Varen of thuis zijn

Waarom is varen leuk? Een kleine ruimte om je in te bewegen. Minder comfort als thuis. Een huisje op het water dat wiebelt als het waait. Je laten beperken door weer en wind. Onzeker, je bestemming te zullen bereiken. Is er wel plek waar we goed kunnen afmeren?

Waarom wil ik dan zo graag varen? Zou het te maken kunnen hebben met de aloude oerdrang te moeten reizen, als waren we nomaden, altijd op zoek naar leeftocht? Of is het ook mijn onrustige natuur die me dwingt afwisseling te zoeken en het nieuwe na te jagen?

Voor mij en ik denk ook voor Nienke, geldt  vooral dat onderweg zijn een manier is om het leven intenser te ervaren. Indrukken van het onbekende stimuleren me om met een heldere blik te kijken en te verwonderen. Gemakkelijker dan je te verwonderen over dat wat iedere dag hetzelfde lijkt te zijn. Inderdaad lijkt te zijn. Tijdens het varen consumeer ik indrukken die me inspireren met andere ogen te kijken. Innemen en transformeren tot iets wat de werkelijkheid anders belicht. Wat hebben we genoten van onze tocht over die wijde watervlakte van het Kattegat in Denemarken. Er was niets te zien en toch alles. De wolken aan de horizon die als een traagrollende deken over het wateroppervlak onze kant opkwam. Teken van slechter weer? Of toch onschuldige miezer op afstand? De intense stilte achter het zachte motorgebrom van ons schip, gecombineerd met de leegte van dit waterlandschap bracht me in een staat van ontzag en verwondering die ik thuis niet vaak beleef. Het besef dat deze nu ogenschijnlijk rustige waterplas in een paar uur tijds kan veranderen in een woeste golventrein, maakte dat ik me nederig voelde maar ook heel levend. Wat een genot om dan na een schitterende tocht in een ons onbekende maar veilige haven binnen te varen, veilig van de vermeende hoge golven die er niet kwamen. Dat tikkeltje angst voor wat er had kunnen gebeuren blijft altijd op de achtergrond doorklinken. Een test in vertrouwen op ons schip en ons zelf.

Ja, varen met je schip voegt iets toe.  Een groot iets, waar Nienke en ik nog lang van hopen te genieten. Zeilend of motorboot varend, het gaat om het onderweg zijn, dichtbij of ver van je vertrouwde omgeving. 

Voorbereiding 

Het weer zit niet mee. De bloeiende bomen in de  Betuwe hebben het zwaar, het vriest in de nacht. Ons schip ligt te trappelen in de box en rukt aan haar landvasten. De digitale kaarten van het wad en de Oostzee zitten in de boordcomputer en op de iPad. Een dubbel systeem in geval er een van de twee uitvalt. Uiteraard hebben we dan ook nog de papieren kaarten bij ons, al zijn die niet meer up to date. Met een aanpassing aan de elektronica, door onze zoon Jeroen aangelegd, kunnen we in realtime de gps- en de aisdata draadloos overfietsen naar de ipad. De ipad is nu een volwaardige plotter.

Het grootste probleem is uiteraard hetzelfde als dat van het vorige jaar. Denemarken, Noorwegen en Zweden zijn landen waar men denkt dat een glas wijn slechts uitnodigt tot chronisch dronkenschap, depressies en amoreel gedrag. Met als gevolg torenhoge prijzen voor je glaasje troost rond het happy hour. Als amateur verslaafden zijn we erg verknocht aan dat glaasje voor het eten. We drinken overigens de laatste tijd veel minder dan vroeger. De verdraagzaamheid neemt duidelijk af, nu we wat ouder zijn geworden. Bij te overmatig drankgebruik onrustige benen in bed , minder goed slapen en ’s morgens niet fris wakker.  Dus in de avond blijft de kurk op de fles. Het grote probleem is nu hoeveel wijnflessen nemen we mee. Uitgaande van 2 glazen de man per dag kom je uit op 2/3 fles per dag. Nou is een derde fles een lastig iets om te bewaren.  Wie krijgt de volgende dag het restje en wie krijgt een glas van de nieuwe fles? En wat als er overgeschakeld wordt van witte naar rode wijn? Ik denk dat de beste oplossing toch is om een soepel beleid te hanteren. We rekenen dus op een fles per dag, zodat er wat overblijft voor eventuele gasten die gedurende die 3-4 maanden van plan zijn om een dagje mee te varen. Doorrekenend zou dat neerkomen op ongeveer 100 flessen. Dat is het dubbele van wat we vorig jaar meenamen. Dus als we af en toe opteren voor een biertje( Tuborgje of iets dergelijks) kunnen we misschien wel volstaan met minder. In Duitsland is het bier goed en betaalbaar. Daar moeten we dan maar wat van meenemen. Toch aardig om al schrijvend dit grote probleem op te lossen!

De proviandvoorraad moet nog aangevuld worden. We hebben besloten dat vooral onderweg te doen. Bij gebrek aan inkoopmogelijkheden  zullen een doos scheepsbeschuit, een paar wortels en een blik gehaktballen ons door een eventuele voedselschaarste  heen helpen. Het blijft tenslotte leuk om in een buitenlandse supermarkt rond te dolen en te kijken wat het lokale volk daar zoal lekker vindt. Als eerder vermeld zullen we de bleke worsten van meel en vleesnat overslaan. Een visje op zijn tijd heeft onze voorkeur. Desnoods wat vriendelijk gevangen tonijn uit blik, bij gebrek aan vers.

Samenvattend nog heel wat te doen. We houden jullie op de hoogte.