
“Wat ik zie is de werkelijkheid niet, verwondering is er des te meer naarmate ik ouder word”.
Haast plotseling is de lente aangebroken, de koude is bijna verdreven. Alleen de ochtend is nog fris. De zon kan pas laat in de middag de kilte overwinnen. Het water van de Geeuw is koud. Vochtige lucht vormt ‘s morgens nevelige sluiers boven het wateroppervlak. Wanneer ik Bo uitlaat, zingt een lijster een veelkleurig lied, een loflied aan zijn toekomstig vrouwtje. Meestal zit hij hoog in een boom waar ik hem tussen de takken met moeite onderscheid.
Ik realiseer me dat de winter nu echt voorbij is en dat de tijd aanbreekt dat we met ons schip voor langere tijd weer het water op gaan. De plannen om dit jaar naar het zuiden te varen in plaats van naar de Oostzee, voelde wat ongemakkelijk en lastig, alsof we een patroon doorbreken en ontrouw zijn geworden aan onze favoriete noordelijke reisbestemmingen. De honderden sluizen die ons te wachten staan, moeten ons niet weerhouden van de geneugten van het Franse landschap, de dorpjes en de ongetwijfeld lekkere leeftocht die de Franse plattelands markten ons zal bieden. Vroeger gingen we met veel plezier met onze zonen kamperen in dit fraaie land. Was het niet heerlijk om met de tent of met de camper over allerlei binnenwegen te rijden, niet wetend waar we zouden landen en niet wetend wat ons te wachten stond. Toen het reizen over land ingeruild werd voor reizen met een zeilboot was de koers meer naar het noorden gericht, aanvankelijk de Nederlandse en Duitse Wadden en later stukken over zee naar Denemarken en verder naar Zweden en Noorwegen. Met de Nine Marit hebben we ontdekt dat we er ook mee over zee konden varen, al was het vaak een puzzel om slecht weer te vermijden. Golven van opzij vindt een motorboot niet prettig. Daar waar je met een zeilboot in een zijdelings golfpatroon de steun van het zeil hebt, is varen met een motorboot eerder een kermisattractie die niet te lang moet duren. Het afgelopen jaar zijn we dan ook door het wisselvallige weer en een aanhoudende depressie-trein uit het westen op de Oostzee bij Denemarken naar binnenwater gevlucht bij Lübeck aan de Duitse kust.
Dit jaar varen we zuidwaarts. Een nieuwe ervaring met onze motorboot naar Frankrijk. We hebben ons goed ingelezen en veel contact gezocht met kennissen en vrienden die daar al eens waren.
Eigenlijk zijn er 3 opties om naar het zuiden te varen. Een oostelijk route, een midden-westelijke route en een route langs de kust van België over zee naar de monding van de Somme of de Seine. Waarschijnlijk kiezen we eerst voor de oostelijke route. De route terug naar Nederland weten we nog niet, al zou een stukje over zee langs de Belgische kust me wel aanspreken. We zien wel.
Eenmaal in Frankrijk begint het sluisje nemen pas echt. Vooral in de kanalen waar de nodige hoogteverschillen genomen moeten worden zijn de opeenvolgende sluizen alsof je in processie twee stappen vooruit loopt en dat weer even stil moet staan. 60 sluizen in een kanaal of gekanaliseerd riviertje is niet vreemd. Een goede oefening in onthaasten. We hoorden dat er regelmatig storingen zijn, een sluisdeur die het begeeft of een sluiswand die wegens gebrek aan onderhoud, instort. In Frankrijk schijnt men het adagio aan te hangen: we bouwen min of meer zoals we vermoeden dat het gebouw een tijdje stand houdt, maar aan onderhoud doen we niets. Als het gebouwde op den duur problemen geeft of op instorten staat bouwen we gewoon iets nieuws. De ‘fraaie’ oude, charmante en antieke dorpen, zo ‘echt Frans’, zijn daar een mooi voorbeeld van.
Ik verheug me er op. Leert het me om het imperfecte te accepteren en de schoonheid van het oude en afgeleefde te zien? Misschien is slechts verwondering voldoende….

Best wel vreemd om na 10 weken weer even thuis te zijn. ‘s Morgens wakker worden, enigszins gedesoriënteerd omdat ik geen patrijspoort voor mijn neus zie, maar een dicht gordijn voor een raam. Het huis lijkt groter, en ik hoor de bel van de Lemmerbrug die de slagbomen sluit. Bo heeft de bank als ‘eigenlijk verboden’ slaapplek weer ingenomen. Ligt blijkbaar lekkerder dan zijn mandje. Hij kan hier met een aanloopje wel op springen, op de boot lukt hem dat niet.

Ver weg nog, dendert Donar met de wielen van zijn bokkenwagen over de hemel kasseien. De mooie cumulus wolken met wit uitpuilende bolle koppen zijn aan de onderkant grijs geworden en hebben zich steeds meer aaneen gesloten. Af en toe valt er een bui. De wind laat zich in de vlagen horen door het aanzwellende geruis van de bladeren in het bosje op het eiland. De zon laat zich alleen nog zien in de spaarzame openingen tussen de wolken. Het is stil op het Lauwersmeer. Een straaljager verstoort de geluiden van de watervogels om ons heen. We liggen op een schitterende plek in het Stropersgaatje. Ondanks de aanwezigheid van een aantal motorboten en twee zeilschepen die dit walletje hebben opgezocht, is het opmerkelijk stil om ons heen. Alsof we met zijn allen onder de indruk zijn van het aankomende onweer.























