liggen. Het hemd van de echte havenmeester hing ook enigszins buitenboord. Uit jaloezie, om te pesten? Maar goed, ik ben dus wel ontsnapt aan het per ongeluk vullen van onze drinkwatertank met modderig Eemswater. En dat dankzij luisteren naar de ‘betere havenmeester’.

Er wordt raar weer verwacht. Erg warm weer gevolgd door onweer, regen, hagel en windstoten. 

We zien wel, voorlopig liggen we hier goed…..

Wilde bloemen, geplukt langs het kanaal

Braunschweig en het Mittellandkanal


Bakken met hemelwater worden over de Nine Marit uitgestort. Alsof ze nog niet schoon genoeg is na de regen van vannacht. Op de Wetterwarnung App van de Deutsche Wetter Dienst(mooie App) waarschuwen ze voor nog meer heftige regenbuien met windstoten. We zitten dan wel droog, we moeten door de wapperende ruitenwissers en de regengordijnen ons best doen om nog iets van het kanaal te zien. Drie dagen geleden vonden we een mooi haventje iets voorbij Braunschweig. Een privé haven die ook plaats heeft voor gasten. Bortfeld is een meertje, ontstaan door afgraving van kieselstenen, een oud grindgat. Er omheen zijn huizen gebouwd die voor het grootste deel energie-neutraal zijn. Via aardwarmte worden de woningen verwarmd. De toegang tot de haven en het meertje verloopt via een ‘Hollandse ophaalbrug’ die op afstand bediend wordt door de havenmeester. Eerst bellen, dan voorzichtig tussen de  flankerende meerpalen de brug door die volgens ons niet veel breder is dan 5.30 meter. Net genoeg voor ons schip met de ballen aan beide kant buitenboord.  De ontvangst is meer dan hartelijk. Omdat we in de middag nog naar het Herzog Anton museum in Braunschweig wilden gaan, stelde de Havenmeester voor om ons naar de bushalte 3 km verderop te brengen. Hij gaf ons meteen maar 4 buskaartjes van een strippenkaart en een uitdraai van de vertrektijden van de bus. Hij zou ons ook weer ophalen aan het eind van de middag als we hem bij vertrek uit Braunschweig zouden bellen.De megalomane kunstverzamelaar Herzog Anton Ulrich heeft het hele museum bij elkaar verzameld. Ten koste van het Hertogdom en haar ingezetenen, die door het moeten betalen van hoge belastingen de hobby van de hertog moesten bekostigen. Aan het eind van zijn leven, begin 1700 was het geld op, met als bijkomende ‘schade’ dat er nu in dit museum een paar Rembrandt‘s, een Vermeer, een Ferdinand Bol en vele Hollandse, Italiaanse en Franse Meesters hangen. Bovendien is er een gigantische collectie aan 17e eeuwse beelden, porselein, meubilair, en Chinese-Japanse kunst te zien. Het grote door Rembrandt geschilderde doek van een eenvoudige familie, hing onlangs nog op de overzichtstentoonstelling van werk van de Late Rembrandt in het Rijksmuseum in Amsterdam. Een aparte zaal was ingericht met tekeningen van kunstenaars uit alle tijden, waaronder een tekening van een hondje dat onlangs is toegeschreven aan Rembrandt. Dus kom je ooit in Braunschweig, of all places, mis dit rijke Museum niet. 

Ook een familie in Braunschweig

Ten zuiden van de lijn Braunschweig- Magdenburg ligt in midden Duitsland het Harzgebergte, een plek om nader te onderzoeken, maar dan niet met ons schip. 

Nu we besloten hebben om niet alleen maar zo snel mogelijk het Mittellandkanal af te jakkeren, ontdekken we naast de rijkdom aan wilde planten op de oevers, dat er mooie natuur en leuke stadjes en dorpen te ontdekken zijn. De bodem van dit gebied aan de noord-rand van het Harzgebergte is sterk kalkhoudend (eigenlijk varen we door een oude tropische zee).Te zien aan de soort planten die er voorkomen maar ook aan de industrieën die zich hebben gevestigd. Kalk als bestanddeel voor bouwmaterialen. Nienke vond Wilde Peen, de oerwortel, vol met provitamine A en een Vitamine B, net als de gekweekte oranje wortels die we bij de groenteboer kopen. Ook vond ze de wilde Campanula, een kalk-minnend blauw klokje, dat vrij zeldzaam is evenals Scherpe Fijnstraal en Knoopkruid.  Het water van het Mittellandkanal is op sommige plekken melkachtig wit tot gelig. Alsof je vaart door een romige soep. Nu ik het toch over eten heb, de risotto met verse Kabeljauw(niet zelf gevangen) moet nog voorbereid worden. Ik ga aan de slag……  

P.S.

Recept: 

Risotto met Kabeljauw. Voor 2 personen

Maak alvast een bouillon van visfond of een visbouillon blokje, ruim een halve liter.

Een sjalot, een teentje knoflook, een kleine courgette en een punt paprika klein snijden.

Een kopje risotto rijst in 2 el olijfolie aan braden tot de rijst glazig wordt, en de groente toevoegen.

Afblussen met een flink glas witte droge wijn.

Roeren, en telkens bouillon toevoegen, als het geheel dreigt aan te bakken. Dit duurt ongeveer 20 minuten.

 Intussen twee mooie stukken kabeljauw met wat peper en zout (of bv cajunkruiden) bestrooien en bakken in wat roomboter. Het vrijkomende bakvocht, op het laatst bij de risotto doen en opdienen. Kabeljauw op de risotto geschikt.

Eventueel versieren met fijngehakte peterselie.

Eventueel een frisse salade erbij.

Eet smakelijk……

Met de bus naar Uelzen en Hundertwasser.

                                                                Handig stuurt ze de grote autobus met aanhanger over de smalle wegen bij Bad Bodenteich. Ze kijkt strak voor zich uit en ik twijfel of ze het wel goed vindt als ik haar aanspreek. Afgemeerd aan het Elbe Seitenkanal, maken we een trip met de bus naar Uelzen. Heen met de de gewone bus, terug met de Entdeckerbus die gratis een rondje maakt in dit glooiende landschap rond Ülzen. Cadeautje van de provincie. Tussen de bossen zien we velden met bloeiende aardappelplanten en verschillende bijna rijpe graanvelden. Ze had al gedacht dat we bootjesmensen waren. Zelf heeft ze ook een motorboot, ‘ Erica Babe’, in Nederland gekocht. Ik vertel haar dat we graag afgezet willen worden in de buurt van het kanaal waar ons schip ligt. ‘ Kein Problem’, maar eerst wil ze ons nog wat laten zien. We zijn de enige overgebleven passagiers nadat de laatste mensen bij de camping waren uitgestapt. Bij een vriendelijke uitspanning waar gastronomisch gegeten kan worden slaat ze met bus en aanhanger links af en rijdt het erf van de boerderij erachter op. Of ik maar even het hek wil openen en oplet dat de paarden niet naar buiten lopen. Tot mijn verbijstering rijdt ze met de bus de wei in daarbij een paar nerveuze paarden ontwijkend en maakt een rondje zodat ze met de bus met aanhanger de poort weer uit kan rijden. De bus gekeerd mag ik weer instappen en worden we door Bettina, zo heet ze, bij de weg naar het kanaal afgezet. Het was een onverwacht stukje reclame voor deze eetgelegenheid in de buurt. Lachend nemen we afscheid van Bettina die ons ook nog even een paar tips geeft over de volgende haven die we van plan zijn aan te lopen.Het Plaatsje Uelzen is een echte Hanse stad. Het aantal oude gevels is minder talrijk als op het internet wordt gesuggereerd. Het ziet er in de hoofdstraat wel gezellig uit. De terrassen zitten vol met ijs etende mensen . ‘Gott’ twittert er lustig op los met in het hout boven de deurposten gebeitelde spreuken. Meestal van de moraliserende soort. Boven een wijn- en drankwinkel stond dat dronkemannen niet hoeven te rekenen op een plaatsje in de hemel. Spreuken in de trant van eerlijk je brood verdienen maakt je gelukkig en bezweringen dat huis en bewoners gevrijwaard mogen blijven van ziekte en armoede zijn er in vele variaties. 

Vanuit het oude centrum lopen we richting het station. Eerst lopen we fout langs een laan met grote huizen en een snelstromend beekje waar diverse gezondheidsbevorderaars en zieleknijpers hun domicilie hebben met de ‘Praxis’ aan huis. Na enig vragen hoe we moeten lopen komen we uiteindelijk bij de ‘schönste Bahnhof in der Welt’. We hadden erover gelezen en dan wil je het bekijken. Het Station, gebouwd in 1897, was eind 20e eeuw in verval geraakt en moest nodig gerestaureerd worden. Voor de wederopbouw met een extra accent werd de Oostenrijkse architect en kunstenaar Friedensreich Hundertwasser aangetrokken om er iets aparts van te maken. Dat is hem aardig gelukt zo vlak voordat hij het loodje legde in 2000 aan boord van de Queen Elisabeth II ergens onderweg op zee in de Pacific. 72 jaar heeft zijn hart getikt, een keur aan artistieke werken achterlatend. Het is een apart gebouw geworden, oud Duits-strak in het hoofdgebouw, maar opgeleukt met gouden bollen, kleurrijke pilaren en allerlei beweeglijke grapjes in de gevels en gangen onder het spoor door. We vonden het wel aardig en zeker verrassend, maar het centraal station in Amsterdam is echt indrukwekkender en mooier.  

Het Elbe-Seitenkanal is best leuk. We tuffen met een gangetje van 10 km per uur door een prachtig natuurgebied. De rode wouw heeft ons weer gevonden en vergezeld ons een tijdje in grote cirkels om de boot. Het is niet druk, hele stukken is er geen schip te zien en zijn we helemaal alleen op het kanaal. De stuurautomaat doet het zo goed dat ik af en toe met Nienke een tijdje voor op het dek kan zitten. Nine Marit’s Raymarine is dan de stuurman op de rechte stukken en wij hoeven nauwelijks te corrigeren. Nu we in Bad Bodenteich aan de wal voor sportboten liggen en het langzaam donker begint te worden, horen we de achterburen, gezellig keuvelen onder het genot van een biertje. Ze zitten op de wal bij de bosrand en hebben hun barbecue maaltijd beëindigd. De stank hebben we voor lief genomen, de vogelgeluiden bij het vallen van de nacht maken veel goed….

Lauenburg, de Elbe en het Elbe-Seitenkanal 

         

                       Bij Güster vonden we halverwege het Elbe-Lübeck kanaal een kleine haven. Eigenlijk is het een complex van privé meertjes met vakantie huisjes. De centen bedoeld voor het nodige onderhoud van haven worden waarschijnlijk voor iets anders gebruikt. Zigzaggend tussen de waterplanten liepen we bijna vast. Mensen op de wal, van wie we dachten dat ze ons enthousiast zwaaiend, verwelkomden, bleken ons te waarschuwen niet verder achterwaarts door te varen. Het viel mee, op 50 cm achter ons lag de ondiepte, en met wat gemorrel en hulp van de kant lagen we voor- en achter- vast aan een wat vervallen steiger. Toen ik ‘s avonds Bo in de regen moest uitlaten, glibberde ik bijna de plomp in. Water en groene algen zijn een prima glijmiddel. Bo trippelde er luchtig over heen met zijn antislip-eeltzolen.Het was er rustig. Het restaurant zelfs akelig rustig. Een vraagje aan een lokale passant, resulteerde in een minzaam knikje toen ik hem vroeg hoe het eten er was. Jammer van zo’n mooie plek, zo verwaarloosd dat je je afvraagt hoe het er over een paar jaar uit zal zien. De bijbehorende camping was vrijwel leeg. Het seizoen is blijkbaar nog niet begonnen.

 De volgende dag voeren we naar Lauenburg een oud plaatsje aan de Elbe. In de laatste sluis zakten we bijna 4 meter naar beneden om vervolgens in het kleine haventje af te meren, op een plek die we telefonisch in de ochtend hadden gereserveerd. Lauenburg was een verrassing. Het oude stadsgedeelte beneden aan de oever van de Elbe is behoorlijk intact. De oude huizen dateren uit de 16e eeuw en zijn grotendeels fraai gerestaureerd. Het Elbe Schiffahrt-museum is een bezoek waard. Op panelen met foto’s en filmpjes is interactief te zien hoe het Hertogdom Lauenburg zijn plek veroverde in de Duitse geschiedenis. De Elbe was een belangrijke rivier voor de handel tussen Dresden, Hamburg en Lübeck. Vanaf 900 na Chr. zijn er documenten bewaard die getuigen van intensieve scheepvaart op de Elbe. De ondiepe gedeeltes in de Elbe en de veranderlijke geulen waren een belemmering voor de scheepvaart. Stroomopwaarts varen was het grootste probleem. Als er niet gezeild kon worden, werden de schepen, door mannen op het jaagpad langs de rivier, voortgetrokken. Een zware klus als er soms meer dan 3 knopen stroom stond. Stroomafwaarts gebruikte men vaak grote vlotten die bijgestuurd werden met lange vaarbomen om de ondieptes te ontwijken. De stroom van de rivier werd ook benut door watermolens. Een groot vlot met een huis erop, waar aan de zijkant een waterrad was gemonteerd. Het vlot was verankerd met grote stenen, zodat het op zijn plek bleef liggen, tot grote ergernis van de stroomafwaarts gaande scheepvaart. De watermolens lagen vaak in buurt van de geulen waar de stroming het sterkste was. Aanvaringen waren eerder regel dan uitzondering. Er werden granen en zaden in gemalen. De mensen die op de watermolens woonden, werden beschouwd als niet betrouwbaar en semi-crimineel volk dat je moest mijden. 

Model Elbe-watermolen

In het begin van de negentiende eeuw kwam de mechanisch voortgestuwde scheepvaart op gang. Eerst werden de schepen voortgestuwd met stoommachines, later met diesel motoren. Die schroef aangedreven motoren waren aanvankelijk nog niet zo sterk. In de Elbe werd daarom een ketting van meer dan 700 km(sic) gelegd. Een speciaal daarvoor gebouwd schip nam de ketting op ‘haar schouders’. Door een motor aangedreven katrol, waar de ketting over heen liep, trok het schip zich aan de ketting stroomopwaarts met als sleep tientallen geladen vrachtschepen. Tot het einde van de 19e eeuw een slim maar omslachtig systeem, als de ketting onderweg tijdelijk even losgekoppeld moest worden. http://kettendampfer-magdeburg.de/


Toen de Muur tussen Oost en West Duitsland werd gebouwd in het begin van de jaren 60, veranderde de Elbe in een Grensrivier. Het scheepvaart-verkeer werd een probleem. Als antwoord is het Elbe Seitenkanal gegraven. Het Kanaal waar we nu op liggen met de Nine Marit. Omdat het kanaal over de Lünenburgerheide loopt moest een flink hoogteverschil overwonnen geworden. Daarvoor is een Hebewerk geconstrueerd waarin schepen in gigantische waterbakken 38 meter omhoog of omlaag getakeld worden. Tijdens onze tocht omhoog lagen we in de bak achter een groot binnenvaartschip. Naast ons een vol geladen gammele rondvaartboot. Nieuwsgierige dagjesmensen loerden naar ons en wij naar hen. De rondvaartboot ging omhoog met het Hebewerk voor de lol en niet om verder door te varen. Toen we met zijn allen boven waren en naar buiten voeren draaide de rondvaartboot voor onze boeg om en dook de bak weer in om de terugreis naar beneden te maken. Omhoog en omlaag zoals we vroeger voor de lol met de roltrap in V en D naar boven en naar beneden gingen. Bij het naar buiten varen werden we enthousiast uitgezwaaid door de passagiers aan boord van de rondvaartboot.


​Voor de nacht hebben we gekozen voor een plek langs het kanaal. Wülfstorf ligt volledig in het wild, geen voorzieningen behalve een vuilniscontainer op de wal en speciale ringen op de kade voor de pleziervaartuigen om hun landvasten op te beleggen. Achter dit stuk kade voor de ‘Sportboten’ mogen de grote jongens tussen 20 uur en 6 uur zelfs dubbel afmeren om de nacht door te brengen. We liggen er prachtig, als enige motorboot vóór een aantal binnenvaartschepen. Af en toe komt er nog een binnenvaartschip langs varen, de navigatieverlichting aan. De trossen van het binnenvaartschip dat achter ons ligt afgemeerd kraken luid bij de passage van een schip. Het lijkt wel alsof er geschoten wordt. Vannacht zal het wel rustiger zijn. Binnenvaartschippers slapen ook graag…..

 De volgende morgen is het stil op het kanaal, de binnenvaartschepen die hier overnacht hebben zijn al vroeg vertrokken. We genieten van de rust en het geluid van de vogels. Gisteren zagen we onze favoriete roofvogel de Rode Wouw. Magistraal zweefde hij, met af en toe een vleugelslag, boven ons schip. Vandaag heeft hij zich nog niet laten zien….

Uit eten bij de chinees en vertrek uit Lübeck 

    Inmiddels hebben we dankzij het slechte weer zowat alle musea van Lübeck bezocht. Overvoerd met alle indrukken namen we uitgebreide pauzes in allerlei eet- en drinkgelegenheden. Een aangename zintuigelijke ervaring van een andere soort dan die van het oog. Bovendien, de gelegenheid maakt dat we nogal eens aan de praat raken met de mensen aan de tafel naast ons. In het Duits. Met een glas bier binnen bereik gaat dat moeiteloos. De bolbuikige man met stekeltjeshaar, die getrouwd leek met een vrouw, wier broer er naast zat, is waarschijnlijk een belangrijk man. Nauwelijks aangeschoven of er kwam Champagne op tafel. Er werden 2 soorten gekeurd waarbij de grootste fles met een zilveren dop het won. Toen de broer zich half omdraaide en wat zei verstond ik hem niet. Gelukkig verstond Nienke hem ook niet. Dus probeerde ik maar zoveel mogelijk aan het woord te zijn. Hopend op een knik of een blijk van instemming. De conversatie werd wat ongemakkelijk toen bleek dat we volledig langs elkaar heen praatten. Ik, volhardend in mijn aan het woord willen blijven en hij, die probeerde iets te zeggen wat onverstaanbaar was. Gelukkig werden we verlost, doordat de Chinese serveerster ons het eten kwam brengen. Naast de soep voor Nienke kwam een pan met rijst te staan, waar we even niet van wisten voor wie dat nu bedoeld is. Moest de rijst in de soep voor Nienke, of is die voor mij, voor bij het hoofdgerecht ? In verwarrende verbazing moedigde ik Nienke aan om maar vast aan de soep te beginnen. De portie loempia’s die we als voorgerecht met twee vorkjes hadden besteld moest ook nog komen. Bleek dat de Chinese communicatie naar de keuken niet helemaal goed liep, want de loempia’s waren spontaan in mijn hoofdgerecht veranderd. Een schaal met krokante kip in een sputterende saus van groente en garnalen op een stoofje. Lekker, dat zeker. Het was zo veel dat Nienke er van mee kon eten. Ik had nauwelijks mijn buikje vol gegeten, of daar kwamen de loempia’s, het voorgerecht, met de verontschuldiging dat er met de timing iets niet goed was gegaan. Die loempia’s hebben we niet aangenomen. Terug naar de keuken. De buren aan de andere tafel nipten van de champagne die ze om ons onduidelijke redenen aangeboden hadden gekregen. Misschien was de man met de stekeltjes wel een bekende BNer of iets bij de gemeente van Lübeck, of zo. Omdat ik hem ook niet goed verstond, hij mompelde iets, achterover geleund in de gordijnen, moest Nienke voor me herhalen wat hij zei. Hij trok een misprijzend gezicht toen ik zei dat ik Lübeck een mooie stad vond. Blijkbaar was hij het niet helemaal met me eens. We vroegen ons af, of hij zijn stad van een heel andere kant bekeek. Niet vanuit de mooie huizen, maar vanuit het feit dat hij misschien door de gemeente was benadeeld, of dat hij, als wethouder vond dat de burgemeester een lul was en hij eigenlijk misschien wel zelf als burgemeester benoemd had willen worden. Of was het misschien omdat hij, als handelaar in zoetwaren, de laatste tijd zijn geurige Lübecker marzipan niet kwijt kon omdat ze de weg voor zijn winkel hadden opgebroken om het riool te vervangen? We zullen het niet weten. Wat we wel hoorden was het gepruttel van de de Mongoolse Pannetjes voor onze buren, die door de Chinese serveerster op tafel werden gezet, waarbij ze breed glimlachend de bolle deksels met zwier lichtte om het heerlijks eronder te onthullen. De deksels werden achteloos en zonder zwier door haar op ónze borden gedeponeerd die in haar ogen toch al bijna leeg waren. Terwijl ze onze, nu van deksel voorziene borden meenam en ze daarbij bijna uit haar handen liet vallen, heb ik de rekening gevraagd. Bij de rekening kregen we als troost voor de slechte timing met de loempia’s een glaasje van de zaak, een soort pruimenwijn uit China, een Chinees digestief, voor de vertering en het geleden leed.
De volgende morgen zijn we vanuit de haven van Lübeck over een laatste stukje van de Trave naar het Elbe-Lübeck Kanaal vertrokken. De sluisdeuren stonden voor ons open. De sluismeester had ons op de AIS zien aankomen. Met 3 andere motorboten werden we vlot geschut. Het kanaal slingert door een bosrijk en heuvelachtig gebied. Op de open plekken af en toe een boerderij. De snelheid die je mag varen wordt gecheckt door het aantal minuten dat je over een stuk tussen de sluizen doet. Te vlug bij de volgende sluis, een bon. Trajectcontroles op het water. 
We hebben erg getwijfeld of we de Elbe een stuk stroomopwaarts zouden varen om vanuit Dömitz naar de Müritzsee te varen. Het deel van de Elbe dat we zouden moeten bevaren, blijkt een stuk water te zijn dat qua diepte en loop zeer veranderlijk is en afhankelijk van de regenval stroomopwaarts kan variëren van 70 cm tot ruim 1.50 meter diep. Alle Duitse booteigenaren die we erover spraken rieden ons af om die kant op te gaan. Te vaak lopen daar motorboten vast. Als het water verder zakt, en dat gebeurt vaak in de zomer, heb je een groot probleem. Bovendien is het in het merengebied, nu de vakantie is begonnen, overvol. De meeste ligplaatsen zijn bezet met huurboten en passanten. Het zou een mooi gebied zijn, maar dan liever bezocht in voorjaar of najaar. Dus het wordt wederom het Mittellandkanal. 

In dit haventje, halverwege het Elbe-Lübeck Kanaal liggen we heel rustig tussen de bomen. Als ik achter het schip in het water kijk, zie ik dat we met de achterkant van het schip vlak bij een ondiepte liggen. Die heb ik bij het achteruitvaren niet gezien, maar ook niet geraakt. Geluk is soms met de onwetenden. De stortbui van daarnet heeft plaats gemaakt voor de opgewekte avondzang van twitterende merels…..

Dikke broertje van de Sneeker Waterpoort

Lübeck

Een zegen voor de boeren, het regent eindelijk. De wind waait vlagerig met 20 knopen uit het oosten. Geen zegen voor ons. We zijn gevlucht. De harde wind zat. Uit ons lijf gerukt. Het geusje staat strak-wapperend dwars op de voorplecht. Gisteren zijn we, toen het even rustiger werd, van Fehmarn overgestoken naar de vaste wal. Een snoepreisje over een bijna gladde zee. Bij Travemünde voeren we naar binnen, de Trave op. In een klein haventje waar de havenmeester zich niet liet zien, laat staan aanwezig was, hebben we een nachtje gratis langszij aan een prima steiger gelegen. De Trave is prachtig, ze doet ons nog iets meer denken aan de River Deben( dat denken we nogal vaak). 

Vandaag voeren we verder en daar waren we zomaar in Lübeck zelf. Wel luxueus, om midden in Lübeck in een nieuwe jachthaven verwelkomd te worden, waar de licht- loensende havenmeester, duidelijk in zijn sas omdat de nieuwe haven net geopend was, ons uitgebreid voorlichtte over wat er allemaal in Lübeck te beleven is. Dat er nog geen drinkwater op de steiger is, lag aan de gemeente, die eerst terugslagkleppen op de leidingen gemonteerd wilde hebben. De bijbehorende uitleg kon de havenmeester niet geven, waarschijnlijk omdat hij de achterliggende techniek eveneens niet helder had. Vanwege dit ongemak bood hij aan om bij gebrek aan water zijn neefje water te laten brengen in twee 20 liter tanks. Het aanbod hebben we voorlopig afgeslagen. Om het neefje te sparen. We liggen riant aan een vingersteiger waar de middenbolder ontbreekt. Foutje van de aannemer, die volgens de ontwerper van de haven, hij kwam even langs, een Hollander is. Die kunnen het beste vingersteigers maken, van aluminium en hout op een drijfdoos van plastic.

Af en toe plenst het kortdurend met dikke druppels die bellen blazen boven het wateroppervlak. Aan de overkant horen we in de lange roodbruine loods iemand zijn best doen een drumstel in elkaar te slaan. Het lijkt alsof iemand met een gitaar probeert wat onduidelijke klanken er aan toe te voegen. De plens-regen wint het qua volume van de drummer.  Af en toe passeert een verlengde Canadese kano met daarin een veertiental zwoegende peddelaars die als galeislaven, in een dubbele rij, op het ritme van de trommelslager in de voorpunt, proberen de vaart er in te houden. Even later, haast nog sneller, passeert opnieuw een kano, ditmaal met zwaar-peddelend vrouwvolk, aangevuurd door een struise roerganger die op operasterkte een soort ritmische oerwoud-kreten te berde brengt. Als die twee een wedstrijdje gaan doen wed ik dat de dames winnen. Terwijl al dit aardigs voorbij vaart, blijkt de overkant een geliefkoosd hardloop pad, waar van alles voorbij wipt. Het zou me niet verbazen, als straks ook nog een rondvaartboot voorbijkomt, aangedreven door driftig waterfietsende toeristen. Alles in het kader van duurzaam bewegen en gezond recreëren. 

Ik zei het al, we liggen hier goed. We denken beide het zelfde; We blijven een paar dagen liggen. Regen en wind zullen ons niet hinderen bij het ontdekken van deze fraaie Hansestad. 

Die laatste zin was misschien wat optimistisch gesteld. De regen gutst vandaag naar beneden alsof je onder een waterval staat. De patrijspoortraampjes kunnen het niet aan en lekken op het fornuis en naast de boekenkast. Bo uitlaten voor zijn ochtendplas en -poep leek het meest op het waden door een beek tijdens een stortbui. Van boven en van onderen nat. Bo vond het niks. Zelfs het anders zo uitgebreid lezen van het nieuws door alles te besnuffelen bleef achterwege. Doorweekt van de regen en tevergeefs het water uit zijn vacht schuddend, kijkt hij me smekend aan om terug te gaan. Onverbiddelijk wijs ik hem erop dat er eerst nog een grote boodschap geproduceerd moet worden. Na wat heen en weer gedrentel komt die alsnog. 
Misschien dat het vanmiddag wat minder gaat regenen. Het Hansemuseum wacht wel…… en wat moest die brandweerboot nu door in de regen voor ons in de gracht heen en weer te gaan varen?…..

 Met regen en wind in de box op Fehmarn

In alle vroegte vertrek van Nysted, Denemarken

Hoe was het ook al weer, ‘een geduldig schipper heeft altijd mooi weer’. Klopt niets van. We zijn al 3 dagen aan het wachten en het regent en waait steeds meer. ‘Hoe meer geduld, des te meer wind en des te meer regen’ zou beter van toepassing zijn. Iedere morgen bekijken we uitgebreid de voorspellingen en iedere keer komen we zuchtend tot dezelfde conclusie: Vandaag moesten we maar weer blijven liggen.De haven op Fehmarn is beslist geen slechte plek en Burg is een leuk toeristenplaatsje, maar het gevoel vast te zitten en niet verder te kunnen breekt ons een beetje op. Zeker nu we besloten hebben om de binnenwateren van Duitsland te gaan bevaren. Een laatste hindernis moeten we nog nemen, over zee van Burgstaaken naar Lübeck. De wind zit in de westelijke hoek. Dus een tocht langs de hogerwal van Holstein moet niet al te lastig zijn. De havenmeester vond het nog niet zo’n goed idee. Er staat in de Fehmarnsund die we moeten oversteken een lastige golfslag bij harde westen wind. Voor een motorboot niet bepaald prettig. Eenmaal aan de hogerwal zou het wel weer meevallen, omdat je vrij dicht langs de kust kunt varen. Echter iets ten noorden van Grömitz rond je min of meer een kaap naar een zuid-westelijke richting. Bij een zuidwestelijke wind staat daar meestal meer wind en zijn er hogere golven. De weersverwachting voor over 2 dagen lijkt gunstig. Een kans om vrij gladjes naar Lübeck te varen. Daar wachten we op. 

Boerenzwaluwen voeren luid-kwetterend duikvluchten uit op Bo terwijl we over de steiger lopen. Waarschijnlijk om hun jongen in de nesten onder de steiger te beschermen. Bo loopt onverstoorbaar door, totaal niet onder de indruk van alle misbaar. Het is stil in de haven en een waterig zonnetje breekt door. Op dit moment waait het niet meer dan een Bft 3-4. Het zou weer toenemen naar 5-6 volgens de Deutsche Wetter Dienst. 

3 dagen geleden staken we over van Denemarken naar het eiland Fehmarn voor de Duitse kust. Met het vooruitzicht van dagenlang slecht weer was een langer verblijf in Nysted geen aanlokkelijk idee.We hadden gehoopt dat we beter beschut zouden liggen in de haven. Dat mocht niet zo zijn, de enige plek waar we konden liggen bleek helemaal open te liggen naar het zuidwesten. Blootgesteld aan een harde zuidwesten wind wordt dat een onrustige ligplaats. Goede alternatieven waren er niet.  
Nystad aan de zuidkust van Lolland is een plaatsje dat ons door meerdere Denen aangeraden werd als tussenstop. Het is een aardig oud dorp, maar de straten waren leeg, geen mens te zien. We wandelden in de omgeving naar het middeleeuwse kasteel maar mochten er niet in. Rechts van het pad zagen we een ondiep meer, met in de verte een groep kale bomen, half in de water staand. De bomen zijn ingelijfd door een kolonie aalscholvers. Hun mest bedekt de dode stammen en takken, waardoor het wat weg heeft van een witgeschilderd kunstwerk. 

Aalscholverkolonie

Wij vertrokken om 4.30 uur in alle vroegte. Het zou een vrijwel windstille ochtend worden. De zonsopgang in het oosten zette het dorp in een oranje rode gloed onder de resterende donkere wolken van de nacht. We vergaapten ons aan het licht dat voortdurend van kleur veranderde, terwijl we nauwkeurig de smalle betonde geul naar open zee volgden. Op de kaart werd gewaarschuwd voor ondieptes en grote stenen naast de geul. We waren allebei wat gespannen, omdat we de dag ervoor opnieuw verrast werden door de steeds hoger wordende golven bij het verlaten van de Guldborgsund. Juist nadat we zo’n rustige en schitterende tocht door de Sund zelf hadden gemaakt. Het zicht was goed, de schepen waren van verre te zien. Met de AIS zagen we op welke afstand we ze zouden passeren. Er werden onweersbuien verwacht met harde windstoten. Die hoopten we voor te zijn. Op zee varen bij rustig weer is makkelijker dan op binnenwater. Relaxed in de stuurstoel, doen we niet meer dan om ons heen kijken en opletten of we de ingeplotte koers volgen. De boot schommelde in een aangenaam ritme. Bo kreeg vanochtend een grappig medelevend berichtje van zijn Dierenartsen, na lezing van ons vorige blog. We zijn net niet van dierenmishandeling beschuldigd….. Zich nergens van bewust lag meneer op zijn rug, poten omhoog, te slapen in zijn mand tijdens de overtocht.

Bo slaapt terwijl we varen

Toen de lucht boven Fehmarn verontrustend donkerder werd en de zon achter ons in hoge stratus-bewolking verdween, hebben we nog even in de rats gezeten. Houden we het droog en alles heel? We merkten dat de golven hoger werden, maar ze waren nog alleszins acceptabel. De donkere wolken leken zich naar het oosten te verplaatsen, weg van Fehmarn. In de verte aan bakboord dobberde de Duitse kustwacht, loerend op smokkelaars en illegalen. Hij liet ons met rust.  Uiteindelijk viel het allemaal mee. na wat aanvankelijke miezer-regen begon het pas in de haven harder te regenen en te blazen. Een oude schipperswijsheid werd bewaarheid: ‘Eerst de regen dan de wind, berg uw zeilen maar gezwind’, ‘eerst de wind dan de regen, laat maar staan het kan er tegen’. 

Veilig in de box, kop in de wind, werden we bij onze vrienden van de Penelope aan boord hartelijk met koffie ontvangen. Gisteren zijn ze zwaar gereefd over een ruwe zee naar Gedser overgestoken. Wij liggen hier nog, als boven vermeld, al 3 dagen en het worden er waarschijnlijk 5…..

De overtocht van Denemarken naar Fehmarn op de Plotter